Aldous Huxley

BRAVE NEW WORLD REVISITED

WE E RZ I E N M ET MIJN NIEUWE WERELD

( 1958 )

A. J. G. STRENGHOLT's UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.
AAN DE LEIDSEGRACHT 1I TE AMSTERDAM


Oorspronkelijke titel:
BRAVE NEW WORLD REVISITED

Geautoriseerde Nederlandse vertaling: C. DE DOOD

Hoofdstukken 1 t./m. 6


VII - Hersenspoeling
VIII - Chemische Overredingstechniek
IX - Onderbewuste overredingstechniek
X - Hypnopedie
XI - Opvoeding tot vrijheid
XII - Wat kan er worden gedaan

.

VII. Hersenspoeling

In de voorafgaande twee hoofdstukken heb ik de technieken beschreven, die gebruikt worden bij, wat men kan noemen, massale geestelijke manipulatie, zoals ze wordt gebruikt door de grootste demagoog en de grootste verkopers in de geschreven geschiedenis. Maar geen menselijk probleem kan alleen maar door massale metoden worden opgelost. Het met hagel geladen jachtgeweer heeft zijn aangewezen plaats, maar die heeft de injektiespuit ook ! In de volgende hoofdstukken zal ik enige van de doeltreffende technieken beschrijven, die worden ge- bruikt voor het manipuleren - niet van massa's, van hele scharen toehoorders of kijkers - maar van afzonderlijke individuen.

In de loop van zijn opzienbarende experimenten met het gekonditioneerde reflex nam Iwan Pavlov waar, dat proefdieren, wanneer zij werden onderworpen aan langdurige fysieke en psychische spanningen, al de symptomen gingen vertonen van een zenuwinstorting. Omdat zij weigeren nog langer op te tornen tegen de ondraaglijke toestand, gaan de hersenen om zo te zeggen staken en houden of volledig op te funktioneren (de hond verliest het bewustzijn) of zij nemen hun toevlucht tot een langzaam-aan-aktie en sabotage ( de hond gedraagt zich onrealistisch en ontwikkelt een soort fysieke symptomen, die men bij mensen hysterisch zou noemen). Sommige dieren hebben groter weerstandsvermogen dan andere. Honden met, wat Pavlov noemde, een sterke vatbaarheid voor opwinding bezwijken veel vlugger dan honden, die alleen maar ,,levendig" (dus het tegenovergestelde van cholerisch of neigend tot opwinding) zijn. Op dezelfde manier raken honden met ,,zwakke remmingen" veel eerder aan het einde van hun krachten dan ,,onverstoorbare, kalme" honden. Maar zelfs de meest stoicijnse hond kan niet onbegrensd weerstand bieden. Wanneer de spanningen, waaraan hij wordt blootgesteld, intens of langdurig genoeg zijn, zal hij ten slotte even rampzalig en volledig bezwijken als zijn zwakste soortgenoot.

Pavlovs waarnemingen werden tijdens de twee wereldoorlogen op de beangstigendste wijze en op zeer grote schaal bevestigd. Ten gevolge van een enkele katastrofale ervaring of van een hele reeks minder ontzettende maar vaak herhaalde verschrikkingen ontwikkelden soldaten een aantal ontredderende psychofysische symptomen. Tijdelijke bewusteloosheid, heftige opgewondenheid, letargie, funktionele (niet-lichamelijke) blindheid of verlamming, een volmaakt onrealistisch reageren op de eisen, die de gebeurtenissen stellen, vreemde omkeringen van levenslange karakteristieke gedragingen - al de symptomen, die Pavlov bij zijn honden had waargenomen, kwamen te voorschijn bij de slachtoffers van wat in de Eerste Wereldoorlog ,,shell- shock" werd genoemd en in de Tweede ,,gevechtsmoeheid". Evenals iedere hond heeft iedere mens zijn individuele grens van het uithoudingsvermogen. De meeste mensen bereiken deze grens door ongeveer dertig dagen min of meer ononderbroken blootgesteld te zijn geweest aan de psychische belasting van de moderne oorlogshandelingen. De meer dan middelmatig gevoeligen bezwijken al binnen veertien dagen. De meer dan middelmatig taaie exemplaren kunnen het vijfenveertig of vijftig dagen uithouden. Maar sterk of zwak, op den duur bezwijken zij allemaal. Dat is te zeggen: allemaal voor zover ze oorspronkelijk geestelijk gezond zijn. Want de ironie van het noodlot wil, dat de enigen die de onbegrensde psychische belasting van de moderne oorlogvoering kunnen weerstaan, de krankzinnigen zijn. Individuele krankzinnigheid is immuun tegen de invloeden van kollektieve krankzinnigheid.

Het feit, dat iedere individu zijn eigen grens van uithoudingsvermogen heeft, is sedert onheugelijke tijden op een grove, onwetenschappelijke manier misbruikt. In sommige gevallen werd de afschuwelijke onmenselijkheid opgewekt door een verlangen naar wreedheid om wille van haar eigen monsterachtigheid en boeiende kracht. Maar vaker werd het zuivere sadisme getemperd door nuttigheidsoverwegingen, teologie of staatsbelang. Lichamelijke folteringen en andere vormen van pijniging werden door rechtsgeleerden toegepast om onwillige getuigen aan het spreken te krijgen; geestelijken pasten ze toe om de onrechtzinnigen te bestraffen en tot andere gedachten te brengen; de geheime politie om bekentenissen af te dwingen van personen, die ervan werden verdacht vijandig te staan tegenover de regering. Onder Hitler werden folteringen, gevolgd door massale uitroeiing, toegepast op de biologische ketters: de Joden. Om met Himmler te spreken, was een dienstplichtige rondreis langs de vernietigingskampen voor de jonge nationaalsocialist ,,de beste leercursus om op de hoogte te komen van minderwaardige wezens en ondermenselijke rassen." In aanmerking genomen de obsessie van het antisemitisme, dat Hitler als jonge man te pakken had gekregen in de achterbuurten van Wenen, was deze wederopleving van de metoden van het Heilige Officium tegenover kettels en heksen onvermijdelijk. Maar gezien in het licht van Pavlovs ontdekkingen en van de kennis, die de psychiaters bij de behandeling van oorlogsneurosen hebben verzameld, lijkt ze een weerzinwekkend en grotesk anachronisme. Spanningen, die ruimschoots voldoende zijn om een algehele geestelijke instorting te veroorzaken, kunnen worden opgewekt door metoden, die, hoe walgelijk onmenselijk ook, niet overgaan tot lichamelijke foltering.

Wat er vroeger gebeurd moge zijn, het schijnt tamelijk zeker te zijn, dat de kommunistische politie niet op grote schaal folteringen toepast. Zij wordt niet geinspireerd door de inquisiteur of de SS-man maar door de fysioloog en zijn metodisch gekonditioneerde proefdieren. Voor de diktator en zijn politiemannen laten Pavlovs ontdekkingen belangrijke praktische gevolgtrekkingen toe. Wanneer het centrale zenuwstelsel van honden kan worden ontredderd, dan kan dit ook met het centrale zenuwstelsel van politieke gevangenen gebeuren. Het is maar een kwestie de juiste hoeveelheid psychische belasting gedurende het juiste tijdsverloop toe te passen. Aan het eind van de ,,behandeling" zal de gevangene in een hysterische of neurotische toestand zijn gebracht, en hij zal bereid zijn alles te bekennen wat zijn gevangenbewaarders hem willen laten bekennen.

Maar een bekentenis is niet genoeg. Aan een hopeloze neuroticus heeft niemand iets. Wat de intelligente en praktische diktator nodig heeft is geen patient, die in een inrichting moet worden opgesloten, of een slachtoffer, dat moet worden doodgeschoten, maar een bekeerling, die voor de Goede Zaak wil werken. Nadat hi; Pavlov opnieuw heeft nageslagen, weet hij, dat honden op weg naar het definitieve bezwijken meer dan normaal vatbaar worden voor suggestie. Nieuwe gedragsschema's kunnen gemakkelijk worden ingeprent, wanneer de hond dichtbij of aan de grens van zijn cerebraal uithoudingsvermogen is, en deze gedragsschema's schijnen onuitwisbaar te zijn. Het dier, dat ze ingeprent heeft gekregen, kan niet rneer worden ,,gedekonditioneerd" - de innerlijke toebereiding is onherroepelijk en wat hij onder druk heeft geleerd zal een integrerend deel van zijn geestesgesteldheid blijven.

Psychologische spanningen kunnen op vele manieren worden teweeggebracht. Honden raken in de war, wanneer de stimulansen ongewoon sterk zijn; wanneer de tussenpoos tussen de stimulans en de gewone reaktie bovenmatig wordt verlengd en het dier in een toestand van onzekerheid wordt gelaten; wanneer de hersenen in verwarring worden gebracht door stimulansen, die dwars ingaan tegen wat de hond heeft leren verwachten; wanneer de stimulansen binnen het kader van de ervaringen van het slachtoffer onbegrijpelijk zijn. Daarbij is ontdekt, dat het opzettelijk verwekken van schrik, woede of angst de vatbaarheid van de hond op markante wijze verhoogt. Wanneer deze emoties lang genoeg op een hoog peil van intensiteit worden gehouden, gaan de hersenen ,,staken". Zodra dit gebeurt, kunnen nieuwe gedragsschema's met het grootste gemak worden ingeprent.

Tot de fysische belastingen, die de vatbaarheid van de hond voor suggesties vergroten, behoren vermoeidheid, verwondingen en alle vormen van ziekte.

Deze waarnemingen laten voor de diktator in spe belangrijke praktische gevolgtrekkingen toe. Bij voorbeeld: zij bewijzen, dat Hitler groot gelijk had, toen hij beweerde, dat massavergaderingen in de avond effektiever zijn dan die overdag. Overdag, schrijft hij, ,,verzet de menselijke wilskracht zich met de grootste energie tegen iedere poging om de mensen de wil of de mening van een ander op te dringen. Maar 's avonds bezwijken zij gemakkelijker voor de overheersende kracht van een sterkere wil."

Pavlov zou het ermee eens zijn geweest, dat vermoeienis de vatbaarheid voor suggestie vergroot. ( Dit is een van de redenen, waarom de reklame-exploitanten van televisieprogramma's de voorkeur geven aan de avonduren en door geld aan hun voorkeur kracht bijzetten.)

Als versterker van de vatbaarheid voor suggestie is ziekte nog doeltreffender dan vermoeienis. Vroeger waren ziekenkamers het toneel voor ontelbare religieuze bekeringen. De wetenschappelijk gevormde diktator van de toekomst zal in al de ziekenhuizen van zijn rijk radioinstallaties, kompleet met koptelefoons, laten aanbrengen. Overreding-in-blik zal 24 uur per dag in de eter zijn en de meer belangrijke patienten zullen worden bezocht door politieke zieleredders en geestveranderaars, precies zoals hun voorvaderen werden bezocht door priesters, nonnen en vrome leken.

Het feit, dat sterke negatieve emoties bijdragen tot verhoging van de vatbaarheid voor suggesties en zo de verandering van de overtuigingen vergemakkelijken, is lang voor de dagen van Pavlov waargenomen en geexploiteerd. Zoals dr. Williarn Sargant in zijn klaar onthullend boek ,,Het Gevecht om de Geest" heeft betoogd, was John Wesleys enorme succes als predikant gegrondvest op een intu;tief begrijpen van het centrale zenuwstelsel. Hij begon zijn preek altijd met een lange en uitvoerige beschrijving van de martelingen, waartoe zijn toehoorders, als zij zich niet bekeerden, vast en zeker voor eeuwig zouden worden veroordeeld. En dan, als de doodsangst en het folterende schuldgevoel zijn gehoor tot op de grens van een volslagen geestelijke instorting hadden gebracht - en soms over die grens heen, - veranderde hij van toon en beloofde hij hun, die geloofden en berouwvol waren, de eeuwige zaligheid. Met dit soort prediking bekeerde Wesley duizenden mannen, vrouwen en kinderen. Een intense, langdurige vrees deed hen innerlijk bezwijken en veroorzaakte een toestand van sterk verhoogde vatbaarheid voor suggestie. In deze toestand konden zij de teologische beweringen van de predikant zonder de minste bedenking aanvaarden. Daarna werden zij weer bij hun positieven gebracht door woorden van troost en zo kwamen zij uit hun zware beproeving te voorschijn met nieuwe en in het algemeen betere gedragsschema's, onherroepelijk aan hun geest en zenuwstelsel opgedrongen.

De doeltreffendheid van politieke en religieuze propaganda hangt af van de toegepaste metoden, niet van de verkondigde leerstellingen. De leerstellingen kunnen waar of onwaar zijn, gezond of verderfelijk, - dat maakt weinig of niets uit. Wanneer de prediking ervan op de juiste wijze en in de gewenste toestand van zenuwuitputting geschiedt, zal ze haar uitwerking niet missen. Onder begunstigende omstandigheden kan praktisch iedereen tot praktisch alles worden bekeerd.

Wij bezitten gedetailleerde beschrijvingen van de metoden, die de kommunistische politie toepast bij het behandelen van politieke gevangenen. Van het ogenblik van zijn arrestatie af wordt het slachtoffer onderworpen aan allerlei soorten fysieke en psychische belasting. Hij wordt slecht gevoed, zijn leven wordt uiterst onaangenaam gemaakt, hij mag niet meer dan een paar uur per nacht slapen. En voortdurend wordt hij in een toestand van onzekerheid, spanning en akute angst gehouden. Dag-in, dag-uit, - beter gezegd: nacht-in, nacht-uit, want de Pavloviaanse politiemannen kennen de waarde van vermoeienis als versterker van de vatbaarheid voor suggesties - wordt hij door onderzoekers, die hun best doen hem te beangstigen, te verwarren en te verbijsteren, ondervraagd, vaak vele uren achtereen. Nadat deze behandeling enige weken of maanden heeft geduurd, gaan zijn hersens staken en hij bekent letterlijk alles wat zijn gevangenbewaarders willen, dat hij bekent. Dan, wanneer hij bekeerd is in plaats van gefusilleerd, wordt hem troost en hoop aangeboden. Als hij het ware geloof maar aanneemt, kan hij nog gered worden - natuurlijk niet in het hiernamaals (want er is officieel geen hiernamaals) maar nu.

Tijdens de Koreaanse oorlog werden soortgelijke metoden, hoewel wat minder drastisch, op de krijgsgevangenen toegepast. In hun Chinese kampen werden de westerse gevangenen systematisch onderworpen aan fysieke en psychische belasting. Zo werden overtreders voor een onbeduidende inbreuk op de reglementen op het kantoor van de kommandant ontboden om daar te worden ondervraagd, geintimideerd en in het publiek vernederd. En telkens weer werd dit proces herhaald op ieder ogenblik van dag of nacht. Deze aanhoudende plagerijen veroorzaakten bij de slachtoffers een gevoel van verbijstering en chronische angst. Om hun schuldgevoel te versterken liet men de gevangenen lange levensbeschrijvingen, met telkens intiemere bijzonderheden, op papier zetten en dan opnieuw op papier zetten. Nadat zij hun eigen zonden hadden beleden, eiste men van hen, dat zij de zonden van hun kameraden zouden belijden. Het doel was in het kamp een nachtmerriesamenleving te scheppen, waarin iedereen iedereen bespioneerde en verklikte. Aan deze geestelijke belasting werd de fysieke belasting van ondervoeding, ongemak en ziekte toegevoegd. De zo verkregen verhoogde vatbaarheid voor suggestie werd handig geexploiteerd door de Chinezen, die de abnormaal ontvankelijke geesten grote doses pro-kommunistische en antikapitalistische leesstof lieten slikken.

Deze Pavloviaanse technieken hadden een merkwaardig sukses. Wij weten uit officiele bron dat van iedere zeven Amerikaanse gevangenen er een schuldig was aan ernstige kollaboratie met de Chinese autoriteiten, en een op de drie aan technische kolloboratie.

