DIRECTE DEMOCRATIE IN NEDERLAND

Veel meer informatie op

http://www.sdnl.nl/wit-view.htm en op

http://www.referendumplatform.nl/main/default.asp.


IN 2002:


winter 2002

'LEEFBAAR NEDERLAND' VOOR DIRECTE DEMOCRATIE

"De machteloze burger, dat is volgens Leefbaar Nederland een fundamenteel probleem. Om hier wat aan te doen wordt een fors pakket van politieke en staatsrechtelijke veranderingen voorgesteld. Daarbij gaat het niet om een getrouwe kopie van de maatregelen die D66 al decennialang bepleit, zoals in het voorjaar het geval was. Nee, Leefbaar Nederland lijkt verder te gaan waar D66 gebleven was.

In het programma van Leefbaar Nederland worden diverse `speerpunten' geformuleerd. Stuk voor stuk gaat het hierbij om voorstellen die aspecten van een meer directe democratie inbrengen in het bestaande vertegenwoordigende, `indirecte' stelsel. Zo dienen het referendum en volksinitiatief te worden ingevoerd. Via een volksinitiatief zouden burgers en een relatief kleine groep van 12.500 burgers zou het proces al op gang brengen een voorstel aan de Tweede Kamer kunnen voorleggen. De Tijdelijke Referendumwet, die als het aan het kabinet Balkenende ligt wordt afgeschaft, dient juist te worden omgezet in een bindende, blijvende regeling met een versoepeling van de eisen die voor het houden van een referendum worden gesteld. ,,Daarnaast wordt bij een nader te bepalen aantal onderwerpen, waaronder grondwetswijzigingen en Europese verdragen, van rechtswege een verplicht referendum uitgeschreven.'' Overigens blijft het parlement het laatste woord houden over het sluiten en aanvaarden van verdragen. ,,Maar dat [aanvaarden] kan pas plaats hebben nadat de bevolking via een verplicht referendum akkoord is gegaan.''

(uit: Algemeen Dagblad" 13 12 02, p.9)


*

AMSTERDAMMERS SPREKEN ZICH UIT VOOR DIRECTE DEMOCRATIE


In 2002 krijgt Amsterdam Centrum als laatste stadsdeel ook een eigen stadsdeelbestuur met gekozen deelraad. Aanleiding voor een groep democratievernieuwers om zich in te zetten voor meer directe zeggenschap voor burgers door vormen van directe democratie.


In de Beraadsgroep Directe Democratie, waarin personen uit bijna alle politieke partijen uit de binnenstad deelnemen, zijn 6 voorstellen voor toepassing van directe democratie ontwikkeld. Stichting Agora Europa en het Instituut voor Publiek en Politiek hebben deze voorstellen vervolgens verwerkt in een Opiniewijzer, zodat bewoners en gebruikers van de binnenstad zich ook over deze voorstellen konden uitspreken.


Op 18 februari j.l. werd de uitslag gepresenteerd: 86 procent van de invullers is voor toepassing van directe democratie. Het hoogst scoorden het agendarecht (waarbij burgers nieuwe voorstellen in de raad kunnen inbrengen) en interactief beleid (waarbij burgers vanaf het begin bij de ontwikkeling van projecten input hierin hebben). De andere voorstellen, waaronder het referendum op volksinitiatief (waarbij burgers referenda over door henzelf gemaakte voorstellen kunnen afdwingen) scoren echter vrijwel even hoog. Op donderdag 28 februari spraken de politieke partijen van de binnenstad op een Verkiezingsdebat uit welke voorstellen zij na de verkiezingen zullen invoeren. Daarbij bleek dat een aantal voorstellen op brede instemming kan rekenen.




* AMSTERDAMS INITIATIEF BOEKT EERSTE SUCCES


Amsterdams Initiatief, een groep van jonge Amsterdammers die campagne voert voor de invoering van het volksinitiatief in Amsterdam, heeft een eerste succes geboekt. Eind februari kondigde Groen-Links aan een voorstel voor het volksinitiatief voor te bereiden. Het zal na de verkiezingen, mogelijk al in april in de raad behandeld worden. Amsterdams Initiatief maakt plannen om alle politieke partijen bij elkaar te brengen om nu eens grondig de buitenlandse ervaring onder de loep te nemen en de missers die in het verleden in Amsterdam zijn gemaakt.

* MINDER BELEIDSVRIJHEID IN NEDERLANDSE GEMEENTEN


Het zag er al naar uit dat het typische Paarse compromis over de geringe beleidsvrijheid voor gemeenten en provincies onder de Tijdelijke Referendumwet (Trw) voor problemen ging zorgen, en dat is nu ook gebeurd.


In de Paarse coalitie was men tot het compromis gekomen dat gemeenten die voor medio februari 2001 een eigen referendumverordening hadden, deze mogen behouden. Voor hen zou de Trw niet gelden. Inmiddels heeft men ontdekt waarop het Referendum Platform reeds lang had gewezen, namelijk dat de meeste gemeenten helemaal geen formeel correctieve referenda kennen, doch referenda waarbij de volksstemming plaatsvindt VOORdat de gemeente het formele besluit neemt. Dus vallen zij buiten de uitzonderingsbepaling, die alleen voor correctieve referenda opgaat. En bij zo'n niet-correctieve gemeentelijke verordening dreigt nu dat over hetzelfde onderwerp twee keer een referendum zou kunnen worden afgedwongen - eentje op grond van de verordening en eentje op grond van de Trw. Dat verbiedt de wet en dus gaan veel gemeentelijke verordeningen alsnog op de schop. Van de grote steden geldt dit onder andere voor Rotterdam.

* NEDERLANDSE REFERENDUMWET BOEKT EERSTE RESULTATEN


De Tijdelijke Referendumwet heeft na enkele maanden de eerste resultaten geboekt. Voor zover wij weten zijn nog geen referenda op grond van de Trw gehouden, maar de eerste initiatieven zijn gemeld én er zijn reeds diverse overheidsplannen van tafel verdwenen vanwege de dreiging van een referendum.


