Inhoudstafel van Brug 117 ( september 2022)


Rudolf Steiner over de toekomst van Duitsland

Alois Irlmaier

Enkele anecdotes

Alois Irlmaier over de toekomst van Duitsland

De drie dagen durende duisternis

Helderziend - ingewijd



*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

Beste Lezer,




Deze aflevering van De Brug gaat voor het grootste deel over de voorspellingen van een verwoest Duitsland en een duisternis die drie dagen gaat duren. Rudolf Steiner sprak alleen over het eerste, maar vele andere helderzienden zagen ook die drie dagen durende duisternis. In Duitsland was de bekendste Alois Irlmaier, maar die bekendheid was zelfs in Duitsland zeer relatief.
Toen we eind augustus bezig waren met de laatste verbeteringen in deze Brug, kregen we in de brievenbus het jongste nummer van "Der Europäer", het tijdschrift van Thomas Meyer uit Arlesheim.
Tot onze verrassing vernoemt ook hij ( in zijn editoriaal) Alois Irlmaier en een duisternis van drie dagen.

Het is voor alle helderzienden quasi onmogelijk om een precieze datum voor een gebeurtenis in de toekomst aan te geven, er zijn te veel stromingen en tegenstromingen die een invloed uitoefenen op het wereldgebeuren.
Rudolf Steiner verwachtte een grote Ahrimaanse impuls op het einde van de 20ste eeuw, maar het ziet ernaar uit dat die impuls een kwart eeuw vertraging heeft gehad en pas nu, sinds die coronahysterie zijn volledige ontplooiing zoekt.

Alles lijkt in een stroomversnelling te zijn gekomen, alle fundamenten van wereld- en maatschappelijke orde worden ondergraven. Meer en meer mensen worden wakker en beginnen door te hebben dat een geestelijke tegenmacht alles op alles zet om zijn mensvijandig doel te bereiken.
Het groter perspectief van al deze ontwikkelingen wordt maar door een kleine minderheid ingezien. Dat is waar wij antroposofen ons steentje kunnen bijdragen.





François De Wit.


*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

.

Over een voorspelling van Rudolf Steiner

In de Pinkstertijd van 1924 ging op het landgoed van graaf Keyserlingk in Koberwitz de zgn. Landbouwcursus door. De deelnemers aan deze cursus en de verschillende gasten werden 12 dagen lang ontvangen door de graaf en zijn vrouw Johanna. (Deze vrouw, van Schotse afkomst, was zelf in een bepaalde graad helderziend, niet op zgn. atavistische wijze, maar volgens Rudolf Steiner op een manier zoals de meeste mensen over 1000 jaar zullen helderziend zijn. We schreven daarover al in Brug 89.) De dagboeknotities die zij tijdens dit evenement maakte, heeft zij in 1949 voor een beperkte groep mensen openbaar gemaakt, een gestencild document van 92 blz. met als titel “Zwölf Tage um Rudolf Steiner”. In 2018 werd deze tekst opgenomen in het boek “Koberwitz 1924” door de zoon Adalbert von Keyserlingk.

Hoofdstuk 9 is getiteld : over de toekomst van Duitsland.


“Frau Steiner moest vandaag reeds in de voormiddag naar Breslau voor de generale repetitie van een voorstelling die morgen, zondag zou doorgaan. Ik bleef bij haar in de stad en kon zo niet deelnemen aan de tafelgesprekken.
Graaf Polzer-Hoditz, Graaf Lerchenfeld, Excellentie von Moltke en enkele andere politieke personen waren ’s middags in Koberwitz. Rudolf Steiner deed daar enkele merkwaardige uitspraken over de toekomst van Duitsland.
Adalbert, die ook niet aanwezig kon zijn, hoorde achteraf van zijn vader en Frau von Moltke het volgende over dit tafelgesprek. Zijn vader stelde Dr. Steiner de vraag hoe hij zich de toekomst van Duitsland voorstelde, en kreeg als antwoord : de schoorstenen zullen omvallen en Duitsland zal herleid worden tot een agrarisch gebied.
Dr. Steiner zou dan verder gezegd hebben dat het er ging op aankomen om in dat gebied eilanden te creëren als een soort kloosters waar in alle afzondering het culturele en (Duitse) geestesleven zal kunnen verzorgd worden. Het buitenland zal dan zijn zonen en dochters daar naartoe sturen voor hun opvoeding. Even later voegde hij eraan toe : “Maar het zal ver rijden zijn om van het ene naar het andere eiland te geraken.”
Ik probeerde dan later om nog meer te weten te komen over dit gesprek. Rudolf Meyer, de priester die toen bij ons woonde, heeft er toen het volgende over genoteerd :
Duitsland zou kunnen worden als Griekenland toen het, nadat het door Rome onderworpen was, de geestelijke opvoeder werd van de dominerende volkeren. Het moet zich alleen bewust worden van zijn geestelijke opdracht, anders gaat Europa de absolute barbarij tegemoet. Het Avondland verzinkt cultureel gezien. Als Duitsland zijn taak opneemt, dan zal het buitenland zijn zonen en dochters naar ons sturen zodat ze opgevoed kunnen worden als in een soort kloosters. De schoorstenen zullen vallen. Daarin ligt een rechtvaardig wereldkarma; want nergens heeft de industrie zo’n giftplanten voortgebracht als bij ons.

Zover het bericht van Rudolf Meyer.
In een privégesprek over politiek kreeg Carl (= graaf Keyserlingk) het toen hoogst verbazende antwoord dat Duitsland ooit alleen nog maar een Amerikaanse kolonie zou zijn en dat men veel te weinig keek naar wat gebeurt in het Oosten; want de beslissing na de volgende oorlog zal niet uit Europa maar uit het Oosten komen.”


Zo sprak Rudolf Steiner dus in 1924.
We zijn nu bijna 100 jaar verder en nog altijd is Duitsland geen agrarisch gebied zonder industrie.
Hoe zou dat ook moeten gebeuren ? Na de Tweede Wereldoorlog was het mogelijk geweest en een enkele fanatiekeling in de Amerikaanse regering, Henry Morgenthau jr. pleitte er openlijk voor om de Duitse industrie volledig te ontmantelen en in het veroverd land alleen maar landbouw toe te laten. Dat zou neergekomen zijn op de hongerdood voor 20 miljoen Duitsers en men heeft het plan niet doorgevoerd. Het omgekeerde gebeurde : Duitsland werd op korte tijd terug een industriële natie, maar zoals Steiner voorspeld had, als kolonie van de V.S.
Maar Duitsland in de toekomst een agrarisch gebied, dat leek moeilijk voor te stellen .... tot begin dit jaar. Net zoals indertijd Duitsland en Japan geprovoceerd werden tot een oorlog met de Angelsaksische landen, probeert men nu Rusland tot een groot conflict uit te dagen. En net zoals men indertijd Polen heeft gesteund in zijn anti-Duitse politiek, zo steunt men nu Oekraïne in zijn anti-Russische politiek.
Sinds dan de militaire actie begonnen is is er nog geen enkele keer vanuit het Westen geprobeerd om tot een wapenstilstand en vrede te komen, maar doet men integendeel alles om olie op het vuur te werpen :
sancties, blokkades en vooral wapenleveringen. Dit laatste wellicht de belangrijkste reden voor het conflict als we lezen in Het Laatste Nieuws van 27 april 2022 :

Maar nu we zien hoe onbeduidende naties actief gesteund worden om Rusland uit te dagen in woord en daad, vergroot de kans dat een van deze provocaties de Russen doet besluiten om eens een grote opruimactie in gang te zetten.
Zo’n actie is wat een andere Duitse helderziende voorspeld heeft : Alois Irlmaier.




.

Alois Irlmaier


We geven eerst een korte levensschets van deze man en enkele anekdotes over hem die ons toelaten om uit te maken of we hem als helderziende au sérieux kunnen nemen. Alle informatie hieronder vertaalden we uit het boek van Stephan Berndt “Alois Irlmaier – ein Mann der sagt was er sieht”. (Reichel Verlag, 4de editie, 2015)

Alois Irlmaier werd geboren op 8 juni 1894 in Oberscharam bij Siegsdorf ten zuiden van de Chiemsee in Beieren als zoon van een boer. In 1920 huwde hij en nam het ouderlijk boerenerf over. Zes jaar later brandde dit volledig af en met deze catastrofe begon voor Irlmaier en zijn familie ( het echtpaar kreeg in de loop der jaren vier kinderen) een lange periode van armoede die duurde tot de Tweede Wereldoorlog.
Ook uit economische noodzaak verhuisde hij eind 1928 naar Freilassing, een dorp dat 30 km ten oosten van Siegsdorf ligt, tegen de Oostenrijkse grens. Daar werd Irlmaier als helderziende beroemd en daar sterft hij ook op 26 juli 1959, dus 65 jaar oud.

Een gave die bij Alois Irlmaier aangeboren was : hij kon hij met zijn blote handen voelen waar er water in de grond zat en hoe diep. Van dit talent maakte hij zijn beroep en in de loop van zijn leven heeft hij duizenden wateraders en bronnen aangeduid en honderden waterputten gegraven. Rond 1950 verschenen vele krantenartikelen over hem. Daar lezen we :

“Reeds als kind voelde hij als hij over de velden ging af en toe een soort borrelen in zijn handen en voeten. Het duurde niet lang of hij had door dat dit gebeurde als hij boven een waterader stond. Hij heeft geen wichelroede nodig, zijn handen gaan vanzelf omhoog als hij boven een waterbron komt, ook al zit die 80m diep. Zijn aderen beginnen op te zwellen en aan het trekkend, snokkend gevoel onder zijn huid kan hij aflezen in welke richting het water loopt en wel zodanig dat hij een volledige plattegrond van de waterloop kan optekenen.”

“Dat gevoel is als het uittrekken van een handschoen. reeds als 7-jarige had hij dit en het is in de loop der jaren alsmaar sterker geworden. Zo kwam hij vanzelf op zijn beroep als waterzoeker en bouwer van waterputten.”

“Hij was de enige waterzoeker die 100% garantie gaf voor het resultaat : hij betaalde de kosten van een vergeefse uitgraving, maar dat is bij mijn weten nooit nodig geweest.”

Tijdens de eerste Wereldoorlog, als soldaat aan het Oostfront, hielp Irlmaier zijn compagnie om water te vinden, wat zeer welkom was omdat de terugtrekkende Russen de waterputten vergiftigd hadden.

