Uit de Witte Werf van de zomer 2002 :



GELIJKBERECHTIGING
EN NATIONALITEIT


Het algemene besef dat de mensheid één is, of het ideaal van algemeen menselijke solidariteit, heeft zich in de loop van de twintigste eeuw doorheen alle verschrikkingen een weg naar de oppervlakte gebaand. Sinds de Verlichting was een tendens in die richting reeds doorgebroken. Zo kan de impuls tot afschaffing van de slavernij, tot op dat ogenblik op wereldschaal een algemeen aanvaarde praktijk, als een van de mooiste vruchten van de christelijk-westerse beschaving worden gezien.

Idealen ontstaan in het gevoel en in de wil, en zijn in een eerste fase doorgaans nog niet met scherpe gedachten verbonden. Daarin schuilt een gevaar: idealen die met verkeerde gedachten worden verbonden kunnen tot rampen leiden. Dat geldt ook voor het ideaal van de menselijke eenheid.
Het globale kapitalisme speelt op dit ideaal in, om gaandeweg te evolueren naar een soort wereldregering, met een planetair rechtsysteem, een planetaire fiscaliteit enz. Voorstellen tot het invoeren van wereldwijde rechtbanken voor `misdaden' tegen de menselijkheid, of wereldwijde belastingen zoals de Tobintaks, zijn aan de orde van de dag. En het nastreven van dit soort doelstellingen krijgt een zeker moreel aura rond zich heen, omdat het op ideeël vlak lijkt aan te sluiten bij het ideaal van de eenheid van het mensdom. Maar is die aansluiting ook reëel?

De eenheid van de mensheid kan niet de eenheid zijn van een mierenstaat, onder één centraal gezag. Zo'n wereldstaat zou voor de mensheid een enorm gevaar inhouden. De verdeling van de mensheid in verschillende rechtsgemeenschappen is geen spijtige speling van het lot, maar vormt integendeel een voorwaarde voor verdere menselijke vooruitgang, en dit zowel in negatieve als positieve zin.

In negatieve zin vormt het bestaan van een veelheid van naties een essentiële veiligheidsklep. Je kan dit vergelijken met een schip, dat door tussenschotten is onderverdeeld. Indien er een lek ontstaat, blijft het schip dank zij de tussenschotten toch drijven. Zonder tussenschotten kan zelfs een relatief klein lek direct het hele schip bedreigen. Grenzen tussen naties kan men vergelijken met de branddichte tussenschotten die door de brandweer in grotere gebouwen worden geëist. Door die tussenschotten wordt belet, dat een lokale brand zich snel doorheen het hele gebouw verspreidt. Om dezelfde reden is het nodig, dat de mensheid in een relatief groot aantal soevereine gemeenschappen is verdeeld. Indien de maatschappelijke richting, die in één zo'n gemeenschap wordt ingeslagen, een doodlopende weg blijkt, dan blijft de mensheid over voldoende andere ontwikkelingswegen beschikken in andere gemeenschappen. Heel essentieel is daarbij de mogelijkheid tot ballingschap en tot het leveren van externe kritiek. In de loop van de geschiedenis heeft de balling of politieke vluchteling een essentiële historische rol gespeeld. Via de balling of politieke vluchteling bleef oppositie steeds mogelijk. De bevolking in een land dat bijvoorbeeld in een dictatoriaal sukkelstraatje is terechtgekomen, kan aan het voorbeeld in andere landen zien dat alternatieven mogelijk zijn. De instorting van de communistische dictaturen zou bijvoorbeeld veel moeilijker zijn geweest indien het communisme zich over de hele planeet had uitgebreid.

En zo komen we meteen ook tot de positieve betekenis van de natie. Op ieder moment zijn er weer naties, waar zich interessante ontwikkelingen voordoen, die voor de mensheid als geheel perspectieven openen. Europa heeft zijn steile opgang in het laatste millenium te danken aan zijn politieke versnippering, waardoor het ene gebied steeds weer van het andere kon leren. En dat leren gebeurde bewust en doelgericht. Denk bijvoorbeeld aan de Italiëreizen van Rubens, Goethe of vele anderen; aan Voltaire's berichten over Engeland; of het verslag van de Tocqueville over Amerika.

De natie heeft geen eigen finaliteit, maar is een onmisbaar instrument om de dubbele finaliteit te dienen waar het wel om gaat: het individu én de mensheid. Deze beide finaliteiten zijn eigenlijk één. Het mensheidsideaal is geen collectivistisch ideaal, maar het ideaal van een gemeenschap bestaande uit vrije individuen. De mensheid als zodanig vormt een economische eenheid. In de kogelpen die voor mij ligt, steekt arbeid van Chileense koperdelvers, Nigeriaanse petroleumarbeiders en Amerikaanse metallos. Alle mensen zitten aan dezelfde tafel. Maar in het geestesleven zijn wij eilanden, individualiteiten. Daar zijn wij niet één, maar juist meer en meer verscheiden. Vrijheid van denken en spreken is op dit domein de centrale doelstelling.
De moderne natie put uiteindelijk haar bestaansrecht uit het gegeven, dat die twee objectieve mensheidsidealen enerzijds wereldwijde economische verwevenheid en arbeidsdeling, en anderzijds individuele vrijheid van denken en spreken, en van onderneming en consumptiekeuze, moeten worden gerealiseerd en gecoördineerd. De natie moet hier niet één welbepaalde oplossing opleggen, en oplossingen kunnen van land tot land verschillen. Democratie is de roeping van de natie. De natie heeft als taak om het kader te scheppen waarbinnen wereldwijde economische verwevenheid en individuele vrijheid kunnen samengaan. Ze doet dit door in haar schoot het ideaal van de democratie na te streven.