Net als in Amsterdam is men in Rotterdam bezig een referendum over de voorgenomen privatisering van het stedelijk openbaar vervoer op te starten, dit keer vanuit de SP. In Leiden verdween een omstreden plan voor een verbouwing van de Aalmarkt van tafel nadat een actiegroep met een referendum had gedreigd. In Haarlem is onduidelijk of een referendum gehouden kan worden via de bestaande verordening of via de nieuwe Trw, maar hier heeft o.a. Stadspartij Leefbaar Haarlem een actie op touw gezet om een referendum te organiseren over bouwplannen (o.a. een parkeergarage) in het oude stadscentrum, waarvoor de oude HBS gesloopt moet worden.

* WWW.REFERENDUMWET.NL


Niet alleen zond het Nederlandse ministerie van Binnenlandse Zaken onlangs tv-commercials uit die de invoering van het referendum onder de aandacht bracht en liggen er folders op postkantoor en bibliotheek - waarvoor de complimenten van het Referendum Platform - maar datzelfde ministerie heeft ook een speciale website ingericht, waarop zal worden bijgehouden welke wetten nu en in de nabije toekomst referendabel zijn, en hoe het aanvragen van een referendum gaat. Het adres: www.referendumwet.nl

* REFERENDUM OVER PRIVATISERING OV IN AMSTERDAM


Het referendumcomite `Ons GVB geen NV', dat de voorgenomen privatisering van het Gemeentelijke Vervoerbedrijf (bussen, trams, metro en ponten) wil tegenhouden, heeft 16 januari j.l. ruim 41.000 handtekeningen ingeleverd bij het gemeentebestuur, opgehaald in slechts 5 weken. Hiermee heeft ze ruim de drempel van 25.000 handtekeningen gehaald. Het gemeentebestuur heeft beslist dat het referendum gelijktijdig met de nationale verkiezingen op 15 mei a.s. wordt gehouden. De hoop van het referendumcomite is dat hierdoor de opkomst hoog genoeg zal zijn om de opkomstdrempel te halen. In Amsterdam is een referendum alleen geldig als een eventuele meerderheid die tegen het gemeentevoorstel stemt, tegelijk minimaal 50 procent van de opkomst van de laatste raadsverkiezingen uitmaakt. Een peiling door O+S in opdracht van AT5 in januari wees uit dat op dat moment 71% van de Amsterdammers tegen de privatisering is.

IN 2001:

REFERENDUM ZAANSTAD: BEVOLKING VERWERPT GEVANGENIS IN PARK

Op 28 november heeft in Zaanstad het referendum plaatsgevonden over de bouw in het Vijfhoekpark van de grootste gevangenis van Nederland (1000 cellen), namelijk de oude Bijimerbajes die vanuit Amsterdam naar Zaandam wordt overgeplaatst. 84 Procent stemde tegen de aanleg. in het Vijfhoekpark. De opkomst was 42 procent. Daarmee werd het toestemmingsquorum (30 procent van alle kiesgerechtigden moesten tegenstemmen voor een geldige uitslag) ruim gehaald. Er was geen sprake van een 'nimby' (not in my backyard)-verschijnsel: op een stembureau na waren bij alle stembureaus in de hele Zaanstreek (Zaanstad . is een kunstmatige fusiegemeente die veel kernen omdat) een meerderheid tegen aantasting van het Vijfhoekpark.

Het Vijfhoekpark is een ecologisch beheerd park, waarvoor internationale belangstelling bestaat. Er lopen onder meer Schotse hooglanders rond. Het hele park had moeten verdwijnen, naast de gevangenis zou een stadsparkje en een sportaccomodatie moeten verrijzen. Het referendum werd door het gemeentebestuur zelf geïnitieerd, naar eigen zeggen omdat duidelijk was dat de bevolking anders een referendum zou aanvragen en men zo tijdwinst kon boeken. Wellicht deed men dit ook om de vraagstelling in de hand to houden: nu is alleen het Vijfhoekpark weggestemd; het gemeentebestuur behoudt het recht de gevangenis nu elders in Zaanstad neer to zetten. Na het bekend worden van de uitslag hield de verantwoordelijke wethouder voor de gevangenis, Sanders (PvdA), volgens het Noordhollands Dagblad "een tirade tegen referenda in het algemeen". CDA-wethouder Klein Nibbelink (voorstander van de Vijfhoekpark-gevangenis) noemde het referendum echter "winst voor de democratie".

REFERENDUMINITIATIEF AMSTERDAM TEGEN PRIVATISERING GVB ZET DOOR

Het referendumcomité "Ons GVB geen NV" in Amsterdam tegen de voorgenomen privatisering van het Gemeentelijk Vervoerbedrijf (die onder meer trams, bussen, de metro en de veren over het IJ exploiteren) is bezig de 25.000 handtekeningen in to zamelen voor het houden van een correctief referendum. Ze heeft hiervoor tot eind januari de tijd. Het initiatief poogt de vaart erin to houden zodat het referendum gelijktijdig met de TweedeKamerverkiezingen op 15 mei gehouden kan worden. Dit zou het initiatief inderdaad wel eens nodig kunnen hebben, want sinds de verhoging op initiatief van GroenLinks van de opkomstdrempel (minimaal 50 procent van de opkomst van de laatste gemeenteraadsverkiezingen moet tegenstemmen) zijn alle 3 gehouden referenda gestrand op de opkomstdrempel (de overige referenduminitiatieven worden al in de opstartfase gesmoord). Momenteel is het GVB een 'quango', een quasi-ngo die enerzijds de voordelen geniet van een officieel overheidsbedrijf to zijn en dus geen concurrentie to hebben, maar anderzijds ook erg weinig verantwoording aflegt aan diezelfde overheid. De GVB-directie mag beslissingen tot 50 miljoen Euro zonder toestemming van de gemeenteraad nemen en beslissingen tot 5 miljoen Euro zelfs ook zonder de toestemming van het College van B&W.