“In het dorp Kleindingharting waren maar weinig bronnen die ook weinig water gaven, het waterprobleem bestond daar al lang. Door de groeiende bevolking werd het probleem alleen maar groter. In droge periodes moest het water van ver aangevoerd worden. Volgens de bevoegde instanties was er weinig kans om in dit gebied voldoende water te vinden. De boer van het Frimmerhof liet Irlmaier komen, die liet zich een kaart voorleggen van het gebied en terwijl hij zich heel hard concentreerde, ging hij met zijn vingers over de kaart. Van enkele punten zei hij dat er water was, maar niet genoeg. Tenslotte duidde hij een plek aan waar zich een sterke onderaardse bron zou bevinden. Dan ging hij samen met de boer naar buiten om te verifiëren, en zie, precies op de plaats die hij op de kaart had aangeduid, sloeg de wichelroede geweldig uit. Irlmaier gaf de diepte en het debiet aan van de bron, hij schatte zo’n 100 kuub per dag, en dat de bron ook in droge periodes 100% constant was. Als dat niet zo zou zijn, dan zou hij de kosten van de boring dragen. Maar het kwam uit zoals hij gezegd had. er werd naast de kapel op de Ludwigshöhe een reservoir gebouwd van 50 kuub en vandaar een leiding naar Kleindingharting. Dit werd door de bevolking met vreugde begroet, zoals men wel kan begrijpen.”

“Hij kreeg vele dankbrieven uit alle continenten, een deel ervan heb ik zelf gelezen. Ik zag bvb. een brief van een missiepost in Afrika. Ze bevestigden dat zijn aanduidingen op de kaart volledig klopten en dat ze op die plek water hadden gevonden. Alois vertelde mij daarover dat paters uit Afrika bij hem waren geweest omdat ze gebrek aan water hadden op hun missiepost. Ze vroegen hem om mee te gaan naar Afrika en zouden zijn vliegreis betalen. Dat wilde hij niet doen, maar hij beloofde hen te helpen. Ze moesten hem een plattegrond van hun grondstuk op schaal 1:100 sturen en hij zou aankruisen waar ze moesten zoeken. Dat deden ze en ze vonden water op de plek die hij aangeduid had.”

De putten die Irlmaier groef waren soms heel diep. De putten bij Obing en Wank zouden 80m diep geweest zijn. In het geval van een put bij Irling bevestigde de veldwachter dat hij 50m diep was. Let wel : niet geboord maar gegraven !

Met dit niet ongevaarlijk werk verdiende Irlmaier zijn brood. Hij had heel rijk kunnen worden want hij “zag” ook olie en steenkool in de bodem : “Ik zou enkele goede plaatsen kunnen verraden, maar daarmee wacht ik tot de vreemde heren terug naar huis zijn (de Amerikanen). Vandaag is het zinloos, anderen zouden er het profijt van hebben en wij de drek.”

Verschillende getuigen vertellen dat Irlmaier met een zeef water schepte uit een bron terwijl hij zijn hand boven de zeef hield : het water bleef in de zeef tot hij zijn hand wegtrok, dan liep het erdoor !

Irlmaier met een wichelroede, maar dat deed hij alleen voor een demonstratie want hij had die niet nodig om water te vinden.


Nu werd deze man op een bepaald ogenblik helderziend. Hij vertelde zelf aan een reporter van de Altbayerische Heimatpost over zijn eerste ervaring op dat gebied. Hij bevond zich alleen in de bezoekkamer van een opdrachtgever (voor de bouw van een waterput) in de streek van Salzburg en daar zag hij een prent waarop de H. Maagd Maria afgebeeld was. Die prent beviel hem op het eerste zicht :

“En terwijl ik dat zo aan ’t bekijken ben, treedt de Moeder Gods uit de omlijsting en komt naar mij en kijkt mij zo echt lief aan, en dan terug in de omlijsting. Sindsdien is het zo met mij .... Overigens,” - hij spreekt zacht alsof hij een groot geheim vertelt – “overigens weet ik alleen waar die prent is. Als ik merk dat het hier met mij ver afgelopen is, dan laat ik rond dat beeld een kapel bouwen. En als die klaar is, dan sterf ik. Dat weet ik heel zeker.”

“Ik stond daar als verstijfd” gaat Irlmaier verder, “maar sindsdien zie ik nu eens dit, dan weer dat, soms zijn het overledenen in zo’n sluierachtige gewaden, soms Onze Heer aan het kruis en louter zo heilige zaken, zonder dat ik iets kan aan doen.”

Dat was in 1928, twee jaar nadat het ouderlijk boerenerf afgebrand was, in hetzelfde jaar dat hij met zijn ouders, vrouw, twee eigen kinderen een pleegzoon naar Freilassing was verhuisd.
Hij was toen al bijna 35.
Nu was Irlmaier een eenvoudige man, die alleen de lagere school doorlopen had. Voor hem was deze nieuwe gave zo vanzelfsprekend als zijn gave om water te vinden en wat hij “zag” vertelde hij zonder enige terughouding aan iedereen die toevallig in de buurt was; en omdat hij door zijn beroep op vele plaatsen kwam en met vele mensen contact had, verspreidde zich zijn roep als helderziende als een lopend vuurtje, tenminste in zijn eigen streek, want het zou pas na de oorlog zijn dat hij in heel Duitsland bekend werd, nadat hem op klacht van de pastoor een proces aangedaan werd wegens overtreding van een Beierse wet die het waarzeggen tegen betaling verbood.
Irlmaier werd vrijgesproken en de proceskosten kwamen ten laste van de staat. Het proces werd gevoerd in Lauen. De rechter lachte spottend toen Irlmaier vóór hem stond :”U kunt dus helderzien ? Zeer goed. Het beste zou zijn als u daarvan een bewijs zou kunnen leveren.”
Irlmaier : “Stuur een gerechtsdienaar naar uw huis, of liever twee, want van een zult ge het niet geloven. Uw vrouw is thuis en draagt een rood kleed. Ze is aan ’t koffie drinken en recht over haar zit een andere man”. De gerechtsdienaar in uniform deed wat hem bevolen werd, ging naar het huis van de rechter, belde aan, de vrouw in een rood kleed liet hem binnen en daar zag hij aan tafel een man zitten koffie drinken; de man in kwestie was een bekende van de rechter die totaal onverwacht uit krijgsgevangenschap was teruggekeerd !
Nadat verschillende getuigen bevestigden dat Irlmaier geen geld vroeg, maar dat vele mensen gewoon iets achterlieten, in nature of in geld en dat hij zeer vele mensen al geholpen had uit hun nood, werd hij vrijgesproken. Dat was in mei 1947.

Na de oorlog waren er ongeveer een miljoen Duitse mannen van wie men geen inlichtingen had. Hun verwanten stroomden naar Freilassing in de hoop via Irlmaier iets over hun lot te weten te komen. Dikwijls stond er een rij van 100 mensen aan Irlmaiers woning. En dat van in de zomer van 1945 tot minstens maart/april 1950 of zelfs 1952. Meestal in het weekeinde, maar ook tijdens de week. Dat was ook zo al in maart 1946, toen nog geen enkele krant over hem geschreven had, dus allemaal mensen die het hadden van horen zeggen. Op een ander proces waar hij als getuige opgeroepen was, vroeg de voorzitter hoeveel bezoekers hij ontving. Irlmaier antwoordde dat de zondag ervoor 150 mensen aan zijn deur stonden, maar dat hij er slechts 15 à 20, hoogstens 25 kan toelaten; want meer kan hij niet aan, hij moet de andere weer naar huis sturen, hij gaat er zelf aan kapot.

Als hij er 25 per dag kon helpen en er staat een rij van 100, dan duurt het 4 dagen vooraleer heel de rij aan de beurt is geweest. En inderdaad, in de Sonntagspost in 1950 lezen we dat de reporter sprak met mensen die al 4 dagen aan ’t wachten waren; twee jonge mannen, alle twee zwaar gewond in de oorlog, met amputaties, wachtten er al een week ! De mensen stonden daar dag en nacht, in regen en in de zon, in grimmige kou.
Een vriend van Irlmaier vertelt : “Er komen nu ook mensen uit Duitsland naar hem toe ( bedoeld wordt : niet uit Beieren !) en blijven dagenlang logeren in hotels om hem op zondag te kunnen zien. Twee weken geleden belde Alois mij om hem in de voormiddag op te zoeken. Ik kwam en een paar honderd mensen begonnen dreigend tegen mij te doen toen ik niet in de rij ging staan en hen zei dat ik Irlmaier voor een zakelijke aangelegenheid moest zien, dat hij mij gebeld had.”

Van april 1946 tot juni 1947 had Irlmaier een spreekverbod van de overheid opgelegd gekregen, toen waren er geen wachtrijen natuurlijk, want hij werd bewaakt. Maar als men rekent met 10 mensen per weekenddag, 4 jaar lang, dan zijn er dat minstens al 4000. Als men nog enkele per weekdag erbij rekent, dan kunnen het er misschien 30.00 geweest zijn.




.

Enkele anekdotes

Hij kon mensen zien die overleden waren, met vele van die overledenen kon hij praten, met andere niet. Vele glimlachen vriendelijk naar hem, maar andere geven de indruk van te treuren. Toen hij eens met een kennis in een kerk was zag hij op de stoelen vele overledenen zitten, enkele daarvan met hun rug naar het altaar gekeerd.