Men moet niet veronderstellen, dat de kommunisten dit soort behandelingen uitsluitend bewaren voor hun vijanden. De jonge propagandisten, wier taak het in de eerste jaren van het nieuwe regime was op te treden als kommunistische zendelingen en organisatoren in de ontelbare steden en dorpen van China, werden gedwongen een kursus in de marxistische leer te volgen, die veel intensiever was dan die, waaraan de krijgsgevangene werd onderworpen. In zijn ,,China onder het Kommunisme" beschrijft R. L. Walker de metoden, waardoor de partijleiders erin slagen gewone mannen en vrouwen om te zetten in de duizenden onbaatzuchtige fanatici, nodig voor de verspreiding van het kommunistische evangelie en het afdwingen van de kommunistische taktiek. Onder dit stelsel van africhten wordt de menselijke grondstof naar speciale kampen getransporteerd, waar de af te richten rekruten streng van hun vrienden, familieleden en de hele buitenwereld gescheiden worden gehouden. In deze kampen worden zij gedwongen uitputtend lichamelijk en geestelijk werk te doen; nooit zijn zij alleen, altijd in groepen; zij worden aangemoedigd elkander te bespioneren; zij worden gedwongen zelfbeschuldigende autobiografieen te schrijven; zij leven in een chronische toestand van vrees voor wat hun zal overkomen ten gevolge van wat over hen is verteld door verklikkers of ten gevolge van hun eigen bekentenissen. In deze toestand van verhoogde vatbaarheid voor suggesties krijgen zij een intensieve kursus in teoretisch en toegepast marxisme - een kursus, waarbij het zakken voor een examen alles kan betekenen van smadelijk wegsturen af tot een verblijf in een dwangarbeidskamp of zelfs likwidatie toe. Na zes maanden van dit alles, werpt de langdurige geestelijke en lichamelijke belasting de resultaten af, die Pavlovs waarnemingen ons doen verwachten. De een na de ander of bij groepen tegelijk krijgen de africhtelingen een geestelijke instorting. Er verschijnen neurotische of hysterische symptomen. Sommige slachtoffers plegen zelfmoord, andere ( naar wordt beweerd, twintig procent van het totaal ) ontwikkelen een ernstige zenuwziekte. Zij, die de zware beproevingen van het bekeringscproces hebben doorstaan, komen er met nieuwe, onuitwisbare gedragsschema's uit te voorschijn. Al hun banden met het verleden - vrienden, familie, traditioneel fatsoen, godsdienstigheid - zijn doorgesneden. Zij zijn nieuwe mensen, herschapen naar het beeld van hun nieuwe god en volkomen toegewijd aan zijn dienst.

1) Het schijnt, dat in de volkskommunes, de opvoedingsmetoden, die daarvoor alleen werden gebruikt voor het africhten van zendelingen, nu op allen worden toegepast. Een werkdag van twaalf uur verzekert een toestand van voortdurende uitputting, spionage, aanklachten en alomtegenwoordige politieagenten veroorzaken chronische angst en door de gedwongen onderdrukking van de sexuele impulsen en de algemeen menselijke genegenheden kan gemakkelijk een diep en hopeloos gevoel van levensmislukking worden geschapen. Mannen, vrouwen en kinderen, week gemaakt door deze welbeproefde Pavloviaanse metoden, worden volgegoten met een eindeloze stroom van bevelen en dogmatische beweringen, van gloeiend vechtpatriottisme en haatgezangen, van bedreigingen met vreselijke straffen, getemperd door beloften van een duizendjarig rijk vol toekomstige zaligheden. Men moet afwachten, hoeveel miljoenen zullen bezwijken onder deze opvoedkundige vuurproef.

In de hele kommunistische wereld worden jaarlijks tienduizend van deze gedisciplineerde en toegewijde jonge mensen door honderden konditioneringscentra afgeleverd. Wat de Jesuïeten deden voor de Roomse Kerk van de Kontrareformatie, doen nu deze produkten van een wetenschappelijker en zelfs nog hardhandiger opleiding voor de kommunistische partijen van Europa, Azie en Afrika, en zij zullen ongetwijfeld doorgaan dit te doen.

In de politiek schijnt Pavlov een ouderwetse liberaal te zijn geweest. Maar een zonderlinge speling van het noodlot wilde, dat zijn onderzoekingen en de teorieen, die hij erop baseerde, het aanzijn hebben geschonken aan een groot leger fanatici, die met hart en ziel, met alle psychische reflexen en hun hele zenuwstelsel, toegewijd zijn aan de vernietiging van het ouderwetse liberalisme, waar het ook wordt aangetroffen.

De hersenspoeling, die nu wordt toegepast, is een soort bastaardtechniek, die voor haar slagen gedeeltelijk afhankelijk is van het stelselmatig gebruik van geweld en gedeeltelijk van knaphandige psychologische manipulatie. Hersenspoeling is, om zo te zeggen, de traditie van ,,1984" bezig de traditie van de Nieuwe Wereld te worden. Onder een lang gevestigde en goed georganiseerde diktatuur zullen de tegenwoordige metoden van half-gewelddadige manipulatie ongetwijfeld onzinnig grof lijken. Van de vroegste jeugd af gekonditioneerd (en misschien biologisch voorbeschikt), zal de doorsnee-individu van de midden- en lage kaste geen enkele behoefte hebben aan bekering of ook maar aan een opfrissingskursus in de ware leer. De leden van de hoogste kaste moeten in staat zijn nieuwe gedachten te denken om op nieuwe situaties te kunnen reageren, daarom zal hun opleiding minder streng dogmatisch zijn dan die, welke wordt opgelegd aan hen, voor wie evenals voor de ruiters van Tennyson's Light Brigade geldt ,,theirs not to reason why, theirs but to do and die" - zij behoren niet naar het waarom te vragen maar alleen maar te handelen en te sterven - en dat met zo weinig mogelijk drukte. De individuen van de opperste kaste zullen nog altijd leden zijn van een wild geslacht - de opvoeders en voogden van een enorme kudde volkomen getemde beesten, doch zelf niet meer dan lichtelijk gekonditioneerd. Hun wildheid zal het hun mogelijk maken ketters en opstandelingen te worden. Wanneer dit gebeurt, moeten zij of gelikwideerd worden, of een hersenspoeling ondergaan tot ze weer ortodox zijn, of (zoals in de Nieuwe Wereld) worden verbannen naar een of ander eiland, waar ze verder niet lastig zullen worden - behalve natuurlijk voor elkaar. Maar het universele konditioneren van kinderen en de andere manipulatie- en beheersingstechnieken liggen nog enige generaties in het verschiet. Op hun tocht naar de Nieuwe Wereld zullen onze regeerders zich nog moeten verlaten op de voorlopige overgangstechnieken van de hersenspoeling. .

VIII. Chemische Overredingstechniek

In de door mij verzonnen Nieuwe Wereld was er geen whisky, geen tabak, geen onwettige heroine, geen klandestien verhandelde cocaine. De mensen rookten, dronken, snoven niet en gaven zich ook geen injekties. Wanneer iemand zich neerslachtig of niet erg op dreef voelde, slikte hij een of twee tabletten van een chemische verbinding, die Soma heette. Het oorspronkelijke Soma, waaraan ik de naam van mijn hypotetisch bedwelmingsmiddel heb ontleend, was een onbekende plant (mis schien Asclepias acida), die de oude Ariers, die Indie binnenvielen, bij een van hun plechtigste godsdienstritualien gebruikten. Het bedwelmende vocht, dat uit de stengels van deze plant werd geperst, werd tijdens een uitvoerig ceremonieel door de priesters en edelen gedronken. Wij weten uit de Vedische gezangen, dat de somadrinkers op vele manieren gezegend waren. Hun lichaam werd versterkt, hun hart vervuld met moed, blijdschap en geestdrift, hun geest werd verlicht en zij verkregen de zekerheid van hun onsterfelijkheid door de onmiddellijke ervaring van het eeuwige leven. Maar de heilige drank had zijn nadelen. Soma was een gevaarlijk middel - zo gevaarlijk, dat zelfs de grote god van het uitspansel, Indra, nu en dan ziek werd na het drinken ervan. Gewone stervelingen konden zelfs doodgaan na het gebruiken van een te grote dosis. Maar de uitwerking was zo bovenaards verrukkelijk en geestelijk verlichtend, dat het drinken van Soma als een hoog voorrecht werd beschouwd.

Het Soma van mijn Nieuwe Wereld had geen enkel van de nadelen van het Indische origineel. Kleine doses veroorzaakten een gevoel van zaligheid, grotere doses lieten de mens visioenen zien en als iemand drie tabletten nam, verzonk hij binnen enkele minuten in een verfrissende slaap. En dit alles zonder fysiologisch of geestelijk nadeel. De Nieuwe~wereldlingen konden hun sombere stemmingen of hun dagelijkse beslommeringen onderbreken met een Somavakantie zonder hun gezondheid te schaden of hun nuttige werkkracht blijvend te verminderen.

In de Nieuwe Wereld was het Somagebruik geen partikuliere ondeugd maar een staatsinstelling; het was het essentiele wezen van het Leven, de Vrijheid en het Streven naar Geluk, zoals zij worden gegarandeerd door de Verklaring van de Rechten van de Mens. Maar dit kostelijkste aller onvervreemdbare voorrechten van de burger was tegelijk een van de machtigste overheersingsmiddelen in de wapenkamer van de diktator. Het stelselmatig bedwelmen van individuen ten voordele van de staat (waarbij natuurlijk hun eigen genot kwam) was de voornaamste hefboom in de politiek van de wereldbeheersers. Het dagelijkse rantsoen Soma was een waarborg voor het voorkomen van een persoonlijk gebrek aan aanpassingsvermogen, van sociale onrust en het verspreiden van opstandige denkbeelden. Karl Marx heeft gezegd, dat godsdienst opium voor het volk is. In de Nieuwe Wereld was het omgekeerde het geval. Opium, of beter: Soma, was de godsdienst van het volk. Evenals de godsdienst had het middel de macht om te troosten en schadeloos te stellen, het verwekte visioenen van een nieuwe, betere wereld, het bood hoop, versterkte het geloof en bevorderde naastenliefde. Een dichter heeft eens geschreven:

Beer does more than Milton can To justify God's way to man.

(Bier doet meer dan Milton kan doen om Gods wegen voor de mens te rechtvaardigen.)

En laat ons hierbij bedenken, dat in vergelijking met Soma bier een van de grofste en onbetrouwbaarste bedwelmingsmiddelen is. Met betrekking tot het rechtvaardigen van Gods wegen voor de mens staat Soma tot alkohol als alkohol staat tot de teologische argumenten van Milton.

In 1931, toen ik over het denkbeeldige syntetische middel, waarrnee toekomstige generaties tegelijk gelukkig en gedwee zouden worden gemaakt, schreef, maakte de bekende Amerikaanse biochemicus, dr. Irvine Page, zich gereed Duitsland, waar hij de afgelopen drie jaar aan het Kaiser Wilhelm Instituut de chemie van de hersenen had bestudeerd, te verlaten. In een kort geleden gepubliceerd artikel schreef dr. Page: ,,Het is moeilijk te begrijpen, waarom het zo lang duurde, eer de wetenschapsmensen ertoe kwamen de chemische reakties van hun eigen hersenen te onderzoeken." Hij voegt eraan toe: ,,Ik spreek op grond van vinnige persoonlijke ervaring. Toen ik in 1931 thuiskwam... kon ik op dit gebied (het gebied van de hersenchemie) geen funktie krijgen of ook maar een vleugje belangstelling ervoor wekken." Nu, zevenentwintig jaar later, is dit afwezige vleugje veranderd in een vloedgolf van biochemisch en psychofarmacologisch onderzoek. De enzymen, die de werkzaamheid van de hersenen regelen, worden bestudeerd. In het lichaam zijn tot dusver onbekende chemische stoffen, zoals andrenochroom en serotonine (waarvan dr. Page de medeontdekker is), afgezonderd en men is nu bezig de uiterst belangrijke invloed van deze stoffen op onze geestelijke en lichamelijke funkties te onderzoeken. Intussen worden nieuwe bedwelmende middelen syntetisch samengesteld - middelen om de werking van de verschillende chemische stoffen, waardoor het zenuwstelsel, dat iedere dag en ieder uur wonderen verricht als de beheerser van het lichaam, als het werktuig en de bemiddelaar van het bewustzijn, te versterken of te korrigeren of te belemmeren. Van ons standpunt bezien, is het belangrijkste aan deze nieuwe stoffen, dat zij tijdelijk de chemie van de hersenen en de daarmee gepaard gaande gemoedstoestand veranderen zonder het organisme als geheel blijvend te benadelen. In dit opzicht lijken zij op Soma - en in het geheel niet meer op de geestveranderende bedwelmende middelen van vroeger. Bij voorbeeld: het klassieke kalmerende middel is opium. Maar opium is een gevaarlijk middel, waaraan, van het Nieuwe Steentijdperk af tot vandaag toe, mensen verslaafd zijn geraakt, wier gezondheid werd en wordt verwoest. Hetzelfde geldt voor het klassieke euforicum, het middel om een genoegelijke stemming te kweken, de alkohol - het opwekkingsmiddel, dat zoals de psalm zegt, ,,het hart des mensen verblijdt". Maar ongelukkigerwijze verblijdt alkohol niet alleen 's mensen hart, maar hij veroorzaakt, in overmatige doses genoten, ziekte en verslaving en is, de laatste acht- of tienduizend jaar, de hoofdoorzaak geweest van misdaden, huiselijke ellende, zedelijke ontaarding en van ongelukken, die vermeden hadden kunnen worden.

Onder de klassieke opwekkende middelen zijn tee, koffie en mate, de hemel zij dank, zo goed als onschadelijk. Anders dan deze ,,cups that cheer but not inebriate~' (kelken, die verblijden maar niet dronken maken) is cocaine een krachtig werkende en hoogst gevaarlijke opwekkende stof. Zij, die er gebruik van maken, moeten hun geestvervoeringen, hun gevoel van onbegrensde lichamelijke en geestelijke kracht, betalen met aanvallen van vreselijk folterende neerslachtigheid, met zulke afschuwelijke lichamelijke symptomen als het gevoel te zijn overweldigd door hele menigten kruipende, kriebelende insekten, en met paranoide waanvoorstellingen, die tot gewelddelikten kunnen leiden. Nog een stimulans van jongere datum is de amphetamide, beter bekend onder de naam Benzedrine. Amphetamine heeft een heel sterke uitwerking - maar bij misbruik gaat de uitwerking ten koste van de geestelijke en lichamelijke gezondheid. Naar schatting zijn er tegenwoordig in Japan een miljoen mensen, die verslaafd zijn aan amphetamine.

De bekendste klassieke verwekkers van droomgezichten zijn het peyote van Mexico en het zuidwestelijk deel van de Verenigde Staten en de cannabis sativa (Indische hennep), die over de hele wereld wordt gebruikt of liever misbruikt onder namen als hasjisj, bhang, kif en marihuana. Volgens de beste medische en antropologische getuigenissen is peyote veel minder schadelijk dan de jenever en de whisky van de Bleekgezichten. Het veroorlooft de Indianen, die het bij hun godsdienstige plechtigheden gebruiken, het paradijs binnen te gaan, voor welk voorrecht zij geen hogere prijs hoeven te betalen, dan die welke bestaat uit het kauwen op iets met een walgelijke smaak en een lichte misselijkheid, die een uur of twee duurt. Cannabis sativa is een minder onschuldig middel - hoewel lang niet zo schadelijk , als de sensatieschreeuwers ons willen doen geloven. De Medische Kommissie, die in 1944 door de burgemeester van New York werd benoemd om het vraagstuk van de marihuana te onderzoeken, kwam na een zorgvuldige enquete en analyse tot de slotsom, dat Cannabis sativa geen ernstige bedreiging vormt voor de maatschappij en zelfs niet voor hen, die zich eraan overgeven. Ze is alleen maar iets naars.

Van deze klassieke geestveranderaars gaan wij nu over naar de jongste voortbrengselen van het psychofarmaceutisch onderzoek. Hiervan worden drie kalmerende middelen het meest aangeprezen: reserpine, chlorpromazine en meprobamaat. Ingegeven aan bepaalde soorten krankzinnigen, zijn de beide eerste stoffen merkwaardig effektvol gebleken, niet voor het genezen van de geestesziekte, maar voor het tijdelijk onderdrukken van de kwellendste symptomen ervan. Meprobamaat (alias Miltown ) heeft een soortgelijke uitwerking bij personen, die lijden aan de een of andere vorm van neurose. Geen van deze middelen is volkomen onschadelijk; maar hun schadelijkheid voor de lichamelijke gezondheid en geestelijke kracht is buitengewoon gering. Miltown en chlorpromazine zijn nog geen Soma, maar zij komen toch aardig dicht bij een van de aspekten van het mytische middel. Zij geven een tijdelijke verlichting van de nerveuze spanning zonder, in verreweg de meeste gevallen, blijvende organische schade te doen of, terwijl het middel werkzaam is en dan nog in tamelijk lichte graad, de intellektuele en fysieke efficiency te verminderen. Behalve als narcotica zijn zij waarschijnlijk te verkiezen boven de slaapmiddelen van de barbitaalgroep, die de scherpe kanten van de geest afstompen en die een aantal ongewenste psychofysische symptomen verwekken en kunnen leiden tot een echte verslaafdheid.

In het LSD-25 (lysergzure diethylamide) hebben onlangs de farmacologen een ander aspekt van Soma verwerkelijkt - een verhoger van het waarnemingsvermogen en een voortbrenger van visioenen, die, fysiologisch gesproken, vrijwel onschadelijk zijn. Deze merkwaardige stof, die al werkzaam is in zulke kleine doses als vijftig of zelfs vijfentwintig duizendste milligram, heeft (zoaLs peyote) de macht mensen in de Andere Wereld te verplaatsen. In de meeste gevallen is die Andere Wereld, waartoe LSD-25 toegang geeft, hemels, maar in andere gevallen kan ze zoiets zijn als het vagevuur of de hel. Maar, positief of negatief, het ondergaan van de werking van het Iysergzuur wordt door bijna iedereen, die eraan wordt onderworpen, gevoeld als iets van diepe betekenis, van grote verheldering. In ieder geval is het feit, dat de geest zo radikaal kan worden veranderd met zo weinig schade aan het lichaam, verbazingwekkend.