Het is verkeerd om te stellen dat naties als zodanig een bron van oorlog zijn. Het zijn ondemocratische naties die oorlogen veroorzaken. De beste garantie voor veiligheid en vrede is democratie. En democratie begint met de strikte juridische gelijkheid tussen de burgers. De natie kan de mensheidsidealen dienen door in haar schoot het juridisch gelijkheidsideaal na te streven, en de juridische gelijkheid van haar burgers volledig los te koppelen van afstamming of herkomst. Nationaliteit dient dus volledig te worden beschouwd als een lidkaart van een gemeenschap van rechtsgelijken. Iedere natie is als het ware met een erfzonde beladen: ze is het resultaat van oorlog, vervolging en verovering. Een moderne natie dient dit te erkennen, en ze moet in dit verleden niet langer de verantwoording voor haar bestaan zoeken. De verantwoording dient uit de toekomst te worden geput. Dit betekent niet dat het verleden moet worden verdrongen of vergeten. Integendeel: dit verleden maakt juist de eigenheid en de uniciteit van de natie uit. Het verleden biedt het vertrekpunt, om langs een eigen weg verder gestalte te geven aan de mensheidsidealen.

Het globalisme streeft naar de ontbinding van de rechtsstaat en de ondergraving van het gelijkheidsbeginsel. Ook hier worden verkeerde gedachten gekoppeld aan mensheidsidealen. Het globalisme streeft naar het uitwissen van het ideaal van absolute rechtsgelijkheid, ondermeer door stemrecht los te koppelen van nationaliteit. Hierdoor wordt de betekenis van de nationaliteit zelf aangevallen. Het eindproduct van zo'n systeem is een maatschappij, waarin mensen op basis van hun herkomst uiteenlopende rechten en plichten hebben. De juiste weg bestaat hierin, dat mensen die permanent in een land verblijven, moeten overstappen naar de nationaliteit van dat land.

Een concreet voorbeeld van een rechtsverschil, veroorzaakt door nationaliteitsverschil, wordt geleverd door de kwestie van interfamiliale huwelijken (Thea Swierstra `Neef en nicht, dat vrijt licht, maar...' De Morgen, 27 april 2002). Er zijn heel wat allochtone Marokkanen en Turken, die huwen met een partner uit het `moederland', en dat blijkt dan in één op drie gevallen een neef of nicht te zijn. De traditie tot interfamiliale huwelijken is met name bij semitische volkeren sterk aanwezig, en heeft uit genetisch oogpunt ongunstige gevolgen. Volgens Lotty Eldering, professor emeritus aan de universiteit van Leiden, neemt de kans op een kind met een verstandelijke handicap toe van 3% tot 6% in geval van een huwelijk tussen neef en nicht. Indien de traditie van zo'n huwelijken over vele generaties is gespreid, stijgt de kans zelfs tot 20%. Een Belg kan niet zomaar intrafamiliaal huwen. Een huwelijk tussen neef en nicht vereist een speciale toestemming. Voor mensen met bepaalde andere nationaliteiten bestaat die drempel niet. Zij huwen voor een ander recht, en dat huwelijk wordt dan in België erkend. We hebben dus te maken met een rechtsverschil, dat gebaseerd is op een nationaliteitsverschil, en dat bovendien maatschappelijk erg relevant is: de kosten van het groter aantal verstandelijke handicaps dat door dit rechtsverschil wordt veroorzaakt, zijn inderdaad voor de gemeenschap.

Op 19 april verscheen in De Morgen een artikel "Belg of niet: familierecht geldt voor iedereen", over de invoering van een nieuw wetboek dat familiale aangelegenheden moet regelen voor vreemdelingen. Het principe is, dat "..bij gezinskwesties (huwelijk, echtscheiding, adoptie) voortaan afgestapt wordt van het nationaliteitscriterium ten voordele van het criterium van de verblijfplaats". Vreemdelingen die in ons land verblijven zouden dus voortaan ook onderworpen worden aan de Belgische wetten. Bij nader toezien blijkt dit echter maar gedeeltelijk het geval. Piet Van Bavegem, adviseur van minister Verwighen, verklaarde aan De Morgen: "Wanneer bijvoorbeeld een Turks paar uit de echt wou scheiden met onderlinge toestemming, dan viel dat onder de Turkse wetgeving. Nu zal de Belgische rechter bevoegd zijn, tenzij het echtpaar gezamelijk beslist om toch voor het Turkse te kiezen". Met andere woorden: van rechtsgelijkheid is nog altijd geen sprake: de vreemdelingen kunnen opteren om niet onder de Belgische wet te vallen. De simpele waarheid is, dat nationaliteitsverschillen altijd rechtsverschillen meebrengen, omdat het nationaliteitsbewijs nu eenmaal per definitie een rechtsdocument is dat aangeeft tot welke rechtsgemeenschap iemand behoort.

Men moet zich dus geen illusies maken: de immigratie met behoud van buitenlandse nationaliteit zal op termijn leiden tot een trivialisering en ontbinding van het Belgisch rechtsysteem, en tot de instorting van het principe dat alle leden van de gemeenschap gelijk zijn voor de wet. De invoering van het vreemdelingenstemrecht zal dit proces enkel versnellen. Logisch gezien is het absurd dat