Uit een reportage in de Münchner Merkur in oktober 1949 :
“Hij woont in een houten barak, in de buurt van het station. Het terrein is afgesloten met een poortje en daarnaast aan de tuindraad hangt een bordje met de tekst : “Alois Irlmaier – waterputten en installatie”. Door dat poortje komt men op een rommelig terrein vol bouwgerief en schuren en stalletjes. Een woest uitziende hond loopt kwaad blaffend heen en weer. Door een lage smalle deur in een van de barakken komt men in Irlmaiers “bureau”, zoiets als de kajuit van een slaapwagon waar met veel moeite drie personen binnen kunnen. Door een klein venstertje valt een stoffige zonnestraal naar binnen. Voor de rest is de ruimte donker. Maar het is niet die kunstmatige toveratmosfeer die men bij kaartleggers en waarzeggers meestal ziet, nee, gewoon een bescheiden boerenkamer. Irlmaier zit kaarsrecht op een houten stoel en nodigt zijn bezoeker uit om plaats te nemen op de wankele sofa tegenover hem. Hij is van gemiddelde grootte, robuust, een eenvoudig-landelijk geklede man van 55 jaar, het type van een boer of een herder. Hij spreekt luid, zonder omwegen, in een authentiek oud Beiers dialect en zegt tegen iedereen “gij”.
De reporter wilde weten hoe hij die”beelden” zag :
“Dat zijn beelden in de lucht. Als ik mij concentreer, dan loopt zo een soort film af die mij uit het verleden, heden of toekomst toont wat ik wil. Meestal vroeg in de ochtend, maar ook overdag, vaak zonder mijn toedoen, in een waas of direct voor mijn ogen. Hoe dat ineenzit is voor mij zelf een raadsel, ook nu nog.”
De reporter bleef sceptisch :
“Wat zoudt u ervan vinden, Herr Irlmaier, als u mij nu iets over mijzelf zou zeggen ? Maar alleen tot op de dag van vandaag, de toekomst wil ik niet weten.”
Irlmaier keek mij met borende blik aan, leunde achterover, zijn voorhoofd fronsend sloot hij bijna helemaal zijn ogen, staarde voor zich uit en begon : “Ik zie .......”
En toen volgden scènes uit mijn levensweg, bijzondere gebeurtenissen, karaktertrekken, zaken over personen die ik goed kende .... Het bloed steeg me in het hoofd, mijn hart sloeg over, ik dacht dat de bodem onder mijn voeten ging wegzakken. Hij sprak alsof ikzelf mijn oereigenste geheimen aan het uitpakken was. Triomferend riep hij uit : “Het klopt nietwaar !”
Ik stond sprakeloos.”

Uit dezelfde reportage :
“Onlangs was de helderziende Alois Irlmaier uitgenodigd op een feest in Hammerau, een dorpje in de buurt van Freilassing. Het tafelgezelschap was vrolijk aan ’t drinken. Er was ook een gepensioneerde kolonel van de partij. Irlmaier had hem al een hele tijd zitten aanstaren. De man wendde zich lichtelijk geïrriteerd tot Irlmaier en sprak neerbuigend : Allez, Irlmaier, we zullen dan ook maar eens op uw gezondheid drinken. Irlmaier bleef hem aankijken en antwoordde ijzig : Doe geen moeite, over drie dagen leeft ge niet meer ! – Het gezelschap, dat Irlmaier kende verstomde ontsteld, maar de kolonel riep lachend uit : Wat ? Ik, die nog in de fleur van mijn leven ben ? Vertel toch geen flauwekul ! – En hij amuseerde zich verder. Drie dagen later, ’s namiddags om 5 uur, kreeg hij een hartaanval en het was afgelopen.”

Andere mensen vertelde gelijkaardige voorvallen :
“Een jonge soldaat, nauwelijks 20, een zeer aantrekkelijke man, was zwaar gewond uit de oorlog terug gekomen. Hij was een been kwijt. In het café in zijn woonplaats werkte een meisje dat op hem verliefd was maar dat nog niet durfde tonen aan hem. Op een avond toen het meisje achter de toog stond, waren zowel de jonge man als Irlmaier aanwezig. Die zat ergens in een hoek van het etablissement. Opeens roept Irlmaier voor heel het café naar het meisje dat ze de zaak mag vergeten, het wordt niets met die jongen, hij gaat in heel zijn leven niet trouwen ... Het arme kind werd rood en was geweldig gegeneerd. Maar de jonge man in kwestie is inderdaad nooit getrouwd, afgezien van een verstandshuwelijk op oudere leeftijd om zijn inkomen te verzekeren.”

Ferdinand Felber, een jarenlange vriend van Irlmaier :
“We reden samen naar een groot boerenerf waar men Irlmaier gevraagd had om water te vinden. We gingen de grote kamer binnen. Daar zaten al vele mensen die Alois wilden leren kennen. Zonder eerst te gaan kijken naar de plaats van de waterput zei hij spontaan : die put van 10 m diep, daar moeten jullie gewoon alle vuiligheid uitscheppen, dan hebben jullie terug water. En zonder enige overgang wees hij op één van de aanwezigen en sprak : gij daar achteraan, gij hebt al in de nor gezeten ! Het was wel enkel om te stropen, maar ze hebben u betrapt.
Enkele vrouwen stelden hem wat onbelangrijke vragen, en hij ineens : die boer van jullie, die jaren geleden verongelukt is, die loopt voortdurend rond jullie huis. Ook nu zie ik hem aan het venster staan. Ga naar het klooster van de Capucienen in Laufen en laat daar enkele missen lezen, dan zal hij zijn rust vinden. De aanwezigen waren geen klein beetje onder de indruk.
Later vroeg ik aan mensen uit de buurt inlichtingen over die gestorven boer. Het bleek dat het een schelm was, die ook betrapt was toen hij grenspalen verplaatste. Hij viel van een ladder en brak zijn nek.
Enkele weken later moesten we terug op hetzelfde boerenerf zijn. Ze hadden toen juist zwart geslacht, maar dat wist ik niet. En nu hoorde ik tot mijn verbazing Alois tegen de baas zeggen : Felber hier heeft zoveel voor jullie gedaan en gezorgd dat de elektriciteit tot aan jullie erf gelegd werd, ge hadt hem tenminste een stuk van dat zwartgeslacht varken kunnen geven. Niet weinig beschaamd zei de boer : ik zal Frau Felber een stuk gerookt vlees bezorgen. Zo zette Alois die man mooi te kijk voor alle aanwezigen.”

Uit de Altbayerische Heimatpost van 6 november 1949 :
“Er was een jonge vrouw bij ons die hem een foto gaf van haar verloofde die in Roemenië vermist was en die sinds ong. 5 jaar geen teken van leven meer gegeven had. “Leeft hij nog ?” vroeg ze.
Irlmaier bekijkt de foto, schuift zijn pet achteruit (hij had die niet afgezet in de kamer), leunde een beetje achterover. Opeens veranderen zijn ogen. Dit plotse, enigszins bangelijke veranderen van de kleur en de uitdrukking van de ogen is wat bij het observeren van het gezicht het meest opvalt. Men krijgt de indruk : ofwel heeft deze man opeens geen ogen meer, of ze kijken plots naar binnen. Dan begint hij, met een ietwat zachte, enigszins zingende stem : “ik zien ‘em ... ik zien ‘em zeer duidelijk. Hij is in een barak, ver weg van daar, hij ligt op een houten brits, heel alleenig, misschien is ‘em ziek. Hij heeft iets aan z’n voet, waarschijnlijk van een verwonding. Maar hij komt weer. Ik zien het gans duidelijk dat hij terug komt. Alleen gaat het niet zo snel; dit jaar komt hij niet meer ... nu kijkt hij op, hij kijkt naar mij, ik zien hem gans duidelijk.”
En dan krijgt hij zo precies een schok en zijn ogen krijgen weer hun natuurlijke blauwe kleur, hij lacht een beetje, op een eigenaardige manier, wrijft met zijn rechterhand over zijn gezicht en zegt : “Nu is ’t weg ...”
Hoe dat nu in zijn werk gaat, als hij deze dingen ziet, vragen we hem. Hij geeft bereidwillig uitleg : ”Dat is zoals in een film, dat speelt zich zo voor mij af. Maar ik zie alles wat ik wil, als ik mij erop concentreer. Maar ge moogt het van mij aannemen, het is niet altijd iets moois wat ik zie, integendeel, daar zijn vaak gruwelijke zaken bij, en er hoeft mij niemand te benijden voor zo’n gave.”

Uit de Münchner Merkur in oktober 1949 :
“Boeren vragen waar ze hun verdwaalde kippen of koeien kunnen vinden, hoe het weer gaat worden en wanneer ze best maaien. Vluchtelingen willen weten wanneer ze terug naar hun eigen streek kunnen; wie bestolen is vraagt naar de dief, vrouwen willen weten of “hij” met hen zal trouwen, of ze kinderen zullen hebben, of ze zich moeten laten scheiden; moeders vragen inlichtingen over hun nog niet teruggekeerde zonen. Zelfs de gerechtelijke politie was meermaals bij hem om onopgeloste moorden te achterhalen. Niet weinige politici zochten hem op om hun kansen op succes te horen.”

De bekendste van die politici was Conrad Adenauer, die ook nog een andere helderziende raadpleegde, een zekere Buchela (echte naam : Margarethe Goussanthier). Adenauer liet hen regelmatig ( maar niet samen) naar de Bühlerhöhe komen, een luxehotel in het Zwarte Woud.

Reeds tijdens de Tweede Wereldoorlog was Irlmaier door mond-aan-mond-reclame als ziener bekend, niet alleen in Rupertiwinkel (het Duitse gebied rond Freilassing), in Salzkammergut (het deel van Oostenrijk dat aan Freilassing grenst) en in de Chiemgau, maar ook in verder gelegen gebieden. Dat kwam vooral door de inlichtingen die hij kon geven over vermiste soldaten. In de laatste weken van de oorlog kwam daar nog iets bij.
Zuidoost Beieren was tot 1944 enigszins gespaard gebleven van grote bombardementen maar op 18 april 1945, geen drie weken vóór het einde van de oorlog, vielen 200 bommenwerpers het station van Rosenheim aan en vernielden het volledig. Maar in het stadspark was een schuilkelder gebouwd, een lange tunnel met twee uitgangen. Irlmaier was regelmatig in die stad omdat hij daar familie had en waarschuwde telkens : als er een aanval komt, blijf aan de uitgangen staan (terwijl dat normaal gezien de gevaarlijkste plaatsen zijn) want in het midden daar zie ik alleen puin en koppen en voeten uitsteken. Toen de aanval kwam hielden de passanten zich aan die raadgeving, maar tijdens het bombardement kwamen nog soldaten binnen en die wilden naar het midden. Iedereen waarschuwde hen om het niet te doen, maar zij lachten het weg. Enkele minuten later sloeg een voltreffer juist boven hen in en ze werden bedolven.

Een week later werd ook Freilassing gebombardeerd, Irlmaiers woonplaats, op dezelfde dag dat Hitlers Berghof op de Obersalzberg bij Berchtesgaden gebombardeerd werd. De treinen uit Berchtesgaden passeerden het station van Freilassing en in theorie hadden toen nog enkele nazi-kopstukken via dit station kunnen ontsnappen. Irlmaier “zag” dat de bommenwerpers in Engeland opgestegen waren en enkele uren later ter plekke gingen zijn en waarschuwde iedereen. Minstens een paar dozijn burgers namen de vlucht, maar er stierven toch nog 64 inwoners.