Soma was niet alleen een voortbrenger van visioenen en een kalmeringsmiddel; het was tegelijk (ongetwijfeld een onmogelijkheid) een stimulans voor de geest en het lichaam, een voortbrenger van aktieve euforie en tevens van het negatieve geluksgevoel, dat volgt op de bevrijding van angst en spanning.

De ideale stimulans - krachtig werkend maar onschadelijk - moet nog gevonden worden. Zoals wij hebben gezien, was amphetamine alles behalve bevredigend: het middel vroeg een te hoge prijs voor wat het gaf. Een meer belovende kandidaat voor het derde aspekt van Soma is Iproniazide, dat nu wordt gebruikt om gedeprimeerde patienten van hun ellende te verlossen, apatische mensen op te wekken en in het algemeen de beschikbare hoeveelheid psychische energie te vergroten. Volgens een van mijn kennissen, een farmacoloog van aanzien, belooft een nieuwe chemische verbinding, waar nog proeven mee worden genomen en die de naam Deaner zal dragen, nog meer.

Deaner is een animoalkohol en men denkt er de produktie van acetylcholine in het lichaam mee te kunnen vergroten en daardoor de aktiviteit en nuttige kracht van het zenuwstelsel te verhogen. De man, die de nieuwe pil slikt, heeft rninder slaap nodig, voelt zich wakkerder en opgewekter, ten minste voor een korte tijd. Het klinkt te mooi om waar te zijn.

Zo zien we, dat Soma nog niet bestaat en waarschijnlijk nooit zal bestaan, maar dat toch tamelijk goede vervangingsmiddelen van de verschillende aspekten van Soma al zijn ontdekt. Er zijn nu fysiologisch weinig schadelijke kalmeringsmiddelen, fysiolologisch weinig schadelijke visioenvoortbrengers en fysiologisch weinig schadelijke opwekkende middelen.

Het ligt voor de hand, dat een diktator, als hij dit wilde, zulke middelen voor politieke doeleinden zou kunnen gebruiken. Hij zou zich kunnen beveiligen tegen politieke onrust door de hersenchemie van zijn onderdanen te veranderen en hen zo vrede te doen hebben met hun knechtschap. Hij zou kalmeringsmiddelen kunnen gebruiken om de opgewonden mensen bedaard te maken, opwekkingsmiddelen om geestdrift te wekken in de onverschilligen en hallucinatievoortbrengers of halluciansen om de geest van de ellendigen af te leiden van hun rampzaligheid. Maar men kan vragen: hoe zal de diktator zijn onderdanen ertoe krijgen de pillen te slikken, die hen zullen doen denken, voelen en handelen op de manieren, die hij wenselijk acht? Naar alle waarschijnlijkheid zal het enkele ter beschikking stellen van de pillen voldoende zijn. Tegenwoordig staan alkohol en tabak algemeen ter beschikking en de mensen geven voor deze erg onbevredigende euforische middelen, pseudo-stimulansen en kalmeringsmiddelen aanmerkelijk meer uit, dan zij aan de opvoeding van hun kinderen zouden willen besteden. Of denk eens aan de slaap- en kalmeringsmiddelen uit de apoteek. In de Verenigde Staten kunnen deze stoffen alleen maar op doktersrecept worden verkregen. Maar de vraag van het Amerikaanse publiek naar iets, dat het leven in de stedelijk-industriele omgeving een beetje draaglijker maakt, is zo groot, dat de dokters op het ogenblik recepten voor de verschillende kalmerende middelen schrijven tot een hoeveelheid van achtenveertig miljoen per jaar. Bovendien worden de meeste van die recepten herhaald of ,,geitereerd", zoals de apotekers zeggen. Honderd doses geluk zijn niet voldoende: ga bij de apoteek nog een fles halen - en als die op is, nog een fles... Er kan niet aan worden getwijfeld, dat, als de kalmerende middelen even goedkoop en even gemakkelijk te krijgen waren aLs aspirine, ze niet bij miljarden zouden worden geslikt, zoals nu, maar bij dozijnen en honderden miljarden. En een goed en goedkoop opwekkend middel zou bijna even populair zijn.

Onder een diktatuur zouden de apotekers bevel krijgen bij iedere verandering van de omstandigheden uit een ander vaatje te tappen. In tijden van nationale crisis zou het hun taak zijn de verkoop van opwekkende middelen te bevorderen. Tussen de crisis in zou een te grote wakkerheid en energie van de onderdanen de tiran in verlegenheid kunnen brengen. In die perioden moet er bij de massa's op worden aangedrongen, dat zij kalmerende middelen en visioen-producerende stoffen kopen. Onder de invloed van deze stoffen zouden de onderdanen het hun meester stellig niet lastig maken.

Onder de tegenwoordige omstandigheden zouden de kalmerende middelen sommige mensen beletten lastig genoeg te zijn, niet alleen voor hun regeerders maar ook voor zichzelf. Te veel spanning is ziekelijk, maar te weinig spanning is dat ook. Onder bepaalde omstandigheden moeten wij in een toestand van spanning zijn, want dan is een overmaat van kalmte (vooral een kalmte, die door chemische verbindingen van buitenaf is teweeg gebracht) volkomen misplaatst.

Bij een onlangs gehouden symposion over meprobamaat, waaraan ik deelnam, deed een vooraanstaand biochemicus het grappige voorstel, dat de regering van de Verenigde Staten het volk van de Sowjet Unie vijftig miljard van de populairste kalmerende middelen gratis ter beschikking zou stellen. De grap had een ernstige kant. Wanneer er een mededinging is tussen twee volken, waarvan het ene aanhoudend wordt gestimuleerd door bedreigingen en beloften, aanhoudend geleid door eenzijdige propaganda, terwijl het andere even voortdurend wordt ,,ontspannen" door de televisie en gekalmeerd door Miltown, - wie van de twee tegenstanders heeft dan de meeste kans de overwinning te behalen?

Naast de opwekkende, illusieverwekkende en kalmerende werking had het Soma van mijn fantasie ook nog het vermogen om de vatbaarheid voor suggestie te verhogen en kon daarom gebruikt worden om de uitwerking van de regeringspropaganda te versterken. Reeds nu kunnen verscheidene middelen in de farmacopee voor hetzelfde doel worden gebruikt, zij het ook met minder effekt en met grotere schade voor het lichaam. Daar is bij voorbeeld scopolamine, een van de werkzame bestanddelen van de nachtschade, dat in grote doses een zwaar vergif is; daar zijn ook pentithal en natriumamytal. Pentothal - om de een of andere zonderlinge reden ,,waarheidsserum" genoemd - is in verscheidene landen door de politie gebruikt om onwillige delinkwenten tot bekennen te dwingen (of hun een bekentenis te suggereren). Pentothal en natriumamytal verzwakken de barriere tussen het bewuste en het onbewuste en hebben grote waarde bij de behandeling van ,,gevechtsmoeheid" door middel van een proces, dat in Engeland ,,afreageringsterapie" wordt genoemd en in Amerika ,,narcosyntese". Men zegt, dat deze middelen soms door de kommunisten worden gebruikt om belangrijke gevangenen voor te bereiden op hun openbaar optreden voor het gerecht.

Intussen gaan farmacologie, biochemie en neurologie met rasse schreden vooruit en wij kunnen er zeker van zijn, dat al binnen een paar jaar nieuwe en betere metoden zullen worden ontdekt voor het verhogen van de vatbaarheid voor suggesties en het verlagen van de psychische weerstanden. Zoals alles, kunnen deze ontdekkingen goed en slecht worden toegepast. Zij kunnen de psychiater van dienst zijn in zijn strijd tegen de geestesziekte, zij kunnen de diktator van dienst zijn in zijn strijd tegen de vrijheid. Het is nog waarschijnlijker (want de wetenschap is van een godgelijke onpartijdigheid), dat zij tegelijk zullen knechten en bevrijden, genezen en tegelijkertijd verwoesten. .

IX. Onderbewuste overredingstechniek

In een voetnoot bij de in 19I9 verschenen herdruk van zijn ,,Traumdeutung" vestigde Freud de aandacht op het werk van dr. Poetzl, een oostenrijkse neuroloog, die kort te voren een essay had gepubliceerd over zijn experimenten met de tachitoskoop. (Men heeft twee vormen van tachitoskopen of letterlijk: snelkijkers - ten eerste een ,,kijkdoos", waarin de proefpersoon kijkt naar een beeld, dat maar een fraktie van een sekonde wordt geprojekteerd, ten tweede een toverlantaarn met een uiterst snelle lensafschermer, die een beeld een zeer kort ogenblik op een projektievlak kan laten verschijnen.) Bij deze experimenten ,,droeg Poetzl de proefpersonen op een tekening te maken van wat zij van het beeld, dat hun in een tachitoskoop was getoond, bewust hadden waargenomen... Daarna richtte hij zijn aandacht op de dromen, die de proefpersoon de daaropvolgende nacht had gedroomd en hij droeg hem dan op nog eens tekeningen te maken van de bijbehorende delen van de droom."

Poetzls experimenten zijn met de nodige veranderingen en verfijningen verscheidene malen herhaald, het laatst door dr. Charles Fisher, die drie voortreffelijke artikelen over dromen en voorbez~uste wa~rneming in het ,,Journal of the American Psychoanalytic Association" heeft gepubliceerd. Intussen hebben de akademische psychologen niet stilgezeten. In overeenstemming met de waarnemingen van Poetzl hebben hun proefnemingen aangetoond, dat de mensen inderdaad veel meer zien en horen dan zij bewust zien en horen en dat datgene, wat zij zonder het te weten zien en horen, door het onderbewustzijn (Freud spreekt van voorbewustzijn) wordt geregistreerd en dat het de bewuste gedachten, gevoelens en handelingen kan beinvloeden. Zuivere wetenschap blijft niet onbegrensd zuiver. Vroeg of laat heeft ze de neiging over te gaan in toegepaste wetenschap en ten slotte in technologie. Teorie verkeert in industriele praktijk, kennis verkeert in macht, formules en laboratoriumproeven ondergaan een metamorfose en ontpoppen zich als waterstofbom. In het onderhavige geval behielden Poetzls keurig stukje zuivere wetenschap, alsook al die andere keurige stukjes zuivere wetenschap op het gebied van de voorbewuste waarneming, een verbazend lange tijd hun oorspronkelijke zuiverheid. Toen, in de voorzomer van I957, precies veertig jaar na het verschijnen van Poetzls oorspronkelijke essay, kwam de mededeling, dat hun zuiverheid tot het verleden behoorde; zij waren toegepast en hadden het rijk van de technologie betreden. Deze aankondiging veroorzaakte een aanzienlijke beroering en in de hele beschaafde wereld werd erover gesproken en geschreven. En geen wonder, want de nieuwe techniek van de zogenaamde ,,subliminale projektie"

1) Subliminaal van het Latijnse sub = onder en limer~ = bovendrempel of ,,kalf" van een deuropening. Het populaire woord ,,subliem" betekent dus ,,wat boven ons hoofd gaat". Subliminaal heeft daarentegen de strikt letterlijke betekenis van ,,wat onder de bovendrempel (van het bewustzijn) ligt". ( Vert.).

stond in het nauwste verband met ontspanning van de massa en de massa-ontspanning speelt tegenwoordig in het leven van de beschaafde mensen een rol, die te vergelijken is met de rol, die de godsdienst in de Middeleeuwen speelde. Men heeft ons tijdperk verschillende benamingen gegeven, - de Eeuw van Angst, de Eeuw van het Atoom, de Eeuw van de Ruimte. Met hetzelfde recht zou men het de Eeuw van Verslaafdheid aan Televisie, de Eeuw van de Halfzachte Vervolg- hoorspelen-zonder-eind en de Eeuw van de Schijvendraaiers kunnen noemen. In zo'n tijdperk kon de mededeling, dat Poetzls zuivere wetenschap was toegepast in de vorm van een techniek van subliminale projektie, niet anders dan een uiterst hevige belangstelling wekken bij de massa's ontspanningzoekers van deze wereld. Want de nieuwe techniek was rechtstreeks op hen gericht en het doel was hun geest te manipuleren zonder dat zij wisten wat er met hen gebeurde. Door middel van speciaal ontworpen tachitoskopen werden woorden en beelden een duizendste sekonde of nog korter op het projektiescherm van de bioskoop of de televisie geflitst tijdens (dus niet voor of na) het programma. ,,Drink Coca-Cola" of ,,Steek een Camel op" verschenen in ,,opdruk" op een verliefde omhelzing, de tranen van een moeder met een gebroken hart en zo voort; de gezichtszenuwen van de kijkers registreerden deze geheime boodschappen, hun onderbewustzijn reageerde erop en na verloop van tijd zouden zij bewust smachten naar een zoet spuitwaterdrankje of tabak. En intussen werden andere geheime boodschappen zo zacht gefluisterd of zo schel gepiept, dat het bewuste gehoor ze niet kon waarnemen. Bewust kon de luisteraar zijn aandacht wijden aan een zinsnede als ,,Lieveling, ik hou van je," maar sublimaal, beneden de drempel van de waarneming, registreerden zijn ongelooflijke gevoelige oren en zijn onderbewustzijn de nieuwste blijde boodschappen omtrent reukverdrijvers en laxeermiddelen.

Heeft dit soort handelspropaganda werkelijk succes? Het feitenmateriaal, dat de handelsonderneming, die als eerste een techniek voor subliminale projektie onthulde, was vaag en van een wetenschappelijk standpunt hoogst onbevredigend. Het bevel om meer zoute pinda's te kopen, bij regelmatige tussenpozen in de bioskoop tijdens een filmvoorstelling herhaald, zou, naar werd medegedeeld, een verhoging van de verkoop van zoute pinda's me~ vijftig procent hebben bewerkstelligd. Maar een enkel experiment zegt erg weinig. Bovendien was dit bijzondere experiment slecht in elkaar gezet. Er waren geen kontroleproeven en er werd geen poging gedaan om rekening te houden met de vele ,,variabele grootheden", die ongetwijfeld van invloed zijn op de konsumptie van zoute pinda's door een bioskooppubliek. Trouwens, was dit nu de doeltreffendste manier om de kennis, jarenlang verzameld door de wetenschappelijke onderzoekers van de onbewuste waarneming, toe te passen? Was het in wezen waarschijnlijk, dat men alleen maar door de naam van een artikel en een bevel om te kopen op het scherm te flitsen, het verzet tegen kopen zou kunnen breken en nieuwe klanten werven? Het is tamelijk duidelijk, dat het antwoord op allebei de vragen ontkennend is. Maar dit betekent natuurlijk niet, dat de ontdekkingen van de neurologen en psychologen zonder praktisch belang zouden zijn. Behendig toegepast kan Poetzls keurig stukje zuivere wetenschap heel goed een machtig instrument worden voor het manipuleren van argeloze geesten. Laat ons nu afscheid nemen van de zoute-pinda-verkopers om ons voor enige suggestieve wenken te wenden tot hen, die met minder lawaai maar met meer verbeeldingskracht en betere metoden op hetzelfde terrein hebben geexperimenteerd. In Groot Brittannie, waar het manipuleren van de psyche beneden de drempel van het bewustzijn, bekend is onder de naam ,,strobonische injektie" (van het Grieks s~robos = draaiende dwarreling), hebben onderzoekers de nadruk gelegd op het praktische belang van het verwekken van de juiste psychologische toestanden ten behoeve van onderbewuste overreding. Het is waarschijnlijk, dat een suggestie boven de drempel van het bewustzijn meer uitwerking heeft, wanneer de patient in een lichte hypnotische toestand verkeert onder de invloed van zekere bedwelmingsmiddelen of wanneer hij verzwakt is door ziekte, gebrek of enige andere fysieke of emotionele belasting. Maar wat geldt voor suggesties boven de drempel van het bewustzijn geldt ook voor suggesties beneden die drempel. Kortom, hoe lager het peil van iemands psychologische weerstand, hoe groter de uitwerking van strobonisch ge;njicieerde suggesties zal zijn. De wetenschappelijke diktator van morgen zal fluistermachines en subliminale projektieapparaten doen opstellen in scholen en ziekenhuizen (kinderen en zieken zijn uiterst vatbaar voor suggesties) en in alle openbare gelegenheden, waar auditoria tevoren murw kunnen worden gemaakt door redevoeringen of plechtigheden, die de vatbaarheid voor suggestie vergroten.

Van de voorwaarden, waaronder wij kunnen verwachten dat de subliminale suggestie uitwerking heeft, gaan wij nu over naar de suggestie zelf. In welke bewoordingen moet de propagandist zich richten tot het onderbewustzijn van zijn slachtoffers? Direkte bevelen (,,Koopt zoute pinda's" of ,,Kiest Jansen") en ongeargumenteerde beweringen (,,Socialisme stinkt" of ,,X' tandpasta geneest tandbederf") zullen waarschijnlijk alleen iets uitwerken op die geesten, die alreeds een voorkeur hebben voor zoute pinda's of Jansen, die zich alreeds bewust zijn van de gevaren van tandwolf en de gemeenschapseigendom van de produktiemiddelen. Maar het is niet genoeg het bestaande geloof te versterken; de propagandist, die een knip voor zijn neus waard is, moet een nieuw geloof scheppen, moet weten, hoe hij de onverschilligen en wankelmoedigen op zijn kant! kan krijgen, moet de vijandig gezinden kalmeren en misschien zelfs bekeren. Hij weet, dat hij aan de sublimale beweringen en bevelen sublimale overreding moet toevoegen.