NEDERLANDSE GEMEENTEN PERKEN MOGELIJKHEDEN REFERENDUM TRW IN

Zoals bekend gaat 1 januari a.s. in Nederland de Tijdelijke Referendumwet in. Hierin wordt ook aan provincies en gemeenten precies voorgeschreven hoe zij een referendum moeten houden, waarover dat mag gaan, met welke handtekeningendrempels en opkomstdrempels, enz. Gemeenten en provincies mogen daarnaast via een verordening echter nog een paar andere onderwerpen uitsluiten. Hiervan maakt men uiteraard gretig gebruik. De gemeente Ijmuiden kondigde al aan de gemeentelijke belastingen en leges uit to zullen zonderen. Hetzelfde gebeurde in de nieuwe fusie-gemeente Hof van Twente. De gemeente Hengelo wil niet alleen belastingen en "de rechtspositie van ambtsdragers" (lees: de salarissen van politici) uitzonderen, maar ook beslissingen tot deelnemingen in privaatrechtelijke ondernemingen - waaronder allerlei schimmige organisaties met monopoliepositie en vergaande bevoegdheden en veelal zonder democratische controle - en belissingen omtrent gemeenschappelijke regelingen - zoals onder meer het plan tot de opheffing van Amsterdam, dat in 1995 door 93% van de kiezers in een referendum werd getorpedeerd. ENSCHEDE: REFERENDUM OVER BEHOUD NATUURLIJK GEBIED

De gemeenteraad van Enschede heeft 2 juli j.l. de aanvraag van de Vereniging Behoud Usseleres (VBU) voor het houden van een referendum goedgekeurd. De raad wil van een deel van de Usseleres, een natuurlijk gebied in het noorden van Enschede met grote cultuurhistorische, agrarische en re-creatieve waarde, een bedrijventerrein maken. De VBU verzet zich hier tegen en diende al in mei vorig jaar 5000 handtekeningen in. Via het referendum, dat in verband met de komende gemeenteraadsverkiezingen al op 18 oktober gehouden wordt, kan de Enschedese bevolking zich voor of tegen dit voornemen uitspreken.

In Enschede bestaat sinds 1992 een "consultatief" referendum (correctief maar dan plaatsvindend voordat de raad formeel haar besluit neemt), waarbij burgers een volksraadpleging kunnen aanvragen over voorgenomen besluiten van de gemeenteraad. Een volksinitiatief - een stemming over een nieuw, door burgers aangedragen voorstel - is in Enschede niet toegestaan. Een referendum moet worden ondersteund door de handtekeningen van evenveel kiezers als de kiesdeler. De uitslag is pas geldig als 60 procent van de kiezers opkomt. Aangezien de gemiddelde opkomst bij referenda in Nederland en Zwitserland zo'n 40 procent bedraagt, en Duitsland hier veelal nog onderzit, is dit zeer hoog te noemen. Anderzijds hebben alle raadsfracties met uitzondering van het CDA beloofd dat zij de uitkomst van het (juridisch niet bindende) referendum zullen respecteren indien de drempel wordt gehaald.

Op de raadsvergadering van 17 september beslist de raad over de precieze vraagstelling. Zij laat zich hierbij adviseren door een vraagstellings-commissie. Saillant detail is dat een van de beoogde kandidaten voor deze commissie zich op de raadsvergadering publiekelijk niet beschikbaar stelde, omdat hij een referendum met een opkomstdrempel van 60 % niet haalbaar achtte. De VBU is niet gevraagd deel te nemen in de vraagstellingscommissie. Wel heeft zij een vertegenwoordiger in de advies- en begeleidingscommissie.

Het college van B&W heeft aangekondigd geen campagne te zullen gaan voeren, maar "alleen technische informatie" over het referendum te geven. Hiermee neemt zij het Groningse model over. Hoezeer dat in de praktijk onhaalbaar is, bleek in Groningen en blijkt ook nu al in Enschede, omdat het gemeentebestuur wel de pro-argumenten zal vertegen-woordigen en dus campagne zal voeren - in debatten en in de kiesbrochure die voor het referendum huis-aan-huis verspreid zal worden. De VBU levert de tegenargumenten voor de kiesbrochure. Het standpunt van "geen campagne voeren" was voor de gemeente uiteraard wel aanleiding om geen subsidie te verstrekken aan het burgercomité. Terwijl zij zelf voor haar de facto pro-campagne natuurlijk wel ruimschoots put uit het "overheidsbudget" annex het door de Enschedese bevolking opgebrachte belastinggeld.

(bron: Referendumplatform; zie ook www.referendumenschede.nl)

* Nederlandse gemeente houdt referendum over fusie

De Nederlandse gemeente Neede gaat in april 2001 een raadplegend referendum houden over de gemeentelijke herindeling. De bedoeling is dat de inwoners een keus maken tussen een herindeling in BRENGverband (samen met Borculo, Ruurlo, Eibergen en/of Groenlo), dan wel samenvoeging met Haaksbergen. Beide colleges hebben met de vraagstelling inmiddels ingestemd (referendumplatform).

* Referendum Amsterdamse binnenstad: gemeente zet een miljoen gulden in voor haar campagne.

De gemeente Amsterdam zal het comité dat via een referendum wil voorkomen dat een apart stadsdeel `Binnenstad' wordt gevormd, met inzet van een miljoen gulden aan gemeenschapsgelden bekampen. Wethouder Jaap van der Aa heeft in een vertrouwelijke brief één miljoen gulden gevraagd om de tegencampagne te organiseren. Het referendumcomité krijgt vijftigduizend gulden om campagne te voeren. De vertrouwelijke brief van Van der Aa is te vinden op: www.parooi.ni/ps/pro-campagne/aal.html (Het Parool 9 - 1 - 2001).