Toen hem in 1949 een proces werd aangedaan omdat hij zgz. de mensen bedroog waren er meer dan 40 getuigen, van wie vele getuigden dat hij dag, uur en plaats van het bombardement had voorspeld en daardoor vele mensenlevens had gered.

Ferdinand Felber was Irlmaiers schoonbroer. Hij vertelt :

“Een verwante van mij, een boerin, bezocht ons telkens ze in Lauen inkopen deed. Ze jammerde iedere keer over haar twee zonen die in de oorlog gesneuveld waren, en ook dat ze van de derde al heel lang geen teken van leven meer had ontvangen. Wij hadden een groepsfoto van deze jongens en mijn vrouw toonde deze foto aan Irlmaier. Direct zei hij dat hij de jongens links en rechts op de foto versluierd zag, zij zijn gevallen. Maar die in het midden leeft. Hij is daar waar de zon opgaat. Ik zie hem werken en hij komt spoedig naar huis, als de kerselaars terug bloeien.
Kort daarop kwam er een officieel bericht dat hij met Kerstmis zou thuiskomen. Van Kerstmis tot Driekoningen stonden zijn zussen aan het station te wachten om hem welkom te heten en af te halen. Spijtig genoeg voor niets. Pas toen de kerselaars bloeiden stond “Georg” onverwachts aan de deur van de boerderij en wachtte tot zijn familie terugkwam van het veld.”

“In februari 1945 kregen we van mijn broer een brief uit het lazaret met het bericht dat een granaat zijn twee voeten had afgerukt. Nieuwsgierig vroeg ik Irlmaier of hij dit ook kon zien. Hij keek lange tijd naar een hoek van de kamer en schetste het precieze verloop van het gebeuren tot aan de aankomst in het operatiekwartier.
Dit kostte hem veel moeite want het zweet stond op zijn gezicht.
Toen mijn broeder later thuiskwam wilde hij ons alles vertellen zoals het gebeurd was, maar ik onderbrak hem en zei dat ik het hem eerst zou vertellen. Hij was niet weinig verbaasd toen hij alle details hoorde. Vol ongeloof vroeg hij :”Hoe kunt gij dat weten ? Gij kent niemand van mijn compagnie en toch klopt het allemaal. Ik vertelde hem van Irlmaier die het “tweede gezicht” had en dit allemaal zag.”

“Ik moest bij Irlmaier zijn om zijn aansluiting op het elektriciteitsnet te regelen. Samen met mij was er ook een oudere vrouw bij hem die inlichtingen wilde over haar vermiste zoon. Ik was er dus bij toen hij met een zeer treurige blik de vrouw moest meedelen dat hij haar zoon op de foto die zij hem toonde, versluierd zag, dat hij spijtig genoeg niet meer ging terugkomen. Verder zei hij haar ook dat haar man zich wilde laten scheiden van haar en dat hij haar zou vermoorden als ze daarin niet toestemde. De vrouw bevestigde dit. Irlmaier : “Maar ge hebt hem toch niet nodig, ge komt gij goed terecht zonder hem.”
Nadat hij haar moed ingesproken had vroeg zij hem hoeveel ze hem schuldig was. Hij : “Ge hebt nog juist genoeg geld voor de terugreis, maar dat hebt ge niet nodig want ge hebt al een retourkaartje gekocht.” Nu had hij kort daarvoor bezoek gekregen van een oorlogskameraad (uit de Eerste Wereldoorlog) die een melkerij had en die had hem een bol kaas cadeau gedaan. Irlmaier gaf een stuk daarvan aan de vrouw. Toen we alleen waren vroeg ik hem waarom hij zo ernstig en droevig keek toen hij de vrouw vertelde over de dood van haar zoon. Hij vertelde mij dat de jongen niet doodgeschoten werd maar langzaam in een moeras gezonken en verdronken was. Hij zag de handen eruit steken. Niet alleen hij maar ook ik was door dit beeld hevig aangegrepen. Wie kan zoiets vertellen aan een moeder ?”

Irlmaier stierf na een korte maar zware ziekte op 26 juli 1959. Blijkbaar had hij het moment van zijn eigen dood niet precies gezien maar dat moet ons niet verbazen. Hoewel hij bij talloze diefstallen de dief kon aangeven, werd hijzelf ook eens het slachtoffer van een diefstal. Toen de mensen hem vroegen of hij dat dan niet had kunnen “zien”, antwoordde hij : “Na, von mir selber seh’ i nix.”




.

Irlmaier over Duitslands toekomst




Het is duidelijk dat Alois Irlmaier een helderziende was maar geen ingewijde. Hij kon de dingen die hij zag niet duiden, hij gaf dat zelf toe en wanneer hij het toch deed zat hij er vaak naast. Nu is het voor iedere helderziende moeilijk om iets over de toekomst te zeggen en er een datum op te plakken. Rudolf Steiner heeft enkele keren over een incarnatie van Ahriman gesproken die absoluut zeker gaat komen maar over het tijdstip heeft hij in verschillende voordrachten andere tijdsaanduidingen gegeven die honderden jaren uiteen liggen. Het is niet moeilijk om in te zien hoe dat komt : van een grote rivier kan men aangeven in welke richting hij stroomt, daar is geen discussie over, maar om de juiste locatie aan te geven van een boomstam die in die rivier meedrijft, daar zijn zo vele factoren mee gemoeid van stromingen en hindernissen, dat de kans dat men er naast zit zeer groot wordt. In de menselijke geschiedenis is daar ook de vrijheid van iedere mens om beslissingen te nemen of om van gedacht te veranderen.

In ieder geval moet Irlmaier al tijdens de oorlog een verwoest Duitsland en een Russische inval gezien hebben, maar het is pas na het einde van de oorlog dat hij waarschijnlijk door had dat dit allemaal nog moest komen. Persoonlijk dacht hij dat hij dit zelf nog ging meemaken en gaf aan verschillende mensen de raad om niet in het noorden van Duitsland te blijven of er te gaan wonen.
Toen een kleine uitgever enkele keren met hem gesproken had, besloot die om al de voorspellingen te laten drukken in een kleine brochure. Naar aanleiding daarvan kwamen meerdere journalisten Irlmaier interviewen en hij in zijn naïviteit vertelde onbekommerd wat hij zag. Die journalisten maakten voor hun kranten sensationele berichten die de bevolking zo in onrust brachten dat de overheid Irlmaier een spreekverbod oplegde van april 1946 tot juni 1947.
Na 1952 besloot Irlmaier om niets meer te zeggen, “zelfs niet meer aan de Amerikanen”.

Blijkbaar kwamen die ook bij hem, en niet de gewone GI’s : de zuster van generaal Lucius Clay, de man die van 1947 tot 1949 militaire gouverneur was van de Amerkaanse zone, bezocht hem en ook een grote limousine met Amerikaanse vlaggetjes, begeleid door een jeep van de militaire politie en een escorte van twee Harley-Davidsons werd aan zijn huis gezien.

“Tegen de reporters zeg ik niks meer, die verdraaien alles en laten een hoop weg. Niets dan ergernis heeft men ermee.” Wat iedereen kan bevestigen die al eens geïnterviewd is voor een krant of een TV-programma.

Maar over de toekomst van Duitsland heeft Irlmaier tegen vele mensen gesproken en enkelen hebben dat opgeschreven. In de verschillende versies zitten kleine afwijkingen, maar toch kan men uit al de getuigenissen distilleren wat gemeenschappelijk is.
We nemen hier een selectie van zijn uitspraken over uit het boek van Stephan Berndt, daar wordt ook telkens uitvoerig ingegaan op de personen die dit berichten.




Tegen een Caritaszuster die in jaren 50 in zijn buurt vertoefde zei hij:
“Meisje, gij gaat de grootste omwenteling meemaken die gaat komen.
Eerst komt er een welstand als nooit tevoren;
dan volgt een afvallen van het geloof op nooit geziene schaal;
daarop een nooit meegemaakte zedenverwildering;
daarna komt een grote massa vreemdelingen in het land.
Er heerst een grote inflatie, het geld verliest meer en meer aan waarde.
Spoedig daarop volgt de revolutie.
Dan overvallen plotseling de Russen het Westen.”

“Van de ene dag op de andere zijn ze daar, vanuit het Beierse Woud. Ze rukken zo snel op dat de boeren op café rond de tafel zitten en de vreemde soldaten kijken al door de deuren en vensters naar binnen. Het zal moeilijk zijn om nog weg te geraken dan, maar het gaat allemaal zo snel dat het nauwelijks te geloven is.”

“Alles wat noordelijk van de Donau gelegen is, is dood en alleen wie een snelle wagen heeft kan zich nog over de rivier redden, zo onverwachts zal de oorlog losbreken.”

“Drie grote pantserkolonnes die men wijd en zijd hoort donderen en malen rukken op tot aan de Rijn, zonder enige weerstand te ondervinden.”

“Eén kolonne beweegt langs de lijn Praag – Bayerwald naar het noordwesten maar komt niet ten zuiden van de Donau. De tweede kolonne gaat van oost naar west over Sachsen. De derde van het noordoosten naar het zuidwesten.”

“De Rus stormt langs drie kanten richting Rijn, ze houden nergens halt, dag en nacht gaan ze verder, tot aan het Ruhrgebied, waar al die hoogovens zijn.”

“Vanuit K. vliegen de vuurtongen in groot getal naar het noordwesten (van Duitsland ), naar het westen en het zuiden. Ik zie ze als een kometenstaart. Wij hier in onze streek moeten geen schrik hebben. Slechts een enkele keer vliegt zo’n vuurtong niet ver genoeg en dan brandt een kleine stad af maar die ligt meer naar het noorden.”


Is met “K.” misschien Kaliningrad bedoeld, de Oostpruisische stad Königsberg, geboorteplaats van de filosoof Kant, die na de Tweede Wereldoorlog door de Russen geannexeerd werd en naar Kalinin, het officiële staatshoofd van de Sovjet-Unie, genoemd werd ?

Links :“De Iskander-raketten bij Kaliningrad zijn een serieus probleem voor de NATO”

Rechts : Uit Het Laatste Nieuws van 18 augustus 2022


“Rechts van de Rijn is alles kaputt. Het zal een vreselijke zaak zijn.”