Boven de drempel van het bewustzijn is een van de doeltreffendste metoden van niet-rationele overreding iets, wat men ,,overreding door associatie" zou kunnen noemen. Willekeurig associëert de propagandist zijn uitverkoren artikel, kandidaat of overtuiging met het een of andere denkbeeld, met het beeld van een persoon of zaak, die in een bepaalde kultuur beslist als goed wordt beschouwd. Op die manier kan in een reklamekampagne vrouwelijke schoonheid willekeurig worden geassocieerd met van alles en nog wat, van een bulldozer af tot een urine-afdrijvend middel toe; in een politieke kampagne kan vaderlandsliefde geassocieerd worden met iedere politieke leerstelling van apartheid af tot ,,integratie" toe en met iedere soort van persoon van Mahatma Ghandi af tot Senator McCarthy toe. Jaren geleden heb ik in Midden-Amerika een staaltje van overreding-door-associatie bijgewoond, dat mij vervulde met een angstig ontzag voor de mannen, die het hadden uitgedacht. In de bergen van Guatemala zijn de enige geimporteerde kunst - werken de gekleurde kalenders, die gratis worden uitgedeeld door de buitenlandse maatschappijen, die hun artikelen aan de Indianen verkopen. De Amerikaanse kalenders toonden plaatjes van honden, landschappen of jongedames in een toestand van gedeeltelijke naaktheid. Maar voor een Indiaan is een hond alleen maar een nuttig voorwerp, landschappen krijgt hij meer dan genoeg te zien en halfnaakte blonde jongedames zijn niet interessant en misschien een beetje walgelijk. Dientengevolge waren de Amerikaanse kalenders veel minder populair dan de Duitse; de Duitse adverteerders hadden zich de moeite getroost na te gaan, wat de Indianen op prijs stelden of waarvoor zij zich interesseerden. Ik herinner me vooral een meesterstuk van kommerciële propaganda. Het was een kalender, die werd verspreid door een aspirinefabrikant. Onderaan het plaatje zag men het bekende handelsmerk op het bekende flesje met witte tabletjes. Daarboven waren er geen besneeuwde landschappen of herfstbossen, geen langharige patrijshonden of revuemeisjes met weelderige boezems. Nee, de sluwe Duitsers hadden het pijn- stillende middel geassocieerd met een felgekleurde en buitengewoon levensechte afbeelding van de Heilige Drieëenheid, gezeten op een cumuluswolk en omgeven door St. Jozef, de Maagd Maria, een keurkollektie heiligen en een grote zwerm engelen. Voor de eenvoudige en diep religieuze zielen van de Indianen werden aldus de wonderbaarlijke deugden van acetyl-salicylzuur gegarandeerd door de Hemelse Vader en het hele hemelse heir van heiligen.

De technieken van de subliminale projektie schijnen zich wonderwel te lenen tot dit soort overreding door associatie. In een serie proefnemingen, uitgevoerd door de Universiteit van New York, onder de auspicien van het Nationale Gezondheidsinstituut, werd vastgesteld, dat iemands gevoelens omtrent een bewust waargenomen beeld konden worden gewijzigd door het op het onderbewuste niveau te associeren met een ander beeld of, nog beter, met betekenisvolle woorden. Op die manier scheen een wezenloos, leeg gezicht, wanneer het op het onderbewuste niveau werd geassocieerd met het woord "gelukkig", te glimlachen tegen de waarnemer; het zag er vriendelijk, beminnelijk en gezellig uit. Maar wanneer hetzelfde gezicht, ook op het onderbewuste niveau, werd geassocieerd met het woord ,,kwaad", dan kreeg het een afstotende uitdrukking en scheen voor de waamemer vijandig en onaangenaam te zijn geworden. (Voor een groep jonge vrouwen leek het tevens erg mannelijk te worden - terwijl het, als het werd geassocieerd met ,,gelukkig", het gelaat werd van een lid van de eigen sexe. Vaders en echtgenoten, neemt hier goede nota van.) Het is duidelijk, L. dat deze waarnemingen voor de kommerciele en politieke propagandist van grote betekenis zijn. Als hij zijn slachtoffers in een toestand van abnormaal grote vatbaarheid voor suggestie kan brengen, wanneer hij hun, zodra zij in deze toestand verkeren, het ding, de persoon of, door middel van een symbool, de zaak, die hij aan de man wil brengen, kan tonen en hij ze, op het onderbewuste niveau, kan associeren met het een of andere waarde-suggererende woord of beeld, dan kan hij erin slagen hun gevoelens en meningen te veranderen, zonder dat zij er enig idee van hebben, wat hij uitvoert. Volgens een ondernemende kommerciele groep in New Orleans moet het mogelijk zijn de amusementswaarde van films en televisiedrama's of kluchten door middel van deze techniek te verhogen. De mensen houden van sterke emoties en genieten dus van tragedies, thrillers, geheimzinnige moordverhalen en hartstochtelijke liefdesgeschiedenissen. De dramatisering van een gevecht of een omhelzing verwekt in de toeschouwers sterke emoties. Deze dramatisering zou nog sterker emoties verwekken, wanneer ze, op onderbewust niveau, werd geassocieerd met toepasselijke woorden of symbolen. Men zou, bij voorbeeld, in de verfilming van Hemingway's ,,A Farez~Jell to Arms" het sterven van de heldin in het kraambed nog aangrijpender kunnen maken, dan het al is, door telkens weer gedurende de scene zulke onheilspellende woorden als ,,pijn", ,,bloed" en ,,dood" subliminaal op het projektiescherm te flitsen. Bewust zouden de woorden niet gezien worden, maar hun uitwerking op de onbewuste psyche zou heel groot kunnen zijn en nog aanmerkelijk versterkend kunnen werken op de emoties, die op het bewuste niveau door het spel en de dialoog worden opgeroepen. Wanneer - wat tamelijk zeker is - de subliminale projekties steevast de emoties van de bioskoopbezoekers kunnen versterken, dan kan de filmindustrie behoed worden voor het bankroet, - als ten minste de exploitanten van de televisietoneelspelen niet het eerst aan het bod komen. Nu moeten wij ons, in het licht van wat hier is gezegd over overreding door associatie en de versterking van emoties door subliminale suggestie, een beeld trachten te vormen van de aard van de politieke vergadering van morgen. De kandidaat (als er nog sprake is van kandidaten) of van de aangestelde vertegenwoordiger van de heersende kliek of oligarchie zal voor allen hoorbaar een redevoering afsteken. Ondertussen zullen de tachitoskopen, de fluister- en piepapparaten, de projektoren van beelden, die zo flauw zijn, dat alleen het onderbewustzijn erop kan reageren, zijn redenering stelselmatig versterken door de man en de zaak, die hij voorstaat, te associeren met positief geladen woorden en geheiligde voorstellingen en door strobonisch negatief geladen woorden en afschrikwekkende symbolen te injicieren, telkens als hij de vijanden van de staat of de partij noemt. In de Verenigde Staten zullen korte flitsen van Abraham Lincolns portret of van de woorden ,,regering door het volk" op het podium worden geprojekteerd. In Rusland zal de rede- naar natuurlijk worden geassocieerd met flitsen van Lenins portret, met het woord ,,volksdemokratie" en met de profetenbaard van Vadertje Marx. Omdat dit allemaal nog veilig in de toekomst ligt, kunnen wij erom glimlachen. Maar over tien of twintig jaar zal het waarschijnlijk minder amusant zijn. Want wat nu een wetenschappelijke fantasie is, zal dan een alledaagse politieke werkelijkheid zijn geworden.

Poetzls werk was een van de voortekenen, die ik, toen ik mijn Nieuwe Wereld schreef, op de een of andere wijze over het hoofd heb gezien. In mijn fabel wordt geen gewag gemaakt van subliminale projektie. Dit is een verzuim, dat, wanneer ik het boek nu zou moeten herschrijven, ik stellig zou goedmaken. .

X. Hypnopedie

N de late herfst van I957 werd het Woodland Road Camp, een strafinrichting in de provincie Tulare, Californie, het toneel van een zonderling en belangwekkend experiment. Miniatuur-luidsprekers werden geplaatst onder de kussens van een groep gevangenen, die zich vrijwillig als psychologische proefkonijntjes hadden aangemeld. Elk van deze kussensprekers was aangesloten op een grammofoon in het kantoor van de direkteur. Ieder uur, de hele nacht door, herhaalde een inspirerende fluisterstem een korte zedepreek over ,,de grondslagen van een zedelijk leven". Als een gevangene 's nachts wakker werd, kon hij dit zachte gewetensstemmetje de hoofddeugden horen verheerlijken of, ten behoeve van zijn eigen Betere Ik, de woorden:

,,Ik ben vervuld van liefde en mededogen voor allen, zo waarlijk helpe mij God" horen mompelen.

Toen ik over het Woodland Road Camp had gelezen, sloeg ik het tweede hoofdstuk van mijn Nieuwe Wereld op. In dat hoofdstuk legt de direkteur van het uitbroed- en konditioneringscentrum een groep nieuwe studenten in de uitbroed- en konditionelingswetenschap en -techniek uit, hoe het door de staat beheelste stelsel van etische opvoeding, die in de zevende eeuw na Ford Hypnopedie werd genoemd, werkte. De vroegste pogingen om onderwijs-in-de-slaap te verwerkelijken hadden gefaald, omdat zij verkeerd geleid waren. Opvoeders hadden geprobeerd intellektueel onderwijs aan hun slapende leerlingen te geven. Maar intellektuele aktiviteit is niet te verenigen met slaap. Hypnopedie had alleen succes, wanneer ze werd gebruikt voor morele opvoeding - met andere woorden: voor het kon- ditioneren van het gedrag door middel van de gesproken suggestie tijdens een toestand van verminderde psychische weerstand. ,,Konditioneren zonder woorden is grof en konfektie- achtig, het is niet in staat de meer ingewikkelde gedragsschema's in te prenten, die de staat eist. Want er moeten woorden zijn, maar woorden zonder zin...", het soort woorden, die in hun geheel kunnen worden geslikt door het slapende brein, zonder dat zij voor hun begrip een analyse nodig hebben. Dit is de ware hypnopedie: ,,grootste moreel en sociaal vormende kracht van de tijd". In de Nieuwe Werelc~ gaf geen van de burgers, die tot de lagere kasten behoorden, ooit enige last. Waarom? Omdat van het ogenblik af, dat het kan spreken en begrijpen wat tegen hem werd gezegd, ieder kind uit een lagere kaste de ene nacht na de andere, gedurende de uren van soezerigheid of slaap, werd blootgesteld aan eindeloos herhaalde suggesties. Deze suggesties waren ,,als droppels vloeibare zegellak, droppels, die blijven kleven, die hard worden, die een worden met datgene, waarop zij vallen, tot ten slotte de rots een grote rode klodder is. Tot ten slotte de geest van het kind dit geheel van suggesties is en het geheel van de suggesties de geest van het kind is. En niet alleen de geest van het kind. Ook de geest van de volwassene - zijn leven lang. De geest, die oordeelt, verlangt en beslist - samengesteld uit deze suggesties. Maar deze suggesties zijn onze suggesties - de suggesties van de Staat..." Voor zover ik weet, zijn tot nu toe geen hypnopedische suggesties gegeven door een staat, die machtiger is dan de provincie Tulare, en de aard van de Tulariaanse suggesties aan overtreders van de wet is onaanvechtbaar. Wat zou het mooi zijn, als niet alleen de gedetineerden in het Woodland Road Camp maar wij allemaal gedurende onze slaap met succes konden worden vervuld van liefde voor en mededogen met allen ! Nee, het is niet de boodschap, die door de inspirerende fluisterstem wordt overgebracht, waar men bezwaar tegen heeft; het is het principe van onderwijs-in-de-slaap door regeringsinstanties. Is hypnopedie het soort instrument, dat men door ambtenaren, die zijn aangesteld om het gezag in een demokratische samenleving uit te oefenen, naar eigen believen mag laten hanteren? In het onderhavige geval gebruiken zij het alleen voor het beinvloeden van vrijwilligers en met de beste bedoelingen. Maar er bestaat geen waarborg voor, dat bij andere gelegenheden de bedoelingen goed zullen zijn en het onderwijs in de leerstellingen wordt genoten op grondslag van vrijwilligheid. Iedere wet of sociale ordening, die mogelijk ambtenaren in de verzoeking kunnen leiden, is verwerpelijk. Iedere wet of ordening, die hen ervoor behoedt ertoe verleid te worden de hun opgedragen machtsuitoefening ten eigen bate te gebruiken, of ten bate van de staat of de een of andere politieke, ekonomische of kerkelijke organisatie, is goed. Hypnopedie zou, als ze werkzaam was, een ontzettend machtig instrument worden in de handen van iedereen, die in de gelegenheid zou zijn suggesties op te dringen aan een auditorium, dat van zijn vrijheid is beroofd. De demokratische samenleving is een samenleving, die de stelling heeft aanvaard, dat de macht vaak wordt misbruikt en dat die macht dus alleen maar in een beperkte mate en gedurende een beperkt tijdsbestek aan ambtenaren mag worden toevertrouwd. In een dergelijke samenleving moet het toepassen van hypnopedie door ambtenaren bij de wet worden geregeld - natuurlijk alleen als hypnopedie werkelijk een machtsmiddel is. Maar is het werkelijk een machtsmiddel? Zal het nu even- goed funktioneren als ik me heb voorgesteld, dat het in de zevende eeuw n.F. zou funktioneren? Laat ons het bewijsmateriaal onderzoeken.

In het Psychological Bulletin van juli 1955 hebben Charles W. Simon en William H. Emmons de tien belangrijkste studies op dit terrein geanalyseerd en de waarde ervan onderzocht. Al die studies betroffen het geheugen. Helpt onderwijs-in-de-slaap de leerling bij het machinaal van buiten leren? En in hoeverre wordt het materiaal, dat het oor van een slapende persoon wordt ingefluisterd, de volgende morgen bij het ontwaken onthouden? Simon en Emmons geven het volgende antwoord: ,,Tien studies over onderwijs-in-de-slaap werden onderzocht. Vele ervan zijn onkritisch aangehaald door handelsondernemingen en in populaire tijdschriften als bewijzen voor de praktische mogelijkheid van onderwijs-in-de-slaap. Hun experimentele schema, hun statistieken, metodologie en criteria voor de slaap zijn aan een kritische analyse onderworpen. Al de studies vertoonden op een of meer van deze gebieden zwakheden." De studies maken het niet ondubbelzinnig duidelijk, dat er werkelijk gedurende de slaap wordt geleerd. Maar er is een soort leren, dat schijnt te gebeuren ,,in een bijzonder soort wakende toestand, waarin de personen in kwestie zich later niet kunnen herinneren of zij wakker zijn geweest. Dit kan van groot praktisch belang zijn van het standpunt van krachtsbezuiniging bij de studie, maar het kan toch niet worden aangezien voor leren-in-de- slaap... Het vraagstuk wordt voor een deel vertroebeld door een ontoereikende definitie van de slaap."

Intussen blijft het een feit, dat tijdens de Tweede Wereldoorlog (en zelfs experimenteel tijdens de Eerste) het onderwijs overdag in de Morsecode en in vreemde talen werd aangevuld door onderwijs-in-de-slaap - klaarblijkelijk met bevredigende resultaten. Sedert het einde van de Tweede Wereldoorlog hebben verscheidene handelshuizen in de Verenigde Staten en elders een groot aantal ,,kussensprekers", grammofoons-met-uurwerk- regulator en bandrecorders verkocht ten gebruike van toneelspelers, die snel een rol moeten leren, van politici en predikanten, die de illusie willen geven, dat zij goed kunnen improviseren, van studenten, die voor hun examen werken, en ten slotte (wat het meest winstgevend was) van ontelbare mensen, die niet tevreden zijn met zichzelf en door suggestie of autosuggestie willen bereiken, dat zij iets anders worden dan ze zijn. Een suggestie, die de persoon zichzelf wil toedienen, kan gemakkelijk op de band worden opgenomen en steeds opnieuw beluisterd, overdag en tijdens de slaap. Suggesties, die van buitenaf komen, kunnen worden gekocht in de vorm van grammofoonplaten e.d., die een grote verscheidenheid van nuttige boodschappen kunnen inhouden. Er zijn platen op de markt voor de bevrijding van innerlijke spanning en voor het opwekken van een diepe ontspanning, platen voor het bevorderen van zelfvertrouwen (veel gebruikt door handelsreizigers), platen, die iemands charme verhogen en zijn persoonlijkheid aantrekkelijker maken. Het best worden de platen verkocht, die sexuele harmonie bewerkstelligen en die voor de slanke lijn zorgen (,,Chokola laat me koud, ik ben ongevoelig voor de verlokking van aardappelen, en volslagen onverschillig voor krentebroodjes"). Er zijn platen voor het bevorderen van de gezondheid en voor het verdienen van veel geld. En het merkwaardige is, dat blijkens de ongevraagde getuigenissen van dankbare kopers van die grammofoonplaten, velen werkelijk meer geld verdienen, nadat zij naar de hypnopedische suggesties dienaangaande hebben geluisterd. Op dezelfde wijze worden zwaarlijvige dames slanker en talrijke echtparen, die op de rand van de echtscheiding staan, bereiken zo sexuele harmonie en leven daarna gelukkig tot in lengte van dagen.