* Nijmegen: twee volksinitiatieven tegen transportcentrum en kabeltram Nijmegen heeft als eerste Nederlandse gemeente een volksinitiatief ingesteld. Inmiddels zijn twee initiatieven gestart. Bij zowel het initiatief tegen de MTC als die over de kabeltram (zie onder) geldt dat de gemeente nog niet in de definitieve besluitfase is beland, een 'correctief' (tegen een overheidsbesluit gericht) referendum dus nog niet mogelijk is en de burgercomités bijgevolg maar volksinitiatieven opstarten.

De handtekeningendrempel is met 1646 stuks behoorlijk laag en de opkomstdrempel - hoewel opkomstdrempels op zichzelf verwerpelijk zijn - is met 25 procent in ieder geval haalbaar. Eigenaardig is het ontbreken in Nijmegen van een termijn voor het inleveren van de handtekeningen bij een volksinitiatief. De comités hebben hun initiatief dan ook nog niet formeel gemeld bij de gemeente.

- transportcentrum -

Het 'Nijmeegs referendumplatform tegen het MTC' , ondersteund door een enkele tientallen Nijmeegse en landelijke organisaties waaronder Milieudefensie, verzamelt momenteel handtekeningen voor een stemming over de bouw van een Multimodaal Transportcentrum (MTC) dat de gemeente Nijmegen aan haar noordzijde wil bouwen. Het volgens plan 500 hectare beslaande MTC moet een omvangrijk knoop- en overslagpunt worden in het vervoer via de snelwegen Al 5 en A73, de rivier de Waal en de nog te bouwen Zuidtak van de Betuwelijn langs het MTC geleid worden. Alleen het bedrijventerrein en de containerhaven van het MTC zijn al begroot op 1,4 miljard gulden. Het MTC moet komen in een mooi en volgens milieudeskundigen ecologisch rijk landschap, waar zich zeldzame vogelsoorten zouden bevinden. Een aantal historische panden moet tevens gesloopt worden. Het Nijmeegs referendumplatform is dan ook voornamelijk om milieu-redenen tegen het MTC (zie www.milieudefensie.nl/groepen/nijmegen)

- zweeftram -

Voor een tweede volksstemming, tegen de aanleg van een zweeftram in Nijmegen, worden handtekeningen verzameld door het comite 'Zet de rem op de kabeltram' van de Socialistische Partij. Het SP-comité is tegen de kabeltram om een hele serie redenen, waaronder de hoge kosten (240 miljoen, waarvan 120 miljoen gemeenschapsgeld), de verslechtering in reistijd en aantal opstappunten ten opzichte van het huidige openbaar vervoer in Nijmegen, het feit dat de kabeltram geen oplossing vormt voor de files op de Waalbrug, de aantasting van het stadsgezicht omdat overal kabels moeten worden opgehangen, de greep die private projectontwikkelaars hebben op de inrichting van de opstappunten hebben, etc.


IN 2000:

NEDERLAND: TIJDELIJKE REFERENDUMWET INGEDIEND

In Nederland gaat de paarse coalitie onverminderd door met het indienen van onwerkbare referendumvoorstellen. Het nieuwste staaltje uit de paarse koker is de Tijdelijke Referendumwet.

Een terugblik: in mei 1999 viel het tweede paarse kabinet (PvdA, VVD en D66) over de grondwetswijziging ter invoering van het correctief referendum op alle drie bestuurlijke niveau's (gemeente, provincie en rijk). De invoering van dit referendum was opgenomen in het eerste paarse regeerakkoord van 1994 en opnieuw in het regeerakkoord van 1998 (dit omdat het een grondwetswijziging betreft waar twee opeenvolgende parlementen voor dienen te stemmen). Ondanks het feit dat de hele trukendoos was opengetrokken om het referendum onwerkbaar te maken (geen volksinitiatief, een handtekeningendrempel die met 600.000 stuks vier keer zo hoog is als in Zwitserland, veel uitgesloten onderwerpen, een toestemmingsquorum van 30 procent) tekende de liberale VVD ( die principieel tegen het referendum is ) hier alleen voor omdat ze per se een paars kabinet wilde. Maar zelfs dit voorstel ging enkele VVD'ers te ver en in mei 1999 stemde VVD-senator Wiegel tegen, waardoor er op één stem na niet de benodigde tweederde meerderheid was. (Witte Werf, 4/5 - 99 en 8/99)

Boos stapte D66, de initiatiefnemer van dit voorstel, uit de coalitie en plotseling was daar de kabinetscrisis die niemand wilde. Dus liet D66 zich overhalen om een 'lijmakkoord' te tekenen waardoor de paarse coalitie gecontinueerd kon worden. In het lijmakkoord werd D66 'tegemoetgekomen' met de belofte dat precies dezelfde grondwetswijziging opnieuw zou worden ingediend (vergezeld van een uitvoeringswet met bepalingen als de termijnen en de wijze van handtekeningeninzameling), en dat in de tussentijd een gewone Tijdelijke Referendumwet zou worden ingediend voor een niet-bindend 'consultatief' correctief referendum op alle drie bestuurlijke niveaus. Hiervoor achtte men geen grondwetswijziging noodzakelijk, dus zou deze vrij snel kunnen worden ingevoerd als overbrugging tot de tijd dat de grondwetswijziging door opnieuw twee opeenvolgende parlementen was aangenomen. De modaliteiten van het consultatieve referendum zouden hetzelfde moeten zijn als het bindende referendum van de grondwetswijziging.