“Van het grote Frankfurt zal nauwelijks iets overblijven. De vallei van de Rijn zal verwoest zijn, meer vanuit de lucht.”

“Bij Aken vindt de grootste slag in de wereldgeschiedenis plaats.”


In 1914 heeft een Franse helderziende in de zgn. “Feldpostbriefen” hetzelfde gezegd :
“Bij het derde gebeuren zal Rusland in Duitsland binnenvallen. Tot aan de Donau wordt alles met de bodem gelijkgemaakt en vernietigd. De rivieren staan allemaal zo laag dat men geen brug meer nodig heeft om ze over te steken.”
( voor het eerst gepubliceerd in 1953 in de missiebladen van het St. Ottilie klooster bij München)
Maar dan komt er een tegenreactie :


“Maar dan komen de witte vogels uit het hete zand en opeens regent het geel uit de hemel. Dat zal op een heldere nacht zijn als ze beginnen hun vracht af te werpen. Dat zijn een soort gele pakketten.. Waar het neervalt, leeft niets meer, geen mens, geen vee, geen boom, geen gras, dat wordt dor en zwart. De huizen staan er nog. De mensen liggen dood tussen de vogels die uit de lucht gevallen zijn, op de straten en op de pleinen tussen de huizen waarvan geen ruit gebroken is. De pantsers rollen nog, maar de bestuurders zijn dood. Wat het precies is dat weet ik niet en kan het niet zeggen. Het is een lange strook. Wie erover gaat sterft. Van Praag tot aan het grote water in een bocht. In deze strook is alles dood. Daar waar het begint is een stad een grote steenhoop. De naam mag ik niet zeggen. Daarna zie ik dat niemand meer over de Donau kan. Zij die hier (in Zuid-Beieren) zijn kunnen niet meer terug, die van ginder kunnen niet meer tot hier. Dan stort ginder alles ineen. Terug komt geeneen meer.”


Van die witte vogels zijn er zoveel dat Irlmaier ze niet kon tellen, eens sprak hij van 10.000 duiven. Het firmament wordt erdoor verduisterd. Het feit dat hij niet sprak van vliegtuigen betekent waarschijnlijk dat hij onbemande vliegtuigen, drones, gezien heeft. Ze komen uit het zuiden en oosten, uit een woestijngebied. “Het grote water in een bocht” wijst op de Oostzee (Kieler Bucht, Lübecker Bucht)

Andere bronnen spreken van een gebied tussen de Zwarte Zee en de Noordzee.


Dan ook nog :

“Wat ik tamelijk zeker weet, als de oorlog komt, dan zal het boven in het noorden het ergst zijn. Ik zie een groot water, dat is hoger dan een huis, dat spoelt over de oevers en wie erin geraakt komt er niet levend uit.”

“Daar zie ik er een aankomen vanuit het oosten, die smijt iets in het grote water, dan gebeurt iets merkwaardigs. Al dat water komt als een toren omhoog en valt terug neer, dan wordt alles overstroomd.”

“De landen aan de zee dreigt een groot gevaar door het water, de zee is zeer onrustig, de golven zijn huizenhoog, het schuimt alsof het kookt onder de aarde. Eilanden verdwijnen en het klimaat verandert. Een deel van de trotse eilanden verzinkt als dat ding in het water valt dat het vliegtuig uitgeworpen heeft. Het water verheft zich als een massa en valt terug neer. Wat dat is, weet ik niet.”


Het trotse eiland is Engeland. Gaat een kernbom in de zee een tsunami veroorzaken ?


“Tussen het continent en het eiland ziet Irlmaier een waterzuil in de hemel schieten. Die verbindt zich met de wolken tot een razende alles verduisterende orkaan. als de regen ophoudt is de grote stad op het eiland verzonken. Vóór de kust van het continent ligt nieuw land.”


Irlmaier spreekt van een vloedgolf tot Berlijn, dat toch 30m boven de zeespiegel ligt, dat ziet er dus ook voor onze Lage Landen niet zo goed uit !
Waren de ambtenaren van onze thuisstad ook al op de hoogte van Irmaiers voorspellingen toen ze in 2014 niet wisten wat met het belastinggeld te doen en dan maar onderstaande affiche verspreidden ?



“Door een natuurkatastrofe of iets degelijks trekken de Russen zich plots terug naar het noorden. Rond Keulen ontbrandt de laatste slag.”


Er zou ook nog een drie dagen durende duisternis komen.

“ ... maar open gedurende 72 uur geen venster. De rivieren zullen zo weinig water bevatten dat men er te voet kan door waden .... De wind doet de doodswolken naar het oosten wegdrijven.”


Omdat dit een voorspelling is die door zeer vele zieners geschouwd werd gaan we er hier wat dieper op in.

Het einde van de oorlog :
“Ik zag een hoop soldaten van aan de Chiemsee richting Salzburg trekken. Die mensen zijn geel, ge denkt dat het Chinezen zijn en toch zijn het er geen. Die vermoorden niemand meer, ze stelen alleen maar, nu ja, stelen doen ze, maar alleen wat ze nodig hebben voor hun levensonderhoud.”


Moeten we hier niet denken aan de 100.000 Noord-Koreaanse vrijwilligers die in augustus aan Poetin aangeboden werden ?

Na de oorlog :


“In de steden zullen onlusten losbreken, er wordt gestolen en geplunderd. De stedelingen trekken naar het platteland en gaan bij de boeren het vee halen. Maar deze tijd gaat snel voorbij. Daarna komt een schone tijd.”

“Na de grote oorlog komt er een massale sterfte en een erge hongersnood die niet lang gaat duren. De mensen zullen bedelen, ook mensen die het nu heel goed hebben.”

“Dan komt de paus terug en hij zal nog drie koningen kronen, de Hongaarse, de Oostenrijkse en de Beierse. Deze laatste is zeer oud en heeft sneeuwwit haar, hij draagt lederhosen en gaat met de mensen om als met zijn gelijken.
Eerst is er nog hongersnood, maar dan komen over de Donau zoveel levensmiddelen dat iedereen verzadigd wordt. Alle mensen die naar ons gevlucht zijn trekken naar de gebieden die verwoest zijn, en iedereen kan zich vestigen waar hij wil en land in gebruik nemen zoveel hij aankan. Er zullen weinig mensen zijn en de rondreizende kramers staan voor de deur en zeggen : koop iets van mij of ik ga eraan. – en de worsten hangen over het bord, zo vele zijn er.”

“ ... en dan zullen we weer de vrije hand hebben in onze heimat. Er gaan gouden tijden komen. Drie kronen zie ik duidelijk, die in Godsvrees zullen regeren. De Donaumonarchie zullen wij krijgen.
Helemaal opnieuw zal er begonnen worden en de mensen zullen terug in vroomheid en vertrouwen op God leven zoals het hoort.”

“Maar beginnen moeten de mensen opnieuw, daar waar hun overovergrootvaders begonnen zijn.”

“Julie hoeven dan geen huizen en auto’s te kopen, er zijn er genoeg. Want de ene zal tegen de andere zeggen : Ha, leeft gij ook nog ?”

“Het land ten noorden en oosten van de Donau zal terug nederzettingen zien.”

“In Beieren zal het klimaat worden zoals in Italië. We zullen wijn kunnen maken en vijgen kweken en de vlijtige boeren zullen twee keer per jaar kunnen oogsten.”

“Winters zijn er niet meer en alles groeit meer dan genoeg.”

“In een stad ten noorden van de Donau zal de aarde op twee plaatsen openscheuren waar de mensheid bodemschatten zal vinden die daar al eeuwen verborgen liggen en die zullen ons helpen de zware tijd te overbruggen.”


De schrijver van het boek over Alois Irlmaier interviewde in 2011 de Berlijnse waarzegster Gabrielle Hoffman en die vertelde hem dat ze in de jaren 70 een visioen had : Rusland wordt voor de West-Europeanen een land om naartoe te gaan en het geluk te zoeken, zoals ze in de 19de eeuw naar de Amerika gingen.”


Merkwaardig genoeg zegt Irlmaier over zijn eigen streek rond Freilassing, de Rüpertiwinkel, niet alleen dat die verschoond blijft maar : “En men kan dagenlang lopen eer men een andere mens tegenkomt.”

Eind goed, al goed ? In ieder geval kan het geen kwaad om rekening te houden met dit doemscenario, vooral om ons voor te bereiden op die drie dagen durende duisternis. Wanneer zou dit alles moeten gebeuren ?

Zoals gezegd dacht Irlmaier dat hij het zelf nog ging meemaken.

Tegen een vrouw uit zijn buurt die ging verhuizen naar Hamburg zei hij meer dan eens : “ De Rus zal op een half uur in Hamburg staan. Ga lopen vooraleer de moord op een derde hooggeplaatste gebeurt.”

Tegen een vrouw uit Hockenheim : “Ge moet op gepakte koffers zitten. Als ge het in de radio hoort dan hebt ge nog 20 minuten om over de Rijnbrug in Speyer (ongeveer halverwege tussen Bazel en Keulen) te geraken.”

Over het tijdstip : “Het graan staat hoog op het veld, het loof aan de bomen begint al bruin te worden. dan gebeurt de derde moord, daarna breekt het los.”

“De oorlog in het Oosten is afgelopen en de derde moord is gebeurd. Ik zie drie keer negen, wat dat betekent weet ik niet, kan ik niet zeggen. De derde 9 brengt de vrede.”

”Na de moord op de derde breekt het plotseling uit. De moordenaars ontsnappen, maar dan stuift het. Ik zie heel duidelijk drie getallen, twee keer 8 en een keer 9. wat dat betekent weet ik niet, een tijdstip kan ik niet zien.”

Er zouden dus kort na elkaar drie prominente figuren vermoord worden.

Andere voortekens

Het Freiburger Instituut voor Grensgebieden der Psychologie kreeg in 1976 een melding als zou Irlmaier ook gezegd hebben : vóór de Derde Wereldoorlog belastingen die niemand kan betalen.

Toen in de 1948 in Duitsland overgeschakeld werd op de Duitse Mark vroeg men Irlmaier of dat te vertrouwen was : dat nieuwe geld is okee, maar wat er daarna komt, daarvoor moet ge u in acht nemen.

In 1952 zou hij gezegd hebben : “Nu komen drie roofridders : ministerie van Financiën, de banken, de verzekeringen.”