In dit verband is een artikel van Theodore X. Barber, getiteld ,,Slaap en Hypnose", dat verschenen is in The lournal of Clinical en Experimental Hypnosis van oktober 1956, zeer verhelderend. Barber wijst erop, dat er een veelbetekenend ondelscheid is tussen lichte en diepe slaap. Bij diepe slaap noteert de electro- encefalograaf ( registratieapparaat voor de elektrische golven van de hersenen) geen alpha-golven; bij lichte slaap echter verschijnen alpha-golven. In dit opzicht komt de lichte slaap dichter bij het wakkerzijn en hynotische toestanden (bij beide zijn alpha-golven aanwezig) dan bij de diepe slaap. Een luid gerucht zal iemand, die diep slaapt, wakker maken. Een minder hevige stimulans zal hem niet wekken, maar zal de alpha-golven weer te voorschijn brengen. De diepe slaap heeft tijdelijk plaatsgemaakt voor een lichte slaap.

Iemand in diepe slaap is onvatbaar voor suggestie. Maar Barber heeft gekonstateerd, dat, als aan licht slapende mensen suggesties worden gegeven, zij erop reageren en wel op dezelfde manier, waarop zij reageren, wanneer de suggesties in een hypnotische trance worden gegeven.

Vele vroegere onderzoekers van de hypnose hebben gelijksoortige proeven genomen. In zijn klassieke ,,Geschiedenis, Praktijk en Teorie van de Hypnose.", voor het eerst in 1903 gepubliceerd, deelt Milne Bramwell mee, dat ,,vele autoriteiten verklaren, dat zij de natuurlijke slaap hebben veranderd in een hypnotische slaap. Volgens Wetterstrand is het vaak heel gemakkelijk ,,kontakt te maken" met slapende personen, vooral kinderen... Wetterstrand kent deze metode voor het opwekken van hypnose een grote praktische betekenis toe en beweert, dat hij er vaak met succes gebruik van heeft gemaakt." Bramwell haalt verscheidene andere ervaren hypnotiseurs aan (met inbegrip van zulke bij uitstek gezaghebbende geleerden als Bernheim, Moll en Forel). Vandaag de dag zou een experimentator niet spreken van ,,de natuurlijke slaap veranderen in een hypnotische". Hij gaat niet verder dan te zeggen, dat de lichte slaap, in tegenstelling met de diepe slaap zonder alpha-golven, een toestand is, waarin vele proefpersonen suggesties even grif aannemen als zij onder hypnose zouden doen. Bij voorbeeld: nadat mensen, die licht slapen, is gezegd, dat zij binnenkort wakker zullen worden met een hevige dorst, zullen velen onder hen werkelijk wakker worden met een droge keel en smachtend naar water. De hersenschors kan te inaktief zijn om scherp te denken, maar hij is alert genoeg om te reageren op suggesties en ze door te geven aan het autonome zenuwstelsel.

Zoals wij hebben gezien, had de bekende Zweedse arts en experimentator Wetterstrand bijzonder veel succes met de hypnotische behandeling van slapende kinderen. In onze dagen worden Wetterstrands metoden opgevolgd door een aantal pedologen, die jonge moeders onderwijzen in de kunst nuttige suggesties aan hun kinderen tijdens de lichte slaap te geven. Door dit soort hypnopedie kunnen kinderen van bedwateren en nagelbijten worden genezen, kunnen zij ertoe worden gebracht een operatie zonder angst te ondergaan, kan hun, wanneer hun levensomstandigheden benauwd zijn, zelfvertrouwen en geruststelling worden geschonken. Ikzelf heb merkwaardige resultaten gezien van het terapeutische onderwijs-in-de-slaap bij kleine kinderen. Bij vele volwassenen zouden waarschijnlijk soortgelijke resultaten te bereiken zijn.

Voor een diktator in spe ligt de ,,moraal" van dit alles voor de hand. Onder de juiste omstandigheden heeft hypnopedie uitwerking - naar het schijnt ongeveer evenveel uitwerking als de hypnose. Veel van wat kan worden uitgericht met iemand in een hypnotische trance, kan worden tot stand gebracht met iemand in lichte slaap. Gesproken suggesties kunnen door de dommelige hersenschors worden doorgegeven aan de middenhersenen, het verlengde merg en het autonome zenuwstelsel. Wanneer deze suggesties goed zijn uitgedacht en dikwijls worden herhaald, kunnen de lichamelijke funkties van de slaper worden verbeterd of veranderd, nieuwe gevoelsschema's kunnen worden ingeprent en oude gewijzigd, posthypnotische bevelen kunnen worden gegeven, leuzen, formules en slagwoorden kunnen diep in het geheugen worden geetst. Kinderen zijn vatbaarder voor hypnopedie dan volwassenen, van welk feit de diktator in spe een dankbaar gebruik zal maken. Kinderen, die op de leeftijd zijn van de creche en de kleuterschool, zullen tijdens het middagslaapje worden behandeld met hypnopedische suggesties. Voor de oudere kinderen en vooral voor de kinderen van de partijleden - de jongens en meisjes, die zullen opgroeien tot leiders, administrateurs en leraren - zullen er kostscholen zijn, waarin een uitstekend dagonderwijs zal worden aangevuld met iedere nacht gegeven onderwijs-in-de-slaap. Bij de volwassenen moet speciale aandacht aan de zieken worden gewijd. Zoals Pavlov jaren geleden heeft aangetoond, zullen honden met een energieke geest en groot weerstandsvermogen na een operatie of onder de invloed van een verzwakkende ziekte volkomen vatbaar worden voor suggestie. Onze diktator zal er dus op toezien, dat alle ziekenhuiszalen op de radiodistributie zijn aangesloten. Een blindedarmoperatie, een bevalling, een longontsteking of een leverziekte zullen aanleiding geven tot een intensieve cursus in loyaliteit en de ware leer en tot een opfrissingscursus in de grondstellingen van de plaatselijke ideologie. Andere van hun vrijheid beroofde toehoordersgroepen kunnen worden gevonden in gevangenissen, werkkampen, soldatenkazernes, aan boord van schepen op zee, in treinen en nachtelijke vliegtuigen, in de doodse wachtkamers van bushalten en stations. Zelfs wanneer de hypnopedische suggesties, die aan deze van hun vrijheid beroofde auditoria worden gegeven, maar voor tien procent uitwerking zouden hebben, zouden de resultaten nog indrukwekkend - en voor de diktator uitermate wenselijk - zijn. Laat ons nu van de verhoogde vatbaarheid voor suggesties tijdens de lichte slaap en de hypnose afstappen om onze aandacht te wijden aan de normale vatbaarheid voor suggestie bij mensen, die wakker zijn - of ten minste, die denken, dat zij wakker zijn. ( Zoals de Boeddhisten verzekeren, zijn de meesten van ons voortdurend in een halve slaap gedompeld en gaan zij door het leven als slaapwandelaars, die de suggesties van een ander opvolgen. De ,,verlichting van de geest" is het volkomen wakker-zijn. Het woord ,,Boeddha" kan men vertalen met ,,Wakker-zijn". )

Genetisch gesproken, is ieder menselijk wezen uniek en verschilt in vele opzichten van alle andere menselijke wezens. De omvang van de individuele afwijkingen van de statistische norm is verbazingwekkend groot. En bedenken wij daarbij, dat de statistische norm alleen maar nuttig is voor de schrijftafel-rekenmeesters, niet in het werkelijke leven. In het werkelijke leven bestaat de gemiddelde mens eenvoudig niet - zoals Betsy Prig in Dickens' Martin Chuzzlewit zegt: zo'n persoon is-t-er niet. Er zijn alleen maar afzonderlijke mannen, vrouwen en kinderen, elk met aangeboren eigenaardigheden van geest en lichaam, en allemaal bezig te trachten (of allemaal gedwongen) hun biologische verscheidenheid in hun kulturele keurslijf van de eenvormigheid te persen.

Het is kenschetsend, dat de vatbaarheid voor suggestie van individu tot individu sterk verschilt. Stellig spelen omgevingsfaktoren een rol bij het ontstaan van het verschil tussen de ene mens en de andere, ten minste wat de ontvankelijkheid voor suggesties betreft. Maar even stellig zijn er konstitutionele verschillen in de vatbaarheid voor suggestie van de individuen. Uiterst sterke weerstand tegen suggesties is nogal zeldzaam - gelukkig maar. Want als alle mensen, zoals sommige, onvatbaar waren voor suggesties, zou het maatschappelijke leven onmogelijk zijn. Maatschappijen kunnen redelijk doelmatig funktioneren, omdat de meeste mensen, in verschillende graden, tamelijk vatbaar zijn voor suggesties. Uiterst sterke vatbaarheid voor suggestie is waarschijnlijk ongeveer even zeldzaam als uiterst sterke weerstand ertegen en nog eens: gelukkig maar. Want wanneer de meesten zo ontvankelijk waren voor uitwendige suggesties als de mannen en vrouwen met een uiterst sterke vatbaarheid voor suggesties, zou voor de meerderheid van het kiezerskorps een vrije, rationele keuze onmogelijk worden, en demokratische instellingen zouden niet in leven kunnen blijven of zelfs ontstaan.

Enige jaren geleden heeft een groep onderzoekers in het Massachusetts General Hospital een zeer verhelderende proef genomen met de pijnstillende werking van placebo's. (Een placebo - Latijn met de betekenis van ,,ik zal behagen" - is iets, onverschillig wat, waarvan de patient gelooft, dat het een werkzaam middel is, dat echter in werkelijkheid farmacologisch onwerkzaam is.) Bij het experiment waren de proefpersonen honderdtweeenzestig patienten, die juist een chirurgische ingreep hadden ondergaan en veel pijn leden. Wanneer een patient om een pijnstillend middel vroeg, kreeg hij of zij of een injektie met morfine of een met gedestilleerd water. Al de patienten kregen een aantal injekties met morfine en een aantal met placebo. Ongeveer dertig procent van de patienten kregen nooit verlichting van pijn na placebo. Maar hiertegenover kregen veertien procent vermindering van pijn na iedere injektie met gedestilleerd water. De overige vijfenvijftig procent kregen nu eens verlichting na de placebo-injektie, dan weer niet.

In welke opzichten verschilden de suggestibele reageermensen met de niet-suggestibele mensen, die niet leageerden? Een zorgvuldig onderzoek met de nodige proefnemingen wees uit, dat noch de leeftijd noch de sexe faktoren van betekenis waren. Mannen reageerden even vaak op placebo als vrouwen en jonge mensen even vaak als oude. Evenmin scheen de intelligentie, gemeten met de maten van de standaardtests, van belang te zijn. De gemiddelde intelligentie-quota van de twee groepen was ongeveer dezelfde. Voornamelijk verschilden de twee groepen op kenmerkende wijze in temperament, in de gevoelens van de afzonderlijke leden ervan tegenover zichzelf en tegenover anderen. Zij die reageerden, waren gewilliger dan zij, die niet reageerden, minder kritisch en achterdochtig. Zij bezorgden de verpleegsters geen last en vonden de verzorging, die zij in het ziekenhuis kregen, ,,prachtig". Maar hoewel zij tegen anderen minder onvriendelijk waren dan zij, die niet reageerden, waren zij over het algemeen veel bezorgder voor zichzelf. Bij spanningen had deze bezorgdheid de neiging zich te uiten in verschillende psychosomatische symptomen zoals een bedorven maag, diarree en hoofdpijn. Ondanks of door hun bezorgdheid waren de meesten van hen, die reageerden, minder geremd in het uiten van hun emoties dan zij, die niet reageerden, en bovendien spraakzamer. Zij waren ook veel godsdienstiger en aktiever in kerkelijke aangelegenheden en tevens werden zij op een onderbewust niveau veel meer in beslag genomen door de organen van hun onderlijf.

Het is interessant een vergelijking te maken tussen de cijfers voor de reaktie op placebo's en de ramingen, die schrijvers over hypnose op hun speciale terrein hebben gemaakt. Ongeveer eenvijfde van de bevolking, zo zeggen zij, kan heel gemakkelijk worden gehypnotiseerd. Nog eenvijfde kan in het geheel niet worden gehypnotiseerd of alleen dan, wanneer de psychische weerstand door bedwelmingsmiddelen of vermoeienis is verminderd. De overblijvende drievijfde kan wat minder gemakkelijk dan de eerste groep en aanmerkelijk gemakkelijker dan de tweede worden gehypnotiseerd. Een fabrikant van hypnopedische grammofoonplaten heeft me verteld, dat ongeveer twintig procent van zijn klanten vol geestdrift zijn en melding maken van treffende resultaten binnen zeer korte tijd. Aan de andere kant van het suggestibilietisspektrum is er een minderheid van acht procent, die geregeld het koopgeld terugvraagt. Tussen deze twee uitersten vindt men de mensen, die geen snelle resultaten krijgen, maar die voldoende vatbaar zijn voor suggestie om op de lange duur beinvloed te worden. Als ze volhardend luisteren naar de juiste hypnopedische instrukties, krijgen zij ten slotte hun zin - zelfvertrouwen of sexuele harrnonie, minder lichaamsgewicht of meer geld.

De idealen van vrijheid en demokratie staan tegenover het keiharde feit van de menselijke vatbaarheid voor suggesties. Een vijfde deel van ieder kiezerskorps kan in een ommezien gehypnotiseerd worden, eenzevende kan verlichting van pijn krijgen door injekties met schoon water, een kwart zal onmiddellijk en geestdriftig reageren op hypnopedie. En aan deze al te gewillige minderheden moeten de meerderheden worden toegevoegd, die langzamer op gang komen, maar wier minder bovenmatige vatbaarheid voor suggestie doeltreffend kan worden geexploiteerd door een ieder, die zijn vak verstaat en bereid is er de nodige tijd en moeite aan te besteden.

Is individuele vrijheid te verenigen met een hoge graad van individuele suggestibiliteit? Kunnen demokratische instellingen blijven bestaan na de van binnen uit ondermijnende aktiviteit van deskundige manipulatoren van de geest, geschoold in de wetenschap en de kunst van het misbruiken van de suggestibiliteit van individuen zowel als van de massa's? In welke mate kan de aangeboren neiging om te vatbaar te zijn voor suggesties ten behoeve van het welzijn van het eigen Ik of van dat van de demokratische samenleving door opvoeding geneutraliseerd worden? In hoeverre kan aan de exploitatie van bovenmatige suggestibiliteit door zakenmensen en geestelijken en door politici in funktie of buiten dienst paal en perk worden gesteld door de wet? De eerste beide vragen zijn in vroegere hoofdstukken uitvoerig of op een meer indirekte wijze behandeld. In wat nu volgt zal ik de problemen van voorkomen en genezen onder het oog zien. .

XI. Opvoeding tot vrijheid

De opvoeding tot de vrijheid moet beginnen met het konstateren van feiten en het openlijk aanwijzen van waarden, en moet dan voortgaan met het ontwikkelen van de passende technieken voor het verwezenlijken van deze waarden en voor het bestrijden van hen, die om welke reden ook de feiten willen negeren en de waarden ontkennen.

In een vroeger hoofdstuk heb ik het gehad over de Sociale Etiek, die gebruik maakt van zulke stellingen en bewoordingen als gebezigd kunnen worden om het kwaad, voortvloeiende uit overorganisatie en overbevolking, te rechtvaardigen en zelfs goed te doen schijnen. Is een dergelijk ste]sel van waarden in overeenstemming met hetgeen wij weten omtrent de fysiek en het temperament van de mens? De Sociale Etiek veronderstelt, dat het aankweken van eigenschappen van overheersend belang is voor het bepalen van het menselijk gedrag en dat de natuur - de psycho-fysische uitrusting, waarmee de individuen worden geboren - een faktor is, die verwaarloosd kan worden. Maar is dit waar? Is het waar, dat menselijke wezens niets anders zijn dan de produkten van hun sociale omgeving? En wanneer dit niet waar is, hoe kan men dan de stelling rechtvaardigen, dat de individu minder belangrijk is dan de groep, waartoe hij behoort?