Begin maart j.l. zijn de grondwetswijziging, de uitvoeringswet en de Tijdelijke Referendumwet bij de Tweede Kamer ingediend. Bij lezing van de laatste twee (wetteksten bleken in Nederland tot de indiening geheim te zijn) kunnen we definitief vaststellen dat de politieke elite van plan is om abortus te plegen op het referendum. In de Tijdelijke Referendumwet is geregeld dat de handtekeningendrempel op provinciaal niveau vijf procent van de stemgerechtigden bedraagt en op gemeentelijk niveau in vier schalen van 10 procent voor kleine tot 5 procent voor grote gemeentes (steden). In vergelijking met Zwitserland en Amerikaanse deelstaten is dit (zeer) hoog.

Bovendien geldt op alle drie bestuurlijke niveaus dat de handtekeningen door burgers gezet worden in het gemeentehuis binnen een termijn van 9 weken na de inwerkingtreding van de wet of verordening. Vrije handtekeningeninzameling door burgers is niet toegestaan. De wet voorziet in een kiesbrochure voor alle burgers, maar hierin mag alleen de overheid haar verhaal doen en niet de burgergroep die het referendum aanhangig maakt. Op deze punten loopt de Uitvoeringswet parallel aan de Tijdelijke Referendumwet.

Tenslotte regelt een geniepig artikel 168 in de Tijdelijke Referendumwet: 'Andere raadgevende gemeentelijke en provinciale referenda dan uit hoofde van deze wet zijn niet toegestaan'. Hiermee worden in één klap alle referendumverordeningen buiten werking gesteld die gemeenten de laatste tien jaar op eigen initiatief hebben ingevoerd en die de tientallen lokale referenda van de jaren '90 mogelijk maakten. De modaliteiten van deze ad hoc verordeningen zijn vaak beter dan die van de Tijdelijke Referendumwet. Bovendien is stapsgewijze verbetering van gemeentelijke referendumregelingen door lokale burgergroepen hiermee onmogelijk gemaakt. Hier wreekt zich het subsidiariteitsprincipe van de Nederlandse centrale eenheidsstaat, die van bovenaf bepaalt wat de speelruimte is van lagere bestuurlijke niveaus.

Het blijkt voor een kleine en onbekende groep als WIT niet eenvoudig om serieus weerwerk aan dit proces te bieden. Samen met enkele andere groepen en instellingen is WIT daarom bezig om een Referendum Platform op te richten waarin genoeg menskracht, know-how en contacten zijn verenigd om een eigen dynamiek op gang te brengen. Hopelijk kunnen we hierover meer positiefs melden in een latere Witte Werf.

Arjen Nijeboer (Amsterdam)

Website WIT-NL: www.sdnl.nl/wit-view.htm


IN 1999:

NEDERLANDSE TOESTANDEN - DEEL II

In mei mislukte het (zeer restrictieve) correctief referendum in de Nederlandse Eerste Kamer, waarbij D66, die de drijvende kracht achter het referendumvoorstel was, uit boosheid uit het kabinet stapte omdat een Eerste Kamer-lid van de regeringspartij VVD ook had tegengestemd (Witte Werf, 4/5 1999).

Geen enkele partij had echter belang bij deze onverwachtse kabinetscrisis, nog het minst D66, omdat zij al geruime tijd op groot verlies in de opiniepeilingen stond wanneer er nu verkiezingen zouden worden gehouden. Dus wist D66 niet hoe snel ze haar bezwaren moest inslikken, en binnen een handomdraai werd hetzelfde kabinet 'opnieuw' geformeerd. D66 werd daarbij gepaaid met de belofte dat, uiterlijk per 1 januari 2000, precies hetzelfde referendumvoorstel nog eens zal worden ingediend. De hele procedure moet dan opnieuw worden gestart, inclusief de eis dat twee opeenvolgende Tweede Kamers en Eerste Kamers met uiteindelijk tweederde meerderheid voor de grondwetswijzinging moeten stemmen. Die kans is alleen maar kleiner geworden, omdat er inmiddels een nieuwe Eerste Kamer is waarin nog meer anti-referendum-senatoren zitting hebben dan in de oude. En dit correctief referendum komt er op z'n vroegst - zonder verdere kabinetscrises - aan het eind van 2002.

De Eerste Kamer, een soort controle-orgaan op de Tweede, wordt ondemocratisch getrapt gekozen door de Geduputeerde Staten, de volksvertegenwoordiging op provinciaal niveau, die slechts beperkte taken hebben op hele andere terreinen dan de Eerste Kamer - zoals milieuzaken en ruimtelijke ordening - zodat burgers de Gedeputeerde Staten met hele andere motieven verkiezen dan staatsrechtelijke aangelegenheden. Toch kan de Eerste Kamer probleemloos het referendum blokkeren. Daarmee is deze hele gang van zaken zacht gezegd nogal dubieus. Nog afgezien van het feit dat door staatsrechtsdeskundigen is betwijfeld of een grondwetswijziging wel benodigd is voor het referendum; de grondwet verbiedt directe volksinspraak in ieder geval niet (in tegenstelling tot de Gemeentewet, die gemeenteraadsleden verplicht om 'zonder last of ruggespraak' te stemmen).

Tegelijk met de grondwetswijziging-oude-stijl moet ook een uitvoeringswet omtrent het correctieve referendum worden ingediend bij de Tweede Kamer, waarin allerlei voorwaarden omtrent o.a. de wijze van handtekeningenverzameling geregeld worden. Het hoge aantal van 600.000 handtekeningen en het quorum van minimaal 3,7 miljoen tegenstemmen staan op eis van de VVD in de grondwet zelf, met het oogmerk dat ze alleen via de extra zware procedure van de grondwetswijziging verlaagd kan worden.) Daarnaast moet tegelijk een tijdelijke referendumwet worden ingediend (die uiterlijk per 1 januari 2001 van kracht moet worden), waarmee intussen een raadplegend referendum mogelijk wordt

Het ziet er dus niet best uit voor het referendum in Nederland; het is maar de vraag of de trein die in 1994 in gang is gezet, nog van koers te veranderen is

Intussen is in Nederland een bescheiden kerngroepje rond directe democratie van start gegaan die, in lijn met de grondimpuls van WIT, ook de naam heeft overgenomen. En daarmee, geachte lezer, is WIT een multinational geworden.