“Eerst is er nog veel geld. Dan opeens hebben de banken geen meer. Wereldwijd zijn er tekorten. In Europa gaan de staten kapot. De nood gaat van land tot land. De politici lopen te hoop, lopen en lopen en toch levert het niets meer op.”
“Als de politici zo veel beginnen naar elkaar te rennen ( vergaderen), dan duurt het niet meer lang. Er komt een slechte tijd. Hooggeplaatsten worden op straat doodgeschoten of terechtgesteld. De politici hebben geen moraal meer. Alles is toegelaten. De mensen zijn goddeloos als nooit tevoren. Bij ons gaat alles ondersteboven. Heel erg, de nood. Leugen en bedrog regeren.”

Als veilig gebied in Duitsland noemde Irlmaier het gebied ten oosten van München dat daar de Saurüssel genoemd wordt, een omschrijving als bvb. Pajottenland, een gebied dat niet heel precies af te bakenen is, in zuidoost Beieren : “Maar” – hij keek ons aan, glimlachend als een man die juist goed nieuws heeft te vertellen, -“daar bij ons in de Saurüssel, daar gebeurt niets. Wij hebben geluk.”
“Daar beschermt ons de Lieve Vrouw van Altötting met haar mantel.”





.

De voorspelde wereldramp van de ‘Drie Dagen Duisternis’



Onderstaand artikel vonden we op de blog van J.A.A. Leechburch Auwers


Binnen de profetische waarschuwingen die in de tijd na Christus aan de mensen zijn meegedeeld, komt geen andere toekomstige gebeurtenis zo herhaaldelijk voor en wordt zo vaak gelijkluidend beschreven als de wereldramp van ‘Drie Dagen Duisternis’. [1]

Als een rode draad loopt de aankondiging ervan door de talrijke boodschappen en visioenen, tot in de middeleeuwen toe. Het is verbazingwekkend dat de Kerk en de theologen zich tot nu toe zo weinig ingelaten hebben met een zo dikwijls voor de toekomst aangekondigd ingrijpen Gods.
Immers, dat het zal gaan om een handelen van God, dat wordt gewaarborgd door de woorden van Christus en de Moeder Gods. Van bijzondere betekenis zijn de waarschuwende woorden van Jezus, gericht tot de gestigmatiseerde Pater Pio, die in de geur van heiligheid is gestorven en wiens uitspraken boven iedere redelijke twijfel staan. Tot hem sprak Christus over de ‘toorn van Mijn Vader’ die ‘heilig is’. Dankzij latere boodschappen en visioenen weten wij dat de ‘Drie Dagen Duisternis’ tevens het einde zal betekenen van een wereldwijde oorlog, vermoedelijk op een moment dat een atoomvernietiging de aarde bedreigt.

Boodschap aan Pater Pio

De boodschap van de Heer Jezus Christus aan Pater Pio luidt letterlijk als volgt:

‘Uit de wolken zullen zich orkanen van vuurstromen over de aarde verspreiden. Storm en noodweer, donderslagen en aardbevingen zullen zonder ophouden elkaar opvolgen;
ononderbroken zal de vuurregen neerkomen… Opdat men zich op de gebeurtenis zal kunnen voorbereiden, geef Ik u het volgende teken:

De nacht is zeer koud, er zal een hevige wind staan en na enige tijd zullen de donderslagen beginnen. Sluit dan alle deuren en ramen goed af en spreekt met niemand buiten uw huis. Knielt neer voor het kruis en hebt berouw over uw zonden. Bidt Mijn Moeder om haar bescherming. Kijkt dan niet naar buiten zolang de aarde beeft, want de toorn van Mijn Vader is heilig. In de derde nacht zullen de aardbevingen en het vuur ophouden en de volgende dag zal de zon weer schijnen. De engelen zullen uit de hemel afdalen en de geest van vrede over de aarde brengen.’

Bij deze boodschap maakte Pater Pio nog een opmerking: ‘Jezus wil niet dat we naar de toorn van God kijken, want Gods toorn moet met angst en beven benaderd worden. Wie deze raad niet opvolgt zal ogenblikkelijk omkomen. De wind zal gif en gas met zich meevoeren die zich over de hele aarde zullen verspreiden.’

Alois Irlmayer

De bekende Beierse ziener Alois Irlmayer (hij kwam uit Freilassing en bouwde waterputten) bleef tot zijn dood, op 26 juni 1959, bij zijn visioen omtrent een derde wereldoorlog, waarin de ‘Drie Dagen Duisternis’ op dezelfde manier worden weergegeven als in de boodschap van Pater Pio.

‘Tijdens de oorlog komt de grote duisternis die 72 uur duurt. Op een dag tijdens de oorlog zal het donker worden. Dan barst een hagelstorm los met bliksem en donder en een aardbeving schudt de aarde hevig. Ga dan niet buitenshuis. Geen licht zal er kunnen branden behalve dat van kaarslicht. De stroom valt uit. Wie de (dan verspreide – red.) stof inademt krijgt kramp en sterft. Doe de ramen niet open, bedek ze met zwart papier. Al het open water wordt giftig, ook alle open voedsel dat niet in afgesloten dozen is gedaan. Ook voedsel dat in glas zit blijft niet goed. Buiten heerst de stofdood, zeer veel mensen zullen sterven. Na 72 uur is alles weer voorbij. Maar nogmaals zeg ik het: Ga niet naar buiten, kijk ook niet door het raam naar buiten, laat de gewijde kaarsen of de waxinelichtjes branden en bid. In die nacht sterven meer mensen dan tijdens de beide wereldoorlogen samen.’

Op de vraag hoe de mensen voorzorgen kunnen nemen voor deze duisternis antwoordt Alois Irlmayer het volgende:

‘Koopt een paar conservenblikken met rijst en peulvruchten. Brood en meel blijven goed, vochtig voedsel bederft, behalve in conservenblikken. Leidingwater is drinkbaar, maar melk niet. Echt veel honger zullen de mensen zo niet krijgen tijdens deze catastrofe en duisternis. Het vuur zal branden, maar doet tijdens deze 72 uur geen raam open. De rivieren zullen zo weinig water bevatten dat men ze gemakkelijk zou kunnen doorwaden. Het vee valt om, het gras wordt geel en dor, de dode mensen worden helemaal geel en zwart. De wind drijft de doodswolken naar het oosten weg.
Hoelang de oorlog zal duren? Ik zie duidelijk het getal drie, maar of het drie dagen, drie weken of drie maanden zijn, dat weet ik niet’.

( ... )

Anna Henle

Steeds weer heeft God aan daartoe uitgekozen zielen vingerwijzingen gegeven omtrent een komend strafgericht dat zich zou voordoen, als de mensheid zich niet zou bekeren. Zo kreeg ook de begenadigde zieneres Anna Henle (geb. 18 november 1871 in Aichstetten/Allgäu), die op zestienjarige leeftijd de wondetekens van Christus ontving, een behartenswaardige boodschap van Christus:

‘O laat Gods kinderen toch niet verloren gaan in de hevige verwarring van de strijd!’- ‘Drie dagen, waarin het nacht zal zijn, zullen er komen. Wanneer dan de dwaalleren verdwijnen, wanneer ze met de gesel van de strafroede gezuiverd worden en verstommen, dan zal het heerlijk zijn, dan zal er vrede zijn. De straf zal de gehele aarde treffen. De Drie Dagen Duisternis, te vergelijken met de drie uren van Jezus aan het Kruis, zullen spoedig komen. Het zal plotseling nacht worden en de aarde zal sidderen en beven zoals nooit tevoren.’

Anna Henle schrijft verder: ‘Gelooft u een zo zwak en ellendig mensenkind zoals ik: zou ik tientallen jaren lang hebben kunnen strijden, als Gods macht mij niet had gesterkt? Gelooft maar dat ik anders nu niet meer onder u geleefd zou hebben. Ik heb grote offers en zware strijd moeten doormaken met mensen en priesters die steeds met verwijten kwamen. Laten we toch uitroepen:

Heer, zegen ons, want wij worden allen martelaren in de strijd van de Drie Dagen (Duisternis – red.). Heer, blijf bij ons, zullen wij moeten roepen, wanneer wij dat uur zien en het nacht zal zijn geworden, wanneer alle mensen tekeergaan. Heilige woorden heb ik vernomen omtrent deze ernstige straf die over de mensheid komt. Huiver en afschuw over deze wereld! Zo snel als de bron der eeuwigheid gekomen is, zo snel zal de wereld omvergeworpen worden. Rekent het tot uw plicht er serieus werk van te maken naar Gods vermaning te luisteren! Ik heb de grote en geweldige omwenteling aanschouwd, het is vreselijk, verschrikkelijk! De vinger Gods tikt tegen de wereldbol! O laten we toch alles dragen, alles dulden, al het lijden dragen, zodat wij niet zullen versagen en goede vruchten zullen oogsten, wanneer de zware dagen aanbreken. Hoezeer zullen wij dan als compensatie voor de uren van lijden, van nachtwaken, van strijd naar de verdiensten ervoor streven en verlangen. O, hoe gelukkig zijn wij, als we weten in welke tijd wij leven en wat ons te wachten staat!’

Juist zoals de Moeder Gods in La Salette, zo spreekt Anna Henle van de grote ‘omwenteling’ van de aarde tijdens de ‘Drie Dagen Duisternis’. Dat komt wat de inhoud betreft overeen met vele andere visioenen en boodschappen, die nog concreter zijn. De wereld zal na het strafgericht niet meer zo zijn als nu. Door een kanteling (omkering) van de aardas zullen de klimaatzones zich verplaatsen. Afrika zal een Europees klimaat krijgen, Europa een Afrikaans. Dat wordt algemeen verklaard als een teken van Gods gerechtigheid: de overgebleven Europeanen zullen dan de hitte van Afrika te verduren krijgen.

Anna Henle heeft ook de Eerste Wereldoorlog en de communistische revoluties voorspeld. Als ze spreekt van ‘de vinger Gods die tegen de wereldbol tikt’, dan is dat iets zeer concreets, want volgens andere boodschappen zal de aarde door een inslag van een bol of kogel, een meteoor of planeet getroffen worden. In de boodschappen van Bayside (New York) is er steeds sprake van de ‘kogel van de verlossing’, van een ‘vuurbal’ die de aarde zal treffen en verschrikkelijke verwoestingen zal aanrichten. In een van de allernieuwste boodschappen wordt als aanvulling vermeld dat de botsing met de ‘kogel’ zal leiden tot de explosie van talrijke depots van chemische wapens. De ‘gele gifwolken’, die over de aarde trekken en waarvan in bijna alle boodschappen sprake is, zijn het gevolg van deze explosies.