Al het beschikbare feitenmateriaal wijst erop, dat in het leven van de individuen en maatschappen de erfelijkheid van niet minder betekenis is dan de kultuur. Iedere individu is biologisch uniek en anders dan al de andere individuen. Daarom is de vrijheid een kostelijk goed, verdraagzaamheid een grote deugd en de indeling in automatisch gehoorzame regimenten een groot ongeluk. Om praktische en teoretische redenen zijn diktatoren, Mannen van de Organisatie en zekere geleerden erop uit om de dol-makende verscheidenheid van de menselijke karakters te herleiden tot de een of andere hanteerbare uniformiteit. In de eerste bevlieging van zijn ,,behaviouristische" vervoering verklaarde J. B. Watson rondweg, dat hij ,,geen bewijsmateriaal kon vinden voor erfelijke gedragsschema's of voor speciale vermogens ( aanleg voor muziek, schilderkunst enz. ), waarvan wordt verondersteld, dat ze ,in de familie zitten'." En zelfs nu nog is daar een vooraanstaand psycholoog, Professor B. F. Skinner van de Harvard Universiteit, die met nadruk volhoudt, dat ,,naarmate de wetenschappelijke explikatie van de verschijnselen steeds veelomvattender wordt, de bijdrage, die de individu voor zichzelf kan opeisen, het nulpunt nadert. De hooggeroemde scheppingskracht van de mens, zijn prestaties op het gebied van kunst, wetenschap en moraal, zijn vermogen om te kiezen en ons recht om hem verantwoordelijk te houden voor de gevolgen van zijn keuze - geen van deze eigenschappen treedt op de voorgrond in het nieuwe wetenschappelijke zelfportret." Kortom: Shakespeare's toneelstukken zijn niet geschreven door Shakespeare, of zelfs door Bacon of de Hertog van Oxford, nee, zij zijn geschreven door het Engeland van Koningin Elisabeth. Meer dan zestig jaar geleden schreef William James een essay over ,,Grote Mannen en hun Omgeving", waarin hij zich ten doel stelde de markante individu te beschermen tegen de aanvallen van Herbert Spencer. Spencer had luidelijk verkondigd, dat ,,de wetenschap" (die wonderlijk geriefelijke personifikatie van de voorlopige meningen van de professoren X, Y en Z) de Grote Man geheel had afgeschaft. ,,De grote man," had hij geschreven, ,,moet op een lijn worden gesteld met alle andere verschijnselen in de maatschappij, die hem het leven schonk, als een produkt van de antecedenten ervan. De grote man kan ,,de naaste initiator van veranderingen" zijn (of schijnen te zijn)... Maar als er iets als een werkelijke verklaring voor deze veranderingen bestaat, dan moet ze worden gezocht in de gezamenlijkheid van de omstandigheden, waaruit de initiator zowel als de veranderingen zijn voortgekomen." Dit is een van die lege diepzinnigheden, waaraan men met geen mogelijkheid een voor praktische toepassing vatbare betekenis kan hechten. Wat onze wijsgeer zegt is, dat wij alles moeten weten, alvorens wij iets helemaal kunnen begrijpen. Ongetwijfeld. Maar wij zullen nooit alles weten. Wij moeten ons dus tevreden stellen met een gedeeltelijk begrijpen en het vinden van dichtbijliggende oorzaken - de invloed van grote mannen inbegrepen. ,,Als er iets menselijk zeker is," schrijft William James, ,,dan is het, dat de maatschappij, waarin de grote man (terecht zo genoemd) leeft, hem niet schept, voor hij haar zelf kan herscheppen. Fysiologische krachten, waarmee de sociale, politieke, geografische en tot op grote hoogte ook de antropologische omstandigheden precies evenveel en even weinig te maken hebben als de krater van de Vesuvius met het flikkeren van het gaslicht, waarbij ik schrijf, - die krachten brengen hem voort. Is de heer Spencer werkelijk van oordeel, dat de samenloop van sociologische spanningen op de zesentwintigste april 1564 zodanig op Stratford aan de Avon is neergekomen, dat een zekere W. Shakespeare, met al zijn geestelijke eigenaardigheden, moest geboren worden... En wil hij beweren, dat, als de voornoemde W. Shakespeare als klein kind aan de cholera was gestorven, een andere moeder in Stratford aan de Avon onvermijdelijk een duplikaat van hem ter wereld zou hebben gebracht om het sociologische evenwicht te herstellen?"

Professor Skinner is een experimenteel psycholoog en zijn verhandeling over ,,Wetenschap en Menselijk Gedrag" is stevig op de feiten gebaseerd. Maar ongelukkigerwijze behoren de feiten tot zo'n kleine gr~ep, dat, wanneer hij zich ten slotte aan generalisaties waagt, zijn slotsommen even hol onrealistisch zijn als die van de teoreticus onder de regering van Koningin Victoria. En dat is onvermijdelijk, want Professor Skinners onverschilligheid voor wat James ,,fysiologische krachten" noemt is even volslagen als die van Herbert Spencer. Hij doet de genetische faktoren, die het menselijke gedrag bepalen, in minder dan een bladzijde af. In zijn boek wordt geen woord gezegd over de bevindingen van de konstitutionele geneeskunde ( de wetenschap van het gestel) of de minste toespeling gemaakt op die konstitutionele psychologie, waarvan de begrippen (en voorzover ik kan beoordelen, alleen deze begrippen ) het mogelijk maken een volledige en realistische levensbeschrijving te geven van een individu in zijn verhouding tot de terzake doende feiten van zijn bestaan - zijn lichaam, zijn temperament, zijn intellektuele gaven, zijn onmiddellijke omgeving van ogenblik tot ogenblik, zijn tijd, plaats en kultuur. Een wetenschap van het menselijke gedrag is zoiets als een abstrakte wetenschap van de beweging - op zichzelf noodzakelijk, maar geheel ontoereikend met betrekking tot de feiten. Denk maar eens aan een waterjuffer, een raket, een brekende golf. Alle drie illustreren zij dezelfde fundamentele bewegingswetten; maar zij illustreren deze wetten op verschillende manieren en de verschillen zijn ten minste even belangrijk als de overeenkomst. Op zichzelf kan een bestudering van een beweging ons zo goed als niets ver- tellen over wat, in een bepaald geval, bewogen wordt. Op dezelfde wijze kan een bestudering van het gedrag ons zo goed als niets te vertellen over wat, in een bepaald geval, dit gedrag vertoont. Maar voor ons, die geest-lichamen zijn, is de kennis van geest-lichamen van het allergrootste belang. Bovendien leren waarneming en ervaring ons, dat de verschillen tussen individuele geest-lichamen enorm groot zijn, en dat sommige geest-lichamen hun sociale omgeving sterk kunnen beinvloeden en dit ook werkelijk doen. Op dit punt is Bertrand Russell het volkomen eens met William James - en, zou ik eraan willen toevoegen, met zowat iedereen behalve de voorstanders van de Spenceriaanse en ,,behaviouristische" wetenschappelijkheid. Naar Russells oordeel zijn de oorzaken van de historische verandering van drieerlei aard: - ekonomische verandering, politieke teorie en belangrijke individuen. Russell zegt: ,,Ik geloof niet, dat enige oorzaak ervan kan worden genegeerd of geheel kan worden weggeredeneerd, omdat ze het gevolg is van een ander soort oorzaken." Dus, wanneer Bismarck en Lenin in hun vroeger jeugd waren gestorven, zou de wereld sterk verschillen van wat ze, gedeeltelijk dankzij Bismarck en Lenin, op het ogenblik is. ,,De geschiedenis is nog geen wetenschap en kan alleen als wetenschappelijk worden voorgesteld door vervalsingen en weglatingen." In het werkelijke leven, het leven van iedere dag, kan de individu nooit worden weggeredeneerd. Het is alleen maar teorie, dat zijn bijdragen tot het leven het nulpunt schijnen te naderen; in de praktijk zijn zij van overheersend belang. Wanneer er in de wereld een werk wordt gedaan, wie doet het dan in feite? Wiens ogen en oren nemen waar, wiens hersenschors denkt, wie heeft de gevoelens, die in beweging brengen, wie de wil, die hinderpalen overwint? Toch zeker niet de sociale omgeving; immers een groep is geen organisme, maar niet meer dan een blinde, onbewuste organisatie. Alles wat in een maatschappij wordt gedaan is het werk van individuen. Natuurlijk worden de individuen diep be;nvloed door de plaatselijke kultuur, de taboes en de moraliteiten, de juiste en verkeerde kennis, die uit het verleden is overgeleverd en wordt bewaard in een komplex van mondelinge tradities en geschreven letteren; maar wat iedere individu ook van de samenleving overneemt (of, preciezer gezegd, wat hij overneemt van andere individuen, die in groepen zijn samengebracht, of van de symbolische dokumenten, die door andere - levende of dode - individuen zijn verzameld), hij zal het op zijn unieke manier gebruiken, - met zijn eigen bijzondere zintuigen, zijn eigen biochemische samenstelling, zijn eigen fysiek en temperament - en niet van enige andere mens. Geen enkele wetenschappelijke verklaring, hoe veelomvattend ook, kan deze vanzelf sprekende feiten wegredeneren. En bedenken wij daarbij, dat Professor Skinners wetenschappelijke portret van de mens als het produkt van zijn maatschappelijke omgeving niet het enige wetenschappelijke portret is. Er zijn andere, meer realistische konterfeitsels. Beschouw bij voorbeeld eens Professor Roger Williams' portret. Wat hij schildert is geen abstrakt gedrag, maar de gedragingen van de geest-lichamen - geest-lichamen, die gedeeltelijk de produkten zijn van de omgeving, die zij met andere geest-lichamen delen, en gedeeltelijk van hun persoonlijke overgeerfde eigenschappen. In The Human Frontier (De menselijke grens) en Free but Unequal (Vrij maar ongelijk) heeft hij, gesteund op een rijk gedetalleerd feitenmateriaal, uitvoerig de aangeboren verschillen behandeld, die er tussen de mensen bestaan, waarvoor dr. Watson geen bewijsmateriaal kon vinden, en waarvan de belangrijkheid in de ogen van Professor Skinner het nulpunt nadert. Bij dieren treedt de biologische variabiliteit binnen een bepaalde soort meer en meer op de voorgrond, naarmate zij op een hogere trap van evolutie staan. De biologische variabiliteit is het grootst bij de mens en menselijke wezens vertonen een grotere mate van biochemische, strukturele en temperamentele verscheidenheid dan de vertegenwoordigers van enige andere soort. Dit is een duidelijk feit, dat iedereen kan waarnemen. Maar wat ik de Wil tot Ordening heb genoemd, het verlangen om een begrijpelijke uniformiteit op te leggen aan de verbijsterende menigvuldigheid van zaken en gebeurtenissen, heeft velen ertoe gebracht dit feit te negeren. Zij hebben de biologische eenmaligheid gekleineerd en al hun aandacht gekoncentreerd op de eenvoudiger en (bij de tegenwoordige stand van de wetenschap) begrijpelijker omgevingsfaktoren, die betrokken zijn bij het menselijke gedrag. ,,Tengevolge van dit denken en onderzoeken, dat gekoncentreerd is op de omgeving," schrijft Professor Williams, ,,is de leer van de essentiele uniformiteit van menselijke kinderen op ruime schaal aanvaard en wordt hij hooggehouden door een grote groep sociale psychologen, sociologen, sociale antropologen en vele anderen, met inbegrip van historici, ekonomen, pedagogen, rechtsgeleerden en mensen in het openbare leven. Deze leer is opgenomen in de overheersende denkwijze van velen, die te maken hebben gehad met het vaststellen van de staatkundige en opvoedkundige richtlijnen, en wordt ook vaak klakkeloos aanvaard door diegenen, die op eigen gelegenheid weinig kritisch denken."

Een etisch stelsel, dat gegrondvest is op een redelijk realistische beoordeling van de ervaringsfeiten, heeft meer kans goed dan kwaad te doen. Maar vele etische stelsels zijn gegrondvest op een beoordeling van de ervaring, op een inzicht in de natuur der dingen, die hopeloos onrealistisch zijn. Zo werd, nog heel kort geleden, algemeen geloofd, dat slecht weer, veeziekten en sexuele impotentie konden worden veroorzaakt - en in vele gevallen ook werden veroorzaakt - door de boosaardige werkzaamheid van tovenaars. Tovenaars te vangen en te doden was dus een plicht - en bovendien was deze plicht een goddelijk voorschrift, gegeven in Exodus 22.I8: ,,De tovenares zult gij niet laten leven." De etische en juridische stelsels, die berustten op dit verkeerde inzicht in de natuur der dingen, waren (gedurende de eeuwen, waarin zij door gezaghebbende mannen ernstig werden genomen) de oorzaak van de afschuwelijkste wandaden. De orgie van spionage, Iynchen en gerechtelijke moorden, die door deze opvattingen omtrent tovenarij logisch en loffelijk werd gemaakt, heeft haar weerga niet gevonden tot in onze eigen tijd, waarin de kommunistische etiek, gebaseerd op verkeerde opvattingen omtrent ekonomie, en de nationaalsocialistische etiek, gebaseerd op verkeerde opvattingen omtrent rassen, gruwelen op nog groter schaal hebben bevolen en gerechtvaardigd. Het is waarschijnlijk, dat vrijwel even onwenselijke gevolgen zullen voortvloeien uit de algemene aanvaarding van een Socale Etiek, gebaseerd op het verkeerde inzicht, dat wij een volkomen sociale soort zijn, dat mensenkindertjes uniform worden geboren en dat de individuen het produkt zijn van een konditionering door en binnen de kollektieve omgeving. Het is duidelijk, dat, wanneer de mensen werkelijk tot een echt sociale soort behoorden en wanneer hun individuele verschillen slechts nietig waren en volkomen konden worden gladgestreken door een geschikte konditionering, er geen behoefte zou zijn aan vrijheid en de staat gerechtigd zou zijn de ketters, die vrijheid eisten, te vervolgen. Voor de individuele termieten is het dienen van de termietenkolonie volmaakte vrijheid. Maar de mensen zijn niet volkomen sociaal; zij neigen slechts op gematigde wijze tot gemeenschapsvorming. Hun samenlevingen zijn geen organismen, zoals de bijenkorf en het mierennest; ze zijn organisaties, met andere woorden: ad hoc machines voor een kollektief leven. Bovendien zijn de verschillen tussen de individuen zo groot, dat ondanks het intensiefste kulturele gladstrijken de extreem endomorfe mens (om W. H. Sheldons terminologie te gebruiken) zijn viscerotonische eigenaardigheid zal behouden, de extreem mesomorfe mens door dik en dun energiek somatotonisch zal blijven en de extreem ectomorfe mens altijd cerebrotonisch zal zijn, introvert en overgevoelig.

1) Of om deze wat nadrukkelijke geleerdheid tot het eenvoudigste te her- leiden: de mens, die van lekker eten houdt, zal van gezelschap houden, de verstandsmens zal tot eenzaamheid neigen en de op het lichamelijke in- gestelde tussensoort zal zich bezighouden met de stoffelijkheid van de in- dividuen, b.v. sportmensen. (Vert.).

In mijn verzonnen Nieuwe Wereld werd het wenselijke gedrag verzekerd door de dubbele procedure van de voorgeboortelijke manipulatie en de nageboortelijke konditionering. Kindertjes werden in flessen geteeld en men verkreeg een hoge graad van uniformiteit door het gebruik van eicellen van een beperkt aantal moeders en door iedere eicel zo te behandelen, dat ze zich telkens weer zou splitsen, waardoor identieke ,,tweelingen" in groepen van honderd en meer ontstonden. Op deze manier was het mogelijk gestandaardiseerde machinebedieners voor gestandaardiseerde machines te fokken. En de standaardisatie van de machinebedieners werd na de geboorte geperfektioneerd door het konditioneren van de kinderen, door hypnopedie en door chemisch opgewekte euforie als een surrogaat voor de bevrediging van het gevoel vrij te zijn en scheppend werk te doen. Zoals in voorafgaande hoofdstukken is betoogd, zijn er geweldige onpersoonlijke krachten aan het werk om de macht te centraliseren en de maatschappij te vervormen tot een komplex van regimenten. Nog is de genetische standaardisatie van de individuen onmogelijk, maar de Grote Regering en de Grote Zakenlieden bezitten reeds, of zullen weldra bezitten, al de technieken voor de geestelijke manipulatie, beschreven in mijn Nieuwe Wereld, tezamen met andere, waarvan ik ten gevolge van mijn gebrek aan verbeeldingskracht niet heb kunnen dromen. Bij gebrek aan het vermogen om uniformiteit aan embryo's op te leggen, zullen de heersers van morgen proberen de sociale en kulturele uniformiteit op te leggen aan de volwassenen en hun kinderen. Om dit te bereiken, zullen zij - als het hun niet onmogelijk wordt gemaakt - al de geestelijk manipulerende technieken, waarover zij beschikken, gebruiken en zij zullen niet aarzelen aan deze metoden kracht bij te zetten door niet-rationele overreding met behulp van ekonomische dwang en bedreiging met fysiek geweld. Wanneer wij dit soort tirannie willen ontgaan, moeten wij zonder uitstel beginnen onszelf en onze kinderen op te voeden tot vrijheid en zelfbestuur.