 

Arjen Nijeboer

 

 

WIT - burgerbeweging voor directe democratie

p/a Kormelinkweg 118

NL-1104 NT Amsterdam

tel 0031 20 6000879

giro WIT: 38.28.849

Nog een tekst van Arjen Nijeboer uit 1999, gevolgd door een commentaar van Jos Verhulst.

CORRECTIEF REFERENDUM IN NEDERLAND GEBLOKKEERD

In Nederland vond op 18 mei de definitieve stemming in de senaat (de Eerste Kamer) plaats over de invoering van het correctief referendum, waaraan de regering sinds 1994 gewerkt had. Het voorstel werd op het nippertje verworpen. Een kabinetscrisis is het gevolg. Wat het referendum betreft, is Nederland vooralsnog terug bij af.

De Nederlandse politieke klasse heeft in vergelijking tot andere landen een bovengemiddeld grote weerstand tegen directe politieke invloed van de burgers. In tegenstelling tot de meeste andere Europese landen kent het geen enkele echte vorm van directe democratie. De enige volksraadplegingen die zijn gehouden (vooral sinds 1992), waren op het gemeentelijke vlak en bovendien 'consultatief' (niet bindend), zodat eigenlijk van enquêtes moet worden gesproken. De enige uitzonderingen hierop vormden enkele gemeentelijke referenda die de laatste jaren als experiment werden gehouden in het kader van de voorgestelde grondwetswijziging. Hierbij verplichtten de gemeentes zich om een al genomen besluit terug te draaien indien een ingewikkeld deelnamequorum gehaald werd.

Door eindeloos gekibbel over vraagstellingen, quorums en politiek gemarchandeer met de uitslag, was de animo van burgers niet groot. Op het provinciale of nationale niveau is nog nooit een referendum gehouden. Toch wordt invoering van het referendum gewenst door een constante meerderheid van de Nederlanders, dat in de peilingen schommelt tussen de 60 en 70 procent. Ook een meerderheid van de achterban van sommige tegen het referendum gekante partijen wenst het referendum, zoals 55 procent van de VVD-achterban.

Het Nederlandse debat omtrent de invoering van het referendum duurt al ruim honderd jaar. Aan het einde van de vorige eeuw pleitte de socialistische SDAP voor invoering van het referendum en het volksinitiatief. In 1903 kwam het voor het eerst tot een parlementair debat onder leiding van SDAP-voorman Troelstra. In totaal discussieerde de Tweede Kamer deze eeuw zeven keer over invoering van het referendum. Vijf staatscommissies werden ingesteld om invoering van deze of gene vorm van referendum te onderzoeken. Het meest omvattende onderzoek werd gedaan door de vierde, de gerespecteerde commissie-Biesheuvel. Deze adviseerde in 1985 het bindend referendum met een drempel van 300.000 handtekeningen en het volksinitatief. Al deze initiatieven, doorgaans ontstaan als reactie op socialeonrust, werden telkens geblokkeerd door de christen-democraten in wisselende coalitie met liberalen of socialisten. De christen-democraten zijn altijd tegen elke vorm van referendum geweest, de socialisten en liberalen veranderden deze eeuw enkele keren van mening. In 1966 werd in D66 een partij opgericht die een (enigszins) meer directe democratie als hoofdthema had. De enkele keren dat zij aan de regeringscoalitie kon deelnemen, liet ze dit echter gelijk vallen.

De laatste decennia vallen de standpunten omtrent het referendum samen met het links-rechts-spectrum: VVD (liberalen), CDA (christendemocraten) en 'klein rechts' zijn tegen alle referenda; PvdA (sociaal-democraten), D66 (links-liberalen), GroenLinks en de SP (radicaal links) zijn voor zowel het referendum als het volksinitiatief. Maar ook de direct-democratische gezindheid van de linkse partijen blijft beperkt. In de praktijk spant alleen D66 zich enigszins voor het correctieve referendum in, schuiven alle partijen het volksinitatief op de lange baan en zijn allen geneigd tot het uitsluiten van onderwerpen en het invoeren van hoge handtekeningendrempels en ondoorzichtige quorums.

Het CDA c.q. zijn voorgangers waren door hun constante coalitiedeelname altijd in staat ieder direct-democratisch initiatief te smoren. Toen het CDA bij de verkiezingen van 1994 grote klappen opliep, kon voor het eerst een 'paarse' coalitie zonder het CDA worden gevormd. Omdat PvdA en VVD hiervoor niet buiten D66 konden, kon deze de opname eisen van het correctief referendum in het regeerakkoord (een soort contract tussen regeringspartijen over wat in de regeerperiode in ieder geval geregeld moet worden). Hierbij zouden burgers op het gemeentelijk, provinciaal en landelijk niveau een eenmaal aangenomen besluit mogen tegenhouden; het volksinitatief was voor de VVD überhaupt niet aan de orde. De VVD-top bleef tegen iedere vorm van referendum, maar beschouwde het als een "prijs voor Paars.