Anna Maria Taigi

Waardevolle informatie hebben we te danken aan de visioenen van de op 30 mei 1920 door de Kerk zaligverklaarde zieneres uit Rome Anna Maria Taigi (1769-1837), moeder van zeven kinderen. Na haar bekering was het haar gegeven als in een mysterieuze zon iedere gebeurtenis te herkennen waarop zij haar gedachten richtte. In de akten van haar zaligverklaringsproces is het volgende visioen opgetekend:

‘God zal twee strafgerichten voltrekken: het ene komt van de aarde (t.w. oorlogen en revoluties) en het andere kwaad, het andere strafgericht gaat van de hemel uit. Er zal over de hele aarde een diepe duisternis komen, die drie dagen en drie nachten zal duren. Deze duisternis zal het volkomen onmogelijk maken waar dan ook iets te zien. Verder zal de duisternis een verpesting van de lucht met zich meebrengen, die weliswaar niet uitsluitend maar wel hoofdzakelijk de vijanden van de godsdienst het leven zal ontnemen. Zolang de duisternis duurt, zal het onmogelijk zijn om licht te maken. Uitsluitend gewijde kaarsen zullen aangestoken kunnen worden en licht geven. Wie tijdens deze duisternis uit nieuwsgierigheid het raam opendoet en naar buiten kijkt of uit zijn huis gaat, zal ter plekke dood neervallen. Tijdens deze drie dagen moeten de mensen binnenshuis blijven, de Rozenkrans bidden en Gods erbarming afsmeken.’

‘Alle openlijke en geheime vijanden van de Kerk zullen tijdens de duisternis omkomen. Slechts enkelen die God tot bekering wil brengen, zullen in leven blijven. De lucht zal verpest zijn door de demonen die in afgrijselijke gestalten zullen verschijnen. De gewijde kaarsen zullen bescherming bieden voor de dood, evenals de gebeden tot de allerheiligste Maagd Maria en tot de heilige Engelen…

Na deze duisternis zal de heilige Aartsengel Michaël naar de aarde komen en de duivel ketenen tot aan de tijden van de antichrist. In die tijd zal de godsdienst overal verspreid worden en het zal zijn: één Herder, ‘unus pastor’. De Russen bekeren zich, evenals Engeland en China; alles en iedereen zal jubelen om de triomf van de Kerk.’

( ... )

Marie Julie Jahenni

Ontroerend en indringend is de klacht van Christus tot de gestigmatiseerde zieneres Marie Julie Jahenni, die leefde van 12 februari 1850 tot 4 maart 1941 in het kleine plaatsje Blain, in het zuiden van Bretagne. Op 15 maart 1873 verscheen Maria aan het doodzieke meisje en zei:

‘Mijn lieve kind, wil je de vijf wonden van mijn goddelijke Zoon aannemen?’ – ‘Wat zijn dat, die vijf wonden?’- ‘Dat zijn de littekens van de spijkers die Zijn handen en voeten doorboord hebben en ook van de door de lans toegebrachte wond.’ – ‘Ja, van harte, als mijn Jezus het wil en Hij mij dat waardig acht.’- ‘Wil jij je hele leven lang lijden voor de bekering van de zondaars?’ – ‘Ja, mijn allerliefste Moeder, als Uw goddelijke Zoon dat wenst.’ – ‘Mijn lieve kind, dat is jouw bestemming.’

De Moeder Gods keek daarop naar de hemel en zei: ‘Mijn dierbare Zoon, zij biedt zich aan als zoenoffer. Neem haar als zodanig aan.’
Zes dagen later, op 21 maart 1873, ontving het meisje van Christus de wondetekens en leed voor de eerste keer de “passio” (het lijden van Christus).
Tegen deze achtergrond moet men de vermanende boodschap zien die Christus in 1938 aan Marie Julie gaf:

‘De mensen hebben niet geluisterd naar de woorden van Mijn allerheiligste Moeder in Fatima. O wee, als ze nu geen gevolg geven aan Mijn woorden! Bidt, bidt, doet boete! Eens moeten alle mensen aan Mij rekenschap afleggen over de genaden, die Ik hun gegeven en aangeboden heb. De mensen moeten in het bijzonder bidden en boete doen voor de bekering van de zondaars, opdat Ik zoveel mogelijk mensen nog redden kan. De zieken zal ik alleen genezen, als ze tot de juiste gezindheid komen. De mensen hebben de taal van de oorlog niet begrepen. Er leven zeer veel mensen in zonde en dagelijks beledigt men Mij opnieuw, het meest door de zonden van onkuisheid.
Bidt nog meer voor de bekering van de zondaars. Wee de mensen die onschuldigen verleiden! U mag degenen die niet willen geloven, dat niet kwalijk nemen, want zij weten niet wat ze doen. Maar wee degenen die zich een oordeel veroorloven, voordat zij zich voldoende hebben laten inlichten! Door hun woorden bederven zij heel veel en houden ze zo de genaden tegen die Ik aan de mensen wil geven. Maar Ik zal ervoor zorgen dat Mijn zaak doordringt (dat Mijn waarschuwingen tot de mensen doordringen). Indien de mensen zich niet bekeren en Mij en het Onbevlekte Hart van Mijn heilige Moeder blijven beledigen, zal een nog grotere straf over de mensheid komen dan alles wat tot nu toe gebeurd is. Bidt, bidt! De straffen kunnen door gebed verzacht worden. De priesters, de lievelingen van Mijn Hart, mogen niet in trots en ongeloof datgene vernietigen wat de Liefde en Barmhartigheid in de schoot van de Allerheiligste Drievuldigheid heeft besloten tot de redding van de mensen. Bij twijfelachtige verschijningen moeten ze het exorcisme uitspreken, veel bidden en veel laten bidden. Zo zal de invloed van het kwaad tenietgedaan worden, het ware zal blijven, mensenwerk komt vanzelf wel ten val. Zij zullen in geduld en heilige liefde beproefd moeten worden om het kwaad niet de gelegenheid te geven zijn woede bot te vieren op mijn begenadigden. Eerder zullen zijzelf zijn werktuig worden dan dat Mijn uitverkoren zielen in hun reine nederigheid en kinderlijk vertrouwen in Mij in verwarring zouden kunnen raken. Hoofdzaak is en blijft dat Mijn gebod, de Liefde, niet geschonden wordt.

De veelvuldige verschijningen van Mijn lieve Moeder Maria zijn werken van Mijn Barmhartigheid! Ik zend haar in de kracht van de Heilige Geest als Moeder van Barmhartigheid: om de mensen in het laatste uur te waarschuwen, om te redden wat er nog te redden valt. Ik moet dit alles over de wereld laten komen, opdat nog vele duizenden zielen gered zouden worden die anders verloren zouden gaan Voor alle kruis en lijden en voor alle andere vreselijke dingen die nog staan te gebeuren, mag u niet vloeken, maar Mijn hemelse Vader bedanken! Het is het werk van Mijn Liefde. U zult het later inzien. Omwille van Mijn Gerechtigheid, omwille van Mijn Naam zal Ik moeten komen, omdat de mensen de tijd van Mijn genade niet erkend hebben. De maat van de zonde is vol! Maar van Mijn getrouwen die Ik ken zal geen haar gekrenkt worden.
Als in een koude winternacht de donder over de aarde raast zodat de bergen er van zullen sidderen, sluit dan de ramen en deuren, sluit het uitzicht naar buiten af, want uw ogen zullen het verschrikkelijke van al deze gebeurtenissen niet met nieuwsgierige blikken mogen onteren! Heilig is Gods toorn die de aarde zal reinigen voor u, de kleine trouw gebleven kudde. Verzamelt u in gebed voor Mijn kruisbeeld en roept de beschermers van uw zielen aan. Stelt u onder de bescherming van Mijn allerzaligste Moeder en weest onbevreesd! Wat u ook te zien of te horen krijgt, het is misleiding van de hel, die u niet schaden kan. Strijdt met vertrouwen op Mijn Liefde en laat geen twijfel aan uw redding in u opkomen. Hoe vaster en meer overtuigd u op Mijn Liefde vertrouwt, des te ondoordringbaarder is de muur waarmee Ik u kan omgeven. Offert uw beproevingen, de grote verleidingen, de zichtbare en onzichtbare plagen op tot redding van de zielen.

Mijn Liefde zal het u belonen. Brandt gewijde kaarsen en bidt de rozenkrans. Bidt, bidt, bidt, komt tot inkeer en doet boete! Slaapt niet zoals Mijn apostelen op de Olijfberg geslapen hebben, want Ik ben zeer nabij! De toorn van de Vader over dit mensengeslacht is meer dan groot!

Als niet het Rozenkransgebed en de opoffering van Mijn kostbaar Bloed de Vader zo aangenaam zouden zijn, dan was er allang veel eerder geleden naamloze ellende over de aarde gekomen. Maar Mijn Moeder bidt tot de Vader, tot Mij en tot de H.Geest steeds weer opnieuw om genade. Daarom laat de driemaal heilige God zich steeds weer verzoenen! Dankt het toch aan Mijn Moeder dat het mensengeslacht nog leeft! Eert haar daarom met kinderlijke eerbied, zoals Ik u een voorbeeld heb gegeven, want zij is de Moeder van Barmhartigheid. Laat nooit na om altijd en steeds weer de opoffering van het kostbare Bloed te herhalen. Mijn Moeder bidt steeds weer tot Mij en met haar en langs haar veel offer- en boetezielen. Ik kan haar geen wens weigeren.
Dus, dankt het aan Mijn Moeder als die dagen gekort worden omwille van Mijn uitverkorenen. Wees getroost, u allen die Mijn kostbaar Bloed vereert: er zal u niets overkomen!
Besteedt daarom ook aandacht aan de inhoud van de boeken die deze wereldramp van Drie Dagen Duisternis behandelen[2]. Alleen door gebed, offers en boetedoening kunnen de rampen die de mensheid bedreigen, nog afgewend worden.