Zoals ik gezeg heb, moet deze opvoeding tot de vrijheid in de eerste plaats een opvoeding zijn in de kennis van feiten en waarden - de feiten van individuele verscheidenheid en genetische eenmaligheid, en de waarden van vrijheid, verdraagzaamheid en wederzijdse menslievendheid, die de parallellen zijn van deze feiten. Maar ongelukkigerwijze zijn juiste kennis en gezonde principes niet voldoende. Een weinig opwindende waarheid kan in de schaduw worden gesteld door een sensationele leugen. Een handig beroep op de hartstochten is vaak te machtig voor de voortreffelijkste voornemens. De gevolgen van leugenachtige en verderfelijke propaganda kunnen alleen worden geneutraliseerd door een degelijke opleiding in de kunst van het analyseren van de technieken ervan en in het doorzien van drogredenen. De taal heeft de ontwikkeling van de mens van dierlijkheid tot beschaving mogelijk gemaakt. Maar de taal is ook de inspiratiebron geweest voor die standvastige dwaasheid en die systematische, ja, duivelse boosaardigheid, die niet minder kenmerkend zijn voor het menselijke gedrag als de door de taal geïnspireerde deugden van stelselmatig verstandelijk overleg en standvastige engelachtige goedertierenheid. De taal veroorlooft de gebruikers ervan aandacht te schenken aan zaken, personen en gebeurtenissen, zelfs wanneer de zaken en personen afwezig zijn en de gebeurtenissen niet plaatsvinden. De taal geeft vorm aan onze herinneringen en - door de ervaringen te vertalen in symbolen - zet zij de onmiddelijkheid van verlangen of afschuw, van haat en liefde om in vaste principes van gevoel en gedrag. Op een manier, waarvan wij ons volslagen onbewust zijn, kiest het hersenweefsel uit talloos vele prikkels die weinige ervaringen uit, die voor ons van praktisch belang zijn. Uit deze onbewust gekozen ervaringen zonderen wij, min of meer bewust, een nog kleiner aantal ervaringen af, die wij etiketteren met de woorden van onze vocabulaire en dan rangschikken in een systeem, dat tegelijk metafysisch, wetenschappelijk en etisch is, gevormd door woorden op een hogere trap van abstraktheid. In die gevallen, waarin het kiezen en abstraheren zijn voorgeschreven door een stelsel, dat, als begrip van de natuur der dingen, niet al te ondeugdelijk is, en waarin de woord-etiketten intelligent zijn gekozen en hun symbolische karakter duidelijk wordt begrepen, kan ons gedrag realistisch en tamelijk behoorlijk zijn. Maar onder de invloed van slecht gekozen woorden, die zonder enig begrip van hun niet meer dan symbolische karakter worden toegepast op ervaringen, die uitgekozen en geabstraheerd zijn op grond van een stelsel van verkeerde denkbeelden, zijn wij geneigd ons te gedragen met een duivelachtigheid en georganiseerde domheid, waartoe de stomme dieren ( juist omdat zij stom zijn en niet kunnen spreken) niet in staat zijn - de gezegende wezens.

De vijanden van de vrijheid verbasteren in hun antirationele propaganda stelselmatig de hulpbronnen van de taal om door vleierij of overdonderende aandrang hun slachtoffers te laten denken, voelen en handelen, zoals de geestelijke manipulatoren willen, dat zij voelen, denken en handelen. Een opvoeding tot de vrijheid (en tot de liefde en intelligentie, die tegelijk de voorwaarden voor en de gevolgen van de vrijheid zijn) moet onder andere een opvoeding tot het juiste gebruik van de taal zijn. De laatste twee of drie generaties hebben filosofen veel tijd en denken besteed aan de analyse van symbolen en de betekenis van de betekenis. Wat is het verband tussen de woorden en zinnen, die wij uitspreken, en de zaken, personen en gebeurtenissen, waarmee wij in ons dagelijkse leven te maken hebben? De behandeling van dit vraagstuk zou te lang duren en ons te ver voeren. Het is voldoende vast te stellen, dat al de verstandelijke stof voor een degelijke opvoeding in het juiste gebruik van de taal - een opvoeding op ieder niveau, van de kleuterschool af tot de vervolgkolleges voor afgestudeerden toe - nu ter beschikking staat. Zo'n opvoeding in de kunst een onderscheid te maken tussen het juiste en het onjuiste gebruik van symbolen, zou onmiddellijk kunnen worden verwerkelijkt. In feite had zij de laatste dertig of veertig jaar op ieder ogenblik kunnen worden verwerkelijkt. En toch wordt kinderen nergens op een enigszins stelselmatige manier geleerd een onderscheid te maken tussen ware en onware, tussen betekenisvolle en betekenisloze beweringen. Waarom is dit zo? Omdat de ouderen, zelfs in de demokratische landen, niet willen, dat zij dit soort opvoeding krijgen. In dit verband is de korte, treurige geschiedenis van het Instituut voor het Analyseren van Propaganda van grote betekenis. Het Instituut werd in 1937, toen de nazipropaganda het luidst en doeltreffendst was, opgericht door de Heer Filene, de in Nieuw Engeland woonachtige filantroop. Onder zijn leiding werden analyses van niet-rationele propaganda gemaakt en verscheidene teksten ter voorlichting van middelbare scholieren en studenten opgesteld. Toen kwam de oorlog - een totale oorlog op alle fronten, zowel de geestelijke als de lichamelijke. Omdat al die Geallieerde Regeringen druk bezig waren met ,,Psychologische Oorlogvoering", leek een aandringen op de wenselijkheid propaganda te analyseren een beetje ontaktisch. In 1941 werd het Instituut gesloten. Maar zelfs voor het uitbreken van de vijandelijkheden waren er velen, die de grootste bezwaren hadden tegen zijn aktiviteit. Sommige pedagogen, bij voorbeeld, keurden het onderwijs in de analyse van propaganda af op deze grond, dat het de opgroeiende jonge mensen ongewenst cynisch zou maken. Evenmin werd het welkom geheten door de militaire autoriteiten, die bang waren, dat de rekruten de uitingen van hun sergeants-instrukteurs zouden gaan analyseren. En dan waren er nog de geestelijken en de adverteerders. De geestelijken waren tegen de analyse van propaganda, omdat ze waarschijnlijk het geloof zou ondermijnen en het kerkbezoek verminderen; de adverteerders maakten bezwaar, omdat die analyse de trouw-aan-een-merk zou kunnen ondermijnen en de omzet zou kunnen verlagen. Deze angst en afkeer waren niet ongegrond. Een te diepgaand onderzoek door te veel gewone mensen van wat door hun dominees en superieuren wordt gezegd, zou grondig revolutionair kunnen werken. De sociale orde is, in haar tegenwoordige vorm, voor haar veilig voortbestaan afhankelijk van de aanvaarding, zonder te veel hinderlijke vragen, van de propaganda, die de gezagsdragers maken, en van de propaganda, geheiligd door de plaatselijke tradities. Alweer geldt het de gulden middenweg te vinden. De individuen moeten voldoende vatbaar zijn voor suggesties om bereid en in staat te zijn hun samenleving te laten funktioneren, maar niet zo vatbaat voor suggesties om hulpeloos te bezwijken onder de betovering van beroepsmanipulatoren van de geest. Op gelijke wijze, zouden zij genoeg van de analyse van propaganda moeten leren om zich te be- hoeden voor het onkritische geloof aan baarlijke onzin, maar weer niet zo veel, dat zij de niet altijd rationele uitlatingen van de welmenende behoeders van de tradities radikaal verwerpen. Waarschijnlijk kan de gulden middenweg tussen onnozele lichtgelovigheid en volslagen skepsis nooit gevonden en in stand gehouden worden door niets dan analyse. Deze nogal negatieve aanpak van het vraagstuk zal met iets positievers moeten worden aangevuld: - de opstelling van een reeks algemeen aanvaardbare waarden, gefundeerd op een stevige grondslag van feiten. In de eerste plaats de waarde van individuele vrijheid, gegrondvest op de feiten van de menselijke verscheidenheid en de genetische eenmaligheid; de waarde van menslievendheid en mededogen, gebaseerd op het oude, welbekende feit, dat in de jongste tijd door de psychiatrie is herontdekt - het feit dat, hoe groot ook de geestelijke en lichamelijke verschillen mogen zijn, menselijke wezens liefde evenzeer nodig hebben als voedsel en onderdak; en ten slotte de waarde van de intelligentie, bij gebrek waaraan de liefde machteloos en de vrijheid onbereikbaar is. Deze reeks waarden zal ons een maatstaf verschaffen om propaganda te beoordelen. De propaganda, die onzinnig en onzedelijk wordt bevonden, kan al dadelijk worden verworpen. De propaganda, die alleen maar irrationeel is, maar zich laat verenigen met liefde en vrijheid, en die niet uit beginsel gekant is tegen het gebruik van het verstand, kan voorwaardelijk worden aanvaard ,,onder voorrecht van boedelscheiding". .

XII. Wat kan er worden gedaan ?

Wij kunnen tot de vrijheid worden opgevoed - veel beter dan tot nu toe het geval is geweest. Maar, zoals ik heb gepoogd uiteen te zetten, de vrijheid wordt van verschillende kanten bedreigd: - demografisch, sociaal, politiek, psychologisch. Onze kwaal wordt veroorzaakt door een veelheid van samenwerkende omstandigheden en kan niet worden genezen behalve door een veelheid van samenwerkende geneesmiddelen. Wanneer wij een ingewikkelde toestand onder het oog willen zien, moeten wij rekening houden met alle faktoren, die er betrekking op hebben, en niet met een enkele faktor. Zoals altijd en overal, is werkelijk alles nodig. De vrijheid wordt bedreigd en de opvoeding tot de vrijheid is een dringende eis. Maar er komt zoveel bij kijken: - b.v. de sociale organisatie voor de vrijheid, geboortebeperking voor de vrijheid, wetgeving voor de vrijheid. Laat ons met dit laatste punt beginnen.

Van de tijd van de Magna Charta af - en zelfs vroeger - hebben de Engelse wetgevers zich veel gelegen laten liggen aan de bescherming van de fysieke vrijheid van de individu. Iemand, die om wettelijk twijfelachtige redenen gevangen wordt gehouden, heeft, volgens het Algemene Openbare Recht, zoals het is toegelicht en vastgelegd in het Statuut van 1679, in Engeland het recht een beroep te doen op een hoger of het hoogste rechtskollege ter verkrijging van een ,,Writ of Habeas Corpus" (Latijn: letterlijk: ,,gij zult het lichaam hebben"), een dagvaarding, die tot verhoor van de gevangene binnen de twintig dagen dwingt. Dit bevel wordt door een rechter van de Hoge Raad uitgevaardigd aan een sheriff of een gevangenbewaarder, die verplicht wordt de persoon, die hij in hechtenis houdt, binnen de vastgestelde termijn voor een rechtbank te brengen, die de aanklacht onderzoekt - let wel: niet het geschreven bezwaarschrift of zijn advokaten maar zijn lichaam, zijn corpus, het zoals Hamlet zegt - too too solid flesh, het al te stevige vlees, dat men heeft gedwongen op een houten brits te slapen, de vuile gevangenislucht in te ademen en de walgelijke gevangeniskost te eten. Deze bezorgdheid voor de fundamentele voorwaarde voor de vrijheid - de afwezigheid van lijfsdwang is ongetwijfeld noodzakelijk, maar is toch niet het enige noodzakelijke. Het is volstrekt mogelijk, dat een mens buiten de gevangenis is, dat hem geen lijfsdwang wordt opgelegd, en dat hij toch niet vrij is, dat hij toch een psychologische gevangene is, die gedwongen wordt te denken, te voelen en te handelen, zoals de vertegenwoordigers van de nationale staat of van het een of andere partikuliere belang wensen, dat hij denkt, voelt en handelt. Er zal nooit zoiets zijn als een Writ of Habeas Mentem (gij zult de geest hebben); want geen sheriff of gevangenbewaarder kan een onwettig gevangen genomen geest voor het gerecht brengen, en geen mens, wiens geest gevangen is genomen volgens de metoden, die in vroegere hoofdstukken zijn omschreven, zou in staat zijn een klacht in te dienen op grond van zijn vrijheidsberoving. De aard van de psychologische dwang is zodanig, dat degenen, die onder dwang handelen, de indruk behouden, dat zij op eigen initiatief handelen. Het slachtoffer van geestelijke manipulatie weet niet, dat hij een slachtoffer is. Voor hem zijn de muren van zijn gevangenis onzichtbaar; hij gelooft, dat hij vrij is. Alleen voor anderen is het duidelijk, dat hij niet vrij is. Zijn knechtschap is strikt objektief.

Nee, nog eens: er kan nooit zoiets zijn als een Writ of Habeas Mentem. Maar er kan een preventieve wetgeving zijn - een buiten de wet stellen van de psychologische slavenhandel, een statuut tot bescherming van de geesten tegen de gewetenloze verspreiders van giftige propaganda, opgesteld naar het voorbeeld van de statuten tot bescherming van de lichamen tegen de gewetenloze verspreiders van vervalst voedsel en gevaarlijke bedwelmingsmiddelen. Naar mijn mening zouden er bij voorbeeld wetten moeten komen, die het recht van burgerlijke en militaire openbare ambtenaren beknotten om de van hun vrijheid beroofde auditoria, die zij kunnen bevelen of in hechtenis houden, te onderwerpen aan onderwijs-in-de-slaap. Naar mijn mening kon er en moest er een wetgeving zijn, die het gebruik van subliminale projektie in openbare gelegenheden en op het televisiescherm verbiedt. Naar mijn mening konden er en moesten er wetten komen, die niet alleen de politieke kandidaten beletten meer dan een bepaald bedrag aan geld aan hun verkiezingskampagnes uit te geven, maar ook voorkomen, dat zij zich bedienen van dat soort antirationele propaganda, dat het hele demokratische bestel tot onzin herleidt.

Een dergelijke preventieve wetgeving zou enig goed kunnen doen; maar wanneer de grote onpersoonlijke krachten, die nu de vrijheid bedreigen, voortdurend groeien en meer energie ontwikkelen, kunnen die wetten niet zo heel lang een goede invloed hebben. De beste konstituties en de beste preventieve wetten zullen machteloos staan tegenover de gestadig toenemende spanningen van overbevolking en overorganisatie, afgedwongen door de groeiende massa's en de voortschrijdende technologie. De konstituties zullen niet worden opgeheven, de wetten zullen in het wetboek blijven staan; maar deze vormen van vrijheid zullen alleen maar dienen als masker en sieraad voor een door en door onvrije werkelijkheid. Gegeven een onbeperkte overbevolking en overorganisatie, kunnen wij in de demokratische landen een omkering verwachten van het proces, dat Engeland in een demokratie herschiep onder handhaving van de uiterlijke vormen van de monarchie. Onder de meedogenloze dwang van de versneld groeiende overbevolking en de toenemende overorganisatie, en met behulp van voortdurend doeltreffender metoden van geestelijke manipulatie, zullen de demokratieen van aard veranderen, waarbij de eigenaardige oude vormen, - verkiezingen, parlementen, Hoge Gerechtshoven en al het overige, - behouden zullen blijven. De vaste ondergrond zal een nieuw soort ongewelddadig totalitarisme zijn. Al de traditionele namen, al de eerbiedwaardige leuzen zullen precies zo blijven als in de goede oude tijd. Demokratie en vrijheid zullen het onderwerp blijven van alle radioredevoeringen en alle hoofdartikelen - maar dan demokratie en vrijheid, zoals ze te vinden zijn in de Pickwick Papers, b.v. bij de verkiezingen in Eatanswill. En intussen zullen de heersende oligarchie en haar voortreffelijk geschoolde elite van soldaten, politiemannen, gedachtenfabrikanten en geest-manipulatoren de zaken naar eigen goeddunken leiden.

Hoe kunnen wij de enorme onpersoonlijke krachten, die nu onze moeizaam veroverde vrijheden bedreigen, bedwingen? Met woorden en algemeenheden is het doodmakkelijk deze vraag te beantwoorden. Nemen wij het vraagstuk van de overbevolking. Snel groeiende massa's mensen belasten de natuurlijke hulpbronnen aanhoudend zwaarder. Wat moet er gedaan worden? Natuurlijk moeten wij zo spoedig mogelijk het geboortecijfer zodanig beperken, dat het het sterftecijfer niet overtreft. Tegelijk moeten wij zo spoedig mogelijk de voedselproduktie verhogen; wij moeten zo spoedig mogelijk voor de hele wereld een politiek ontwerpen en van praktische toepassing maken, waardoor het mogelijk wordt onze landbouwgronden en bossen te beschermen; wij moeten bruikbare vervangingsmiddelen ontdekken, bij voorkeur minder gevaarlijk en minder onderhevig aan snelle uitputting dan onze tegenwoordige brandstoffen; wij moeten zuiniger worden met onze beangstigend afnemende voorraden gemakkelijk bereikbare delfstoffen; wij moeten nieuwe metoden vinden om die mineralen te halen uit ertsen, die hoe langer hoe armer worden - en het armste erts van allemaal is het zeewater. Maar, onnodig te zeggen, dit is gemakkelijker gezegd dan gedaan. De jaarlijkse toename van de massa's mensen moet verminderd worden. Maar hoe? We kunnen enkel maar kiezen tussen twee mogelijkheden: - hongersnood, epidemieen en oorlog of geboortebeperking. De meesten van ons zullen de voorkeur geven aan geboortebeperking - en zich onmiddellijk geplaatst vinden voor een probleem, dat tegelijk een raadsel is ten aanzien van de fysiologie, de farmacologie, de sociologie, de psychologie en zelfs te teologie. ,,De Pil" is nog niet geperfektioneerd. Maar indien en wanneer die pil geperfektioneerd wordt, hoe kan hij dan worden verspreid onder de vele honderden miljoenen potentiele moeders (of als de pil op de mannen werkt: de potentiele vaders), die hem moeten innemen, wil het geboortecijfer worden verlaagd? En, rekening houdend met de bestaande sociale gewoonten en de krachten van de kulturele en psychologische traagheid, moeten wij vragen: hoe kunnen zij, die de pil behoorden in te nemen maar er niets voor voelen, ertoe worden overgehaald van gedachten te veranderen? En dan de bezwaren van de kant van de Katolieke Kerk tegen iedere vorm van geboortebeperking behalve de zogenaamde Periodieke Metode - toevallig een metode, waarvan tot nu toe gebleken is, dat ze niet de minste uitwerking heeft op het geboortecijfer van die industrieel achterlijke samenlevingen, waar de vermindering het dringendst noodzakelijk is? En deze zelfde vragen over de verondersteld volmaakte Pil moeten - met even weinig uitzicht op bevredigende antwoorden - worden gesteld ten aanzien van de chemische en mechanische metoden van geboortebeperking, waarover de mens nu al beschikt.