Hierop begon vooral van VVD-zijde de langzame uitkleding van het correctief referendum. Al in het regeerakkoord was vastgelegd om het referendum in de grondwet op te nemen, hoewel de noodzaak hiervoor betwist werd. Hierdoor was een tweederde in plaats van gewone parlementaire meerderheid benodigd. Het referendumvoorstel dat de regering in juni 1995 presenteerde, liet alleen wetten in aanmerking komen voor een referendum, zodat bijvoorbeeld grote planologische beslissingen als de uitbreiding van vliegveld Schiphol uitgesloten waren. Ook werden wetten omtrent het koningshuis, de begroting en internationale verdragen uitgesloten van referenda. Voor het houden van een landelijk referendum waren 300.000 handtekeningen nodig binnen een termijn van zes weken. De VVD wist dit - na een aanvankelijke eis van 1,2 miljoen! - te verhogen naar 600.000 handtekeningen plus opname hiervan in de grondwet, zodat het later niet gemakkelijk zou kunnen worden verlaagd. Het regeringsvoorstel dat de opkomst minimaal 30 procent van de kiesgerechtigden moest bedragen, wilden de Kamerfracties van PvdA en D66 verhogen naar maar liefst 50 procent. Hierop werd als compromis vastgesteld dat de meerderheid van tegenstemmers minimaal 30 procent (3,7 miljoen) van de kiesgerechtigden moest bedragen. Ofwel, wanneer 4 miljoen mensen komen stemmen en 90 procent daarvan de wet afkeurt, zou hij toch doorgaan. Overige voorwaarden zouden later bij gewone wet geregeld worden. Voor de correctieve provinciale en gemeentelijke referenda gold hetzelfde quorum evenals de beperking tot "algemeen verbindende voorschriften"; het aantal handtekeningen en de overige voorwaarden zouden bij gewone wet worden vastgesteld. "Het correctief referendum (...) heeft vooral symboolwaarde. De drempels om tot een daadwerkelijke meningspeiling [sic] onder het volk te komen liggen zo hoog, dat er in de praktijk nauwelijks gebruik van zal worden gemaakt", stelde NRC Handelsblad terecht.

Omdat het een grondwetswijziging betrof, moest na de verkiezingen van 1998 een nieuwe Tweede Kamer, evenals de Eerste Kamer, het voorstel beide met tweederde meerderheid goedkeuren, zonder het nog te kunnen wijzigen. Intussen had de VVD, die opnieuw een paarse coalitie wenste, het correctief referendum in het verkiezingsprogramma voor 1998 opgenomen. Na deze verkiezingen werd de paarse coalitie gecontinueerd en de voorbereidingen rond de grondwetswijziging voortgezet.

In de direct gekozen Tweede Kamer werd het voorstel aangenomen, maar in de aanloop naar de stemming in de getrapt(nl. door de provinciale volksvertegenwoordiging) gekozen Eerste Kamer bleken problemen. De voorstanders (de regeringspartijen plus SP en GroenLinks) hadden precies een tweederde meerderheid, en nu dreigden enkele VVD-senatoren tegen te stemmen. Het regeerakkoord was slechts indirect op de Eerste-Kamerfractie van de VVD van toepassing, maar geen VVD'er had een voorbehoud gemaakt tegen de wijziging van het VVD-partijprogramma. D66 dreigde daarom uit de coalitie te stappen wanneer ook maar een VVD'er tegen het referendum zou stemmen. Dit zou het einde van de regering betekenen. De spanning werd opgevoerd doordat de VVD'ers tot op het laatste moment weigerden te zeggen wat zij zouden stemmen, hoewel niemand geloofde dat zij een regeringscrisis aandurfden. Op 18 mei bleek echter dat VVD-senator Wiegel zijn bezwaren handhaafde. Het referendum werd op een stem afgewezen en D66 blies het kabinet op. Op het moment van schrijven poogt men de coalitie te lijmen door D66 de invoering van het consultatief referendum (ofwel de enquete) voor te houden; anders komen er nieuwe verkiezingen.

De situatie is des te dramatischer omdat wordt aangenomen dat Wiegel bijbedoelingen had. Hij had de spanning maximaal opgevoerd door vantevoren niet te willen zeggen wat hij zou stemmen, terwijl hij van te voren stelde dat het niet uit zou maken wat men stemde omdat met dit voorstel toch nooit een referendum gehouden kon worden. Achteraf stelde hij plotseling een principieel tegenstander van het referendum te zijn. "Senator Wiegel, zo kan de conclusie slechts luiden, vond het moment kennelijk rijp om de coalitie waarvan hij altijd al een verklaard tegenstander was, om zeep te helpen en zijn principiële overtuiging kwam hem daarbij goed van pas", aldus het commentaar van de Volkskrant.

De publieke opinie heeft voor het merendeel kwaad gereageerd op het mislukken van het referendum. Een briefschijver in de Volkskrant vatte het zo samen: "De Nacht van Wiegel: nu weten we waarom een referendum nodig is!" Hiermee slaat hij de spijker op z'n kop. Want zowel de meerderheid van de Nederlanders als de VVD-achterban wil het referendum. De VVD laat zich verkiezen met de invoering van het referendum als belofte. Niemand maakt voorbehoud. En dan is er opeens een VVD-parlementarier die dit aan zijn laars lapt en zijn stem door andere zaken laat beïnvloeden. Deze zaken zijn precies argumenten tegen het zuiver representatieve stelsel, waarin volksvertegenwoordigers met hun gestolen mandaat kunnen doen wat zij willen en waarin regelmatig machtspolitieke overwegingen in het stemgedrag meespelen.

Ondanks dat een referendumregeling vooralsnog van de baan lijkt, zijn er lichtpuntjes. Het weggestemde referendumvoorstel deugde toch niet, er is nog nooit zoveel aandacht geweest voor het referendum en uit ingezonden brieven lijkt op te maken dat een deel van de Nederlanders beseft dat de zittende partijen nooit uit zichzelf een deugdelijk referendum zullen introduceren

Hiermee is gelijk het eerste belangrijke manco aangegeven. Het referendum zal voor een groot deel 'van onderop' geeist moeten worden. Er bestaat in Nederland echter geen burgergroep voor directe democratie, alleen ad-hoc groepjes rond afzonderlijke referenda die meestal belanghebbenden bij het betreffende onderwerp zijn. Zij zijn niet zozeer gehecht aan het referendum als zodanig

Ten tweede verloopt het publieke debat ongeïnformeerd en onhelder. Men is zich vrijwel niet bewust dat in omringende landen al lang allerlei vormen van directe democratie bestaan. Ook de verschillende referendumvormen zijn nauwelijks bekend, zodat burgers zich met een kluitje in het riet laten sturen. De weggestemde grondwetswijziging werd bijvoorbeeld een 'volksinitiatief' genoemd, omdat burgers het houden ervan zelf moeten aanvragen. Een werkelijk volksinitiatief houdt echter in dat burgers ook de inhoud van het ter stemming gebrachte voorstel bepalen. Ook werd her en der gesuggereerd dat de grondwetswijziging de aanbevelingen van de gerespecteerde commissie-Biesheuvel volgde, wat gejokt was.

Het is dus te hopen dat er een kerngroep rond directe democratie ontstaat die heldere ideeën en begrippen in het debat kan inbrengen en burgers kan organiseren en ondersteunen in hun wens voor het referendum. Wie ervoor voelt om hier op enige wijze aan mee te werken, neme contact op met ondergetekende.

 

Arjen Nijeboer

Kormelinkweg 118

1104 NT Amsterdam

Nederland

 

overzichten omtrent het referendum in Nederland zijn te vinden op het Internet:

www.dds.nl/referendum/referendum/nederland.html

www.nrc.nl (dossier)


NEDERLAND EN BERLIJN: DE POLITIEKE KLASSE TEGEN HET REFERENDUM

door Jos Verhulst

 

Na Beieren, Hamburg en Bremen, heeft de Duitse aktiegroep 'Mehr Demokratie' nu ook in Berlijn de nodige handtekeningen verzameld voor een referendum, dat de reeds bestaande referendumwetgeving wil verbeteren. De situatie in Berlijn is evenwel gecompliceerd. De grondwet voorziet, dat geen referendums over grondwetwijzigingen mogelijk zijn; de burgers mogen alleen gewone wetten goedkeuren. Daarom had Mehr Demokratie een burgervoorstel ingediend, dat een voorstel tot grondwetswijziging jaarlijks in de vijf belangrijkste Berlijnse kranten wou laten publiceren, zodat de openbare discussie over de grondwetswijziging zou kunnen beginnen.

 

Het te publiceren voorstel zou ondermeer referendums op districtsniveau ('Bezirke') omvatten. De bestaande regeling wordt in het voorstel aanzienlijk versoepeld:

- om tot een referendum te komen in Berlijn zouden niet meer de huidige 250.000, maar nog slechts 100.000 handtekeningen nodig zijn

- deze handtekeningen kunnen vrij worden ingezameld (nu moeten de burgers gaan tekenen op het stadhuis of districtshuis).

- de inzameltermijn wordt van 2 op 4 maanden gebracht

- ook referendums over de grondwet zijn toegelaten

 

De Berlijnse senaat weigerde echter om het referendum over dit voorstel te laten doorgaan: zelfs de loutere publicatie van een voorstel tot wetswijziging, bedoeld om het publieke debat over dit onderwerp te voeren, is in de ogen van de Berlijnse politieke klasse reeds ongrondwettelijk. Mehr Demokratie heeft klacht ingediend bij het gerecht tegen deze weigering van de senaat.

Momenteel lopen in Duitsland een hele reeks processen over volksinitiatieven, waarvoor de nodige handtekeningen werden verzameld maar die toch om allerhande redenen door de politici worden verboden. Zo is in Bremen een proces lopende over een verbod op een referendum ter verbetering van de referendumwetgeving en in Slechwig-Holstein procedeert men over een referendum aangaande onderwijsvrijheid.

In Nederland viel het paarse kabinet over de invoering van het correctief referendum op landsniveau (zie het artikel van Arjen Nijeboer in dit nummer). Dit correctief referendum was een strijdpunt van D66, en was ook in het regeerakkoord opgenomen. Maar de rechts-liberaal Hans Wiegel stemde, hoewel lid van een regeerpartij zijnde, in de Eerste Kamer tegen. Omdat hierdoor de tweederde meerderheid niet werd bereikt, kwam het correctief referendum er niet en stapte D66 uit de regering.

De invoering van het krachteloze correctief referendum , zoals voorzien in het regeerakkoord, zou echter voor de Nederlandse burgers nauwelijks van betekenis zijn geweest. Het Nederlandse correctief referendum was een schoolvoorbeeld van wat politici van directe democratie plegen te maken: een uitgehold en onwerkbaar instrument dat alleen maar ontmoedigt, en niet ontvoogt. D66 vocht voor een pluim op de eigen hoed, niet voor de invoering van enige reële democratie.

Waarom was Hans Wiegel dan eigenlijk tegen? Ik denk dat, los van alle andere overwegingen (zoals bv. het feit, dat Wiegel geldt als een verbeten tegenstander van paars), het ideologische element niet mag onderschat worden. En Wiegel is wel degelijk een ideoloog, die vindt dat zelfs de invoering van een onwerkbaar referendum reeds een ontoelaatbare inhoudelijke toegeving inhoudt. Het Westerse politieke systeem is gebaseerd op de gelijkstelling van 'representatieve democratie' met 'democratie' tout court. Deze gelijkstelling is filosofisch onverdedigbaar, en kan alleen maar in stand worden gehouden door eromheen een muur van stilte op te trekken. Wiegel was tegen het correctief referendum omdat de invoering ervan genoemde gelijkstelling inhoudelijk ondergraaft. Zelfs wie een onwerkbaar correctief referendum goedkeurt, geeft principieel toe dat de 'representatieve democratie' minstens onvolledig is, lokt daardoor misschien discussies uit over de vraag, wat 'democratie' nu eigenlijk is, en dat wilde Wiegel niet. Hij wil geen principiële discussies. De term 'democratie' betekent voor politici als Wiegel dan ook helemaal niet zoiets als 'volksheerschappij'. Democratie betekent voor dit type politicus alleen maar, dat het volk om de vier of zes jaar zijn cipiers verkiest, en verder zijn mond houdt.


Thuisblad.