Auteur: † Franz Speckbacher, Pr.
Met toestemming vertaald uit Ave-Kurier (mei/juni 1989), uitgegeven door Mediatrix Verlag, A-3423 St.Andrä-Wördern, Oostenrijk. - Vertaling: H.H.A. Wessels.
Bewerking en eindredactie: J.A.A. Leechburch Auwers
[1] Zie ook het artikel ‘De vinger Gods tikt tegen de wereldbol’.
[2] Zie hetgeen daarover gezegd wordt in het artikel ‘De vinger Gods tikt tegen de wereldbol’.
Bron : https://optimisttotindekist.wordpress.com/2015/10/09/de-voorspelde-wereldramp-van-de-drie-dagen-duisternis/




Zullen wij deze drie dagen durende duisternis nog meemaken ?
Hier geldt waarschijnlijk het woord van de Christus : “Maar van dien dag of van die ure weet niemand, ook de engelen in de hemel niet, ook de Zoon niet, alleen de Vader.” (Markus 13:32)
En : “Ziet toe, blijf waakzaam !”

Zeker wat betreft de waarschuwing om tijdens die duisternis geen deur te openen, ook al staat uw beste vriend daar te smeken want .... het kan onmogelijk uw beste vriend zijn, die zou door de giftige lucht al lang doodgevallen zijn. Het kan dus alleen maar een zeer realistische begoocheling door demonen zijn !

Over de oorzaak van die duisternis zegt Irlmaier :
“Dan zal een hoger wezen de baan kruisen en ons in de oorlog helpen.”


Stephan Berndt : Bronnen uit het Arabische (Abd-ru-Shin, gestorven 1941) en uit Mongolië (17de eeuw) spreken voor deze tijd van een plots opduikend hemellichaam (“grote komeet”, “Ster van God”) met een sterk positieve geestelijke kracht, een goddelijk wezen.
Dit hemellichaam dicht bij de aarde verstoort natuurlijk alles elektrisch en magnetisch en doet misschien alle atoom- en biologische wapens ontploffen .....


In De Brug 85 schreven we al :


We mogen ervan uitgaan dat bepaalde broederschappen eveneens weten dat we uit de ruimte “iets” mogen verwachten. Waarom anders zou bvb. het Vaticaan in 1980 besluiten om een immens observatorium te bouwen op de top van een berg in Arizona ? Het Mount Graham International Observatory, met twee reusachtige telescopen gericht op de ruimte, zo lezen we in het boek van Pierre Jovanovic “Notre-Dame de l’Apocalyps” op blz. 31. De auteur wijst op iets dat iedereen aan het denken zou moeten zetten : een vreemde mogendheid (het Vaticaan) krijgt van de Amerikaanse regering toestemming en alle vergunningen om een reusachtig observatorium, vol met gesofisticeerde electronica, op zijn grondgebied te installeren ! En dat ondanks tegenkanting en protest van de plaatselijke bevolking, een Indianenstam voor wie deze bergtop een heiligdom is. De directie van dit observatorium werd toevertrouwd aan een monnik-astrofysicus Guy Consolmagno, afgestudeerde aan het MIT en aan een jezuïet George Coyne, opgeleid in de Georgetown Universiteit. Ander detail : er werd overeengekomen dat het Vaticaan over 60% van de werkuren mag beschikken en de universiteit van Arizona over de andere 40%.
De twee telescopen die in 1993 in gebruik werden genomen, de Vatican Advanced Technology en de Heinrich Hertz waren blijkbaar niet voldoende : in 2004 kocht de Heilige Stoel een derde, nog meer geperfectioneerde telescoop, de Large Binocular Telescope.
Het is duidelijk dat zowel het Vaticaan als de Amerikaanse regering iets verwachten uit de hemel. We zouden kunnen denken dat het Vaticaan ook al zodanig in de ban van het materialisme is geraakt dat het spirituele gebeurtenissen in een materieel-fysieke gedaante verwacht, ook al zijn het dan kometen. Anderzijds is het goed mogelijk dat ingrepen vanuit de geestelijke wereld een zeer fysieke, apocalyptische uitwerking op de planeet gaan hebben. In dat geval begrijpen we natuurlijk dat de elites zichzelf op tijd in veiligheid willen brengen.





.

Helderziende – ingewijde – adept


We zeiden hierboven dat Alois Irlmayer helderziende was maar geen ingewijde. Wat is het verschil tussen de twee ? Rudolf Steiner spreekt daarover in verschillende voordrachten : we geven hieronder een samenvatting van wat te vinden is in
1) GA 98 “Natur- und Geistwesen – ihr Wirken in unserer sichtbaren Welt”, voordracht van 5 november 1907 in Wenen ; en in
GA 101 “Mythen und Sagen – Okkulte Zeichen und Symbole”, voordracht van 21 oktober 1907 ( namiddag) te Berlijn.


Als we terugkijken in oude tijden, toen het occultisme voor de buitenwereld verborgen bleef, dan kon men op drie manieren een relatie hebben tot de hogere werelden :
ten eerste als ingewijde,
ten tweede als helderziende,
ten derde als adept of magiër.

Ik merk uitdrukkelijk op dat de helderziende de belangrijkste is omdat hij de hogere zintuigen heeft. De helderziende is hij die werkelijk in de geestelijke wereld kan kijken en daarvan kan vertellen. Stelt u zich een gebied voor waar geen vliegtuigen of treinen bestaan. In zo’n streek is het feit dat er treinen en vliegtuigen bestaan : occultisme, verborgen wetenschap, iets wat de mensen niet weten. Als nu iemand uit zo’n streek naar een ander gebied gaat waar deze dingen wel bestaan, en hij keert terug, dan kan hij aan zijn medemensen vertellen wat hij met zijn eigen ogen gezien heeft. Net zo is het met iemand die door een occulte scholing in de hogere wereld heeft leren zien.
De geestelijke werelden bevatten verschillende niveaus. een mens kan helderziend zijn op een bepaald niveau, enkele verschijningen zien, maar andere verschijningen niet zien.

Naast de helderzienden waren er in de geheimscholen ook ingewijden. Dat waren diegenen die vanuit omvattende en gericht toegepaste verstandskrachten de feiten en wetmatigheden van de hogere werelden inzagen. Terug een voorbeeld : stelt u zich een mens voor die uitzonderlijk goed ziet en met zijn ogen alle mogelijke lichtfenomenen kan waarnemen, en daarnaast iemand die zeer bijziend is, maar wel volkomen onderlegd is in de fysica en de optica. Deze beide mensen kunnen zeer goed samenwerken, de ene kent de wetmatigheden, de andere niet maar hij ziet de lichtfenomenen.

Tegenwoordig, nu de mens materialistisch denkt en voelt, is het onmogelijk om deze twee gebieden streng uiteen te houden en daarom wordt sinds de 14de eeuw geen onderscheid meer gemaakt tussen de twee klassen. Er wordt nu geen inwijding meer doorgevoerd zonder een bepaalde graad van helderziendheid. Dat gaat niet anders omdat de huidige mens niet meer de overgave en het vertrouwen kan opbrengen om zich volledig door een leraar te laten leiden.

Sinds de mens begonnen is met het ontwikkelen van de bewustzijnsziel, vanaf de 15de eeuw, is ook het egoïsme enorm gegroeid, een egoïsme waar de mensen zich meestal niet van bewust zijn. Zelfs in het streven naar onzelfzuchtigheid zit een egoïstisch element !

U mag niet vergeten dat het een lang proces is om helderziendheid of inwijding te bereiken. Bij velen zijn daarvoor vele incarnaties nodig.

Nu moeten we nog onderscheiden van de helderziende en de ingewijde de magiër.
Omdat iemand in de hogere werelden kan schouwen en kan zien welke krachten er vandaar werken in onze zintuiglijke wereld, wil nog niet zeggen dat hij die krachten zelf kan aanwenden of beheersen. Het is niet omdat men in een vreemde streek treinen en vliegtuigen heeft gezien, dat men die ook zelf kan bouwen. Ter vergelijking : men kan theoretisch volledig doorzien hoe een locomotief of een vliegtuig gemaakt wordt, maar om het zelf te kunnen bouwen moet men zich eerst alle technische vaardigheden eigen maken die daarbij komen kijken.
Pas hij is een magiër of adept die behalve fysieke krachten ook hogere krachten kan aanwenden als hij iets wil bereiken. Maar dat is in onze tijd geen kleinigheid. Want de adept moet niet alleen helderziende en ingewijde zijn, hij moet ook oefenen, hij moet lange tijd bepaalde verrichtingen oefenen waarvoor hij zich veel moet ontzeggen.
In onze tijd is het zeer moeilijk om iets voor de mensheid te doen op magische wijze omdat de publieke opinie daar totaal vreemd tegenover staat.
Rudolf Steiner letterlijk :

“En men dient vandaag de dag de mensheid in een bepaald opzicht het beste doordat men zich ertoe beperkt de inzichten over de hogere werelden bekend te maken en zelf – misschien met een bloedend hart – ook in gevallen waar het aanwenden van magische krachten misschien aangewezen zou zijn, daarvan afstand doet.” .


Nochtans is ons toch een geval bekend waar Rudolf Steiner magische krachten liet werken.
Anna Samweber was vele jaren medewerkster van Rudolf Steiner in de Motzstraße te Berlijn. Ze vertelt :


“Frau Dr. Steiner bezat een mooi uurwerk met briljanten en met haar initialen op het rugdeksel. Dat uurwerk moest gerepareerd worden en ik bracht het naar een ons bekende uurwerkmaker, ver weg van de Motzstraße. Het was laat, een koude nevelige novemberavond, in de richting van de Nollendorfplatz waar men aan ’t werken was voor de ondergrondse. Ik liep langs een lange plankenmuur. Ineens doken daar uit het duister twee figuren op en stortten zich op mij. Nu had Rudolf Steiner mij ooit gezegd dat als ik in nood was ik mij altijd tot hem kon wenden. Toen nu die mannen mij overvielen, de ene mij langs achter vasthield zodat de andere mijn zakken kon leegmaken, riep ik spontaan innerlijk :”Doktor, help mij !”
Op hetzelfde moment lieten die twee mij los alsof ze door een tarantula gebeten waren en weg waren ze.

De volgende morgen toen Rudolf Steiner kwam ontbijten, zag hij mij en begroette mij met de woorden : “Goedemorgen Sam ! Je hebt vannacht geroepen ! Wat was er dan ?”
Ik vertelde hem wat er gebeurd was. Nadat hij rustig geluisterd had, zei hij troostend, heel eenvoudig : “Maar kom, ik heb u toch geholpen.”



*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*




Terug naar het thuisblad