Wanneer wij van de problemen van de geboortebeperking overgaan op het vraagstuk van de vergroting van de beschikbare voedselvoorziening, stuiten wij op moeilijkheden, die misschien niet z6 groot zijn als bij de geboortebeperking, maar toch nog altijd ontzaglijk. In de eerste plaats is er het probleem van de opvoeding. Binnen hoeveel tijd kunnen de ontelbare boeren, die nu verantwoordelijk zijn voor het voortbrengen van het grootste deel van het voedsel, dat de wereld behoeft, zo worden opgevoed, dat zij hun produktiemetoden verbeteren? En indien en wanneer zij zijn opgevoed, hoe zullen zij dan aan het kapitaal komen voor de aanschaffing van machines, van brandstof en smeerolie, van elektrische energie, van meststoffen en van de verbeterde rassen van voedingsplanten en vee? En - om een dergelijke vraag te stellen - wie zal de mensheid opvoeden in de grondslagen en de praktijk van het behoud van kultuurgronden? En hoe kan men de hongerende boeren-burgers van een land, waarvan zowel de bevolking als de behoefte aan voedsel snel toenemen, beletten de grond uit te putten? En, indien het hun al kan worden belet, wie zal dan voor hun on derhoud betalen, terwijl de beschadigde en uitgeputte grond - indien mogelijk - weer gezond en vruchtbaar wordt gemaakt? Of denk aan de achterlijke landen, die nu proberen zich te industrialiseren. Als zij slagen, wie zal hun dan bij hun wanhopige pogingen om de produktie op peil te brengen en te houden beletten de onvervangbare hulpbronnen van onze planeet even dom en lichtzinnig te verkwisten, als hun voorgangers in de wedloop hebben gedaan en nog altijd doen? En wanneer de dag van de afrekening aanbreekt, waar zal men dan in de armere landen het wetenschappelijke personeel en de enorme kapitalen vandaan halen, die nodig zullen zijn om de onmisbare mineralen te onttrekken aan ertsen, waarin de concentratie te gering is om onder de tegenwoordige omstandigheden het onttrekken technisch mogelijk of ekonomisch te verantwoorden te doen zijn? Misschien, dat er in de loop van de tijd een praktisch antwoord op al deze vragen kan worden gevonden. Maar in de loop van hoeveel tijd? In iedere wedloop, hoe ook genaamd, tussen de menselijke aantallen en de natuurlijke hulpbronnen, hebben wij de tijd tegen ons. Als wij ons heel erg inspannen, kunnen wij misschien aan het einde van de eeuw tweemaal zoveel voedsel op de wereldmarkt brengen als nu. Maar er zullen ook ongeveer tweemaal zoveel mensen zijn, van wie verscheidene miljarden in gedeeltelijk geindustrialiseerde landen zullen wonen en tienmaal zoveel energie, water, hout en onvervangbare mineraen verbruiken, als nu het geval is. Kortom, de voedseltoestand zal even slecht zijn als op het ogenblik en de grondstoffensituatie zal aanmerkelijk slechter zijn. Een oplossing te vinden voor het probleem van de overorganisatie is vrijwel even moeilijk als een oplossing te vinden voor het probleem van de natuurlijke hulpbronnen en groeiende aantallen mensen. Met woorden en algemeenheden is het alweer doodmakkelijk een antwoord te vinden. Zo is het een politiek axioma, dat de eigendom wordt gevolgd door de macht. Maar op het ogenblik is het een historisch feit, dat de produktiemiddelen met grote snelheid de monopolistische eigendom worden van de Grote Zakenlieden en de Grote Regering. Dus, wanneer gij in de demokratie gelooft, neemt dan maatregelen om de eigendom zo wijd mogelijk te spreiden.

Of neem het stemrecht. In beginsel is het een groot voorrecht. Maar de jongste geschiedenis heeft herhaaldelijk aangetoond, dat in de praktijk het kiesrecht op zichzelf geen waarborg voor de vrijheid biedt. Dus wanneer gij de diktatuur-door-volksstemming wilt vermijden, verdeelt dan de ontzaglijke, machine- achtige kollektieven van de moderne maatschappij in zelfbesturende, vrijwillig samenwerkende groepen, die in staat zijn te funktioneren buiten de bureaukratische stelsels van de Grote Zakenlieden en de Grote Regering om.

Overbevolking en overorganisatie hebben de moderne wereldstad voortgebracht, waarin een menselijk leven, vervuld van vele persoonlijke verhoudingen, bijna onmogelijk is geworden. Dus wanneer gij de geestelijke verarming van individuen en hele maatschappijen wilt vermijden, verlaat dan de wereldstad en doet de kleine landelijke gemeenschap herleven, of - om iets anders te noemen - vermenselijkt de wereldstad door binnen het netwerk van de mechanische organisaties de stedelijke equivalenten te stichten van kleine landelijke gemeenschappen, waarin de individuen kunnen samenkomen en samenwerken als volledige persoonlijkheden en niet alleen maar als wezens, die gespecialiseerde funkties belichamen.

Dit alles ligt nu voor de hand en in feite lag het al vijftig jaar geleden voor de hand. Van Hilaire Belloc af tot Mortimer Adler toe, van de vroege apostelen van de cooperatieve kredietverenigingen af tot de landhervormers van het moderne Italie en Japan toe, hebben mensen van goede wil gepleit voor de decentralisatie van de ekonomische macht en de wijde spreiding van het bezit. En hoeveel vernuftige plannen zijn er niet uitgewerkt en aanbevolen voor de spreiding van de produktie en voor het herstel van de ,,dorpsnijverheid" op kleine schaal. Daar waren ook Dubreuils nauwkeurige en uitvoerige plannen om aan de verschillende afdelingen van een enkele grote industriële organisatie een zekere mate van autonomie en initiatief te verlenen. Daar waren de Syndikalisten met uitgewerkte projekten voor een staatloze maatschappij, georganiseerd als een federatie van produktieve groepen onder de bescherming en de leiding van de vakverenigingen. In Amerika hebben Arthur Morgan en Baker Brownell de teorie opgesteld en de praktijk omschreven voor een nieuw soort gemeenschapsleven op het niveau van het dorp of de kleine stad.

Professor Skinner van de Harvard Universiteit heeft in zijn Tweede Walden (Walden Two) de opvatting van een psycholoog omtrent het probleem gegeven. Het is een Utopische roman over een autonome gemeenschap, die zichzelf bedruipt en die wetenschappelijk zo georganiseerd is, dat niemand ooit in de antisociale verzoeking wordt geleid en iedereen, zonder de toepassing van dwang of ongewenste propaganda, doet wat hij of zij behoort te doen en waar allen gelukkig zijn en scheppend werk doen. Tijdens en na de Tweede Wereldoorlog hebben Marcel Barbu en zijn volgelingen in Frankrijk een aantal zelfbesturende, niet hierarchische produktiegemeenschappen opgericht, die tevens gemeenschappen waren voor wederzijdse hulpverlening en een volledig menswaardig bestaan. En intussen heeft in Londen het Peckham Experiment bewezen, dat het door het koordineren van de gezondheidsdiensten met de ruimere belangen van de groep mogelijk is een echte gemeenschap, zelfs in de wereldstad, te stichten.

Wij zien dus, dat de kwaal van de overorganisatie duidelijk is onderkend, dat er verscheidene veelomvattende geneesmiddelen tegen zijn voorgeschreven en dat pogingen zijn gedaan voor de experimentele behandeling van de symptomen, vaak met aanmerkelijk succes. En ondanks al deze prediking en al deze praktische voorbeelden wordt de kwaal toch gestadig erger. Wij weten; dat het hachelijk is toe te laten, dat de macht wordt gekoncentreerd in de handen van een heersende oligarchie; desondanks wordt de macht in feite in hoe langer hoe minder handen gekoncentreerd. Wij weten, dat voor de meeste mensen het leven in de ontzaglijke moderne stad anoniem, atomisch en mmder dan ten volle menselijk is; maar toch worden de ontzaglijk grote steden geregeld ontzaglijk groter en blijft het schema van het industrieel-stedelijke bestaan ongewijzigd. Wij weten, dat in een zeer grote en ingewikkelde maatschappij de demokratie vrijwel geen betekenis heeft, behalve met betrekking tot autonome groepen van ,,hanteerbare" afmetingen; en toch worden bij alle volken aanhoudend meer publieke aangelegenheden bedisseld door de bureaukraten van de Grote Regering en de Grote Zakenlieden. Het is maar al te duidelijk, dat in de praktijk het probleem van de overorganisatie bijna even moeilijk op te lossen is als het probleem van de overbevolking. In beide gevallen weten wij wat gedaan moet worden, maar in geen van de beide gevallen zijn wij tot nu toe in staat geweest doeltreffend te handelen op grond van ons weten.

Op dit punt zien we onszelf geplaatst voor een zeer verontrustende vraag: willen we werkelijk handelen op grond van ons weten? Vindt de meerderheid van de bevolking het de moeite waard zich heel erg in te spannen om het tegenwoordige streven naar de totalitaire beheersing van alles tegen te houden en zo mogelijk in de omgekeerde richting te leiden? In de Verenigde Staten - en Amerika is het profetisch beeld van de overige industrieel-stedelijke wereld, zoals ze binnen weinige jaren zal ontstaan - heeft het jongste opinieonderzoek uitgewezen, dat in feite een meerderheid van de jonge mensen onder de twintig, dus de kiezers van morgen, geen vertrouwen heeft in de demokratische instellingen, dat zij geen bezwaar hebben tegen het censureren van onpopulaire denkbeelden, dat de jongelui niet geloven in de mogelijkheid van een regering van het volk door het volk, en dat zij volkomen tevreden zouden zijn, als zij konden blijven leven in de stijl, waaraan de hoogkonjunktuur hen heeft gewend, van bovenaf geleid door een oligarchie van gesorteerde deskundigen. Dat in de machtigste demokratie van de wereld zo veel weldoorvoede jonge televisiekijkers zo volslagen onverschillig zouden staan tegenover het denkbeeld van zelfbestuur, zo onbenullig weinig belang zouden stellen in de vrijheid van de gedachte en het recht op een afwijkende mening, is bedroevend maar niet al te verbazingwekkend. ,,Zo vrij als een vogel in de lucht," zeggen wij en wij benijden die gevleugelde wezens om hun vermogcn zich onbeperkt in alledrie de dimensies voort te bewegen. Maar helaas, wij vergeten de dodo. Iedere vogel, die heeft geleerd een goed bestaan uit de grond te krabbelen zonder gedwongen te zijn van zijn vleugels gebruik te maken, zal weldra het voorrecht van het vliegen opgeven om voor altijd aan de grond gebonden te blijven. Voor menselijke wezens geldt iets dergelijks. Wanneer het brood geregeld en overvloedig driemaal per dag wordt verstrekt, zullen velen er volkomen genoegen mee nemen bij brood alleen te leven - of ten minste bij brood en spelen alleen. ,,Ten slotte," zegt de Grootinkwisiteur in Dostojewsky's parabel, ,,ten slotte zullen zij hun vrijheid aan onze voeten leggen en tot ons zeggen: Maakt ons uw slaven, maar geeft ons te eten." En wanneer Slyosha Karamazow zijn broer, die het verhaal vertelt, vraagt of de Grootinkwisiteur ironisch spreekt, antwoordt Iwan: ,,Helemaal niet ! Hij beweert, dat het een verdienste van hemzelf en van zijn kerk is, dat zij de vrijheid hebben overwonnen en dat zij dit gedaan hebben om de mensen gelukkig te maken." Ja, om de mensen gelukkig te maken, - ,,want niets," houdt de Inkwisiteur vol, ,,is ooit voor een mens of voor een menselijke samenleving zo onverdragelijl; geweest als de vrijheid." Niets, -- behalve de afwezigheid van vrijheid; want als de zaken slecht gaan en de rantsoenen worden ingekrompen en de slavendrijvers hun eisen opvoeren, dan gaan de aan de grond gebonden dodo's luidkeels hun vleugels eisen - om er toch opnieuw weer afstand van te doen, zodra de tijden beter worden en de dodo- fokkers zachtzinniger en grootmoediger. De jonge mensen, die nu zo'n lage dunk hebben van de demokratie, zouden kunnen opgroeien tot vrijheidsstrijders. De leuze: ,,Geef mij televisie en biefstuk, en zanik me niet aan m'n hoofd met de verantwoordelijkheden van de vrijheid," zou onder gewijzigde omstandigheden kunnen worden vervangen door de leuze ,,Geef mij vrijheid of geef mij de dood !" Wanneer een dergelijke revolutie plaatsgrijpt, zal dit gedeeltelijk toe te schrijven zijn aan de werkzaamheid van krachten, waarover zelfs de machtigste heersers weinig te zeggen hebben, en voor een ander deel aan de onbekwaamheid van deze heersers, aan hun onmacht om een doeltreffend gebruik te maken van de geestelijk manipulerende instrumenten, waarvan de wetenschap de tiran in spe heeft voorzien en zal blijven voorzien. In aanmerking genomen, hoe weinig zij wisten en hoe gebrekkig hun uitrusting was, hebben de Grootinkwisiteurs van vroeger het er merkwaardig goed afgebracht. Maar hun opvolgers, de goed ingelichte, grondig wetenschappelijke diktatoren van de toekomst, zullen het er ongetwijfeld een heel stuk beter afbrengen. De Grootinkwisiteur maakt er Christus een verwijt van, dat Hij de mens heeft aangemaand vrij te zijn, en hij zegt tot Hem: ,,Wij hebben Uw werk verbeterd en het gegrondvest op het wonder, het mysterie en het gezag." Maar wonder, mysterie en gezag zijn niet voldoende om het oneindige voortbestaan van de diktatuur te waarborgen. In mijn gefantaseerde Nieuwe Wereld hebben de diktatoren de wetenschap aan de lijst toegevoegd, waardoor zij in staat waren hun gezag uit te oefenen door de lichamen van de embryo's, de reflexen van babies en de geesten van kinderen en volwassenen te manipuleren. En in plaats van alleen maar te praten over wonderen en symbolisch mysterien aan te duiden, waren zij met behulp van bedwelmingsmiddelen in staat hun onderdanen het direkte beleven van mysterien en wonderen te schenken - wat enkel maar hun geloof was om te zetten in een extatisch weten. De vroegere diktatoren zijn gevallen, omdat zij hun onderdanen nooit genoeg brood, nooit genoeg spelen, nooit genoeg wonderen en mysterien konden geven. Evenmin bezaten zij een werkelijk doeltreffend stelsel van geestelijke manipulatie. In het verleden zijn vrijdenkers en revolutionairen vaak voortgebracht door de vroomste ortodoxe opvoeding. Dat is niet te verwonderen. De door de ortodoxe opvoeders gebruikte metoden waren en zijn nog steeds uiterst ondoelmatig. Onder een wetenschappelijke diktator zal de opvoeding werkelijk haar doel bereiken - met het gevolg, dat de meeste mannen en vrouwen het zover zullen brengen, dat zij de knechtschap gaan liefhebben en dat zij nooit van een revolutie zullen dromen. Er schijnt geen goede reden te bestaan, waarom een degelijk wetenschappelijke diktatuur ooit zou worden omvergeworpen. Intussen is er in de wereld toch nog vrijheid overgebleven. Zeker, veel jonge mensen schijnen de vrijheid niet op prijs te stellen. Maar nog altijd geloven sommigen van ons, dat menselijke wezens zonder de vrijheid niet volkomen menselijk kunnen worden en dat dus de vrijheid van de allerhoogste waarde is. Misschien zijn de krachten, die nu de vrijheid bedreigen, te sterk om nog heel lang te kunnen worden weerstaan. Desondanks is het onze plicht alles in het werk te stellen om ze te weerstaan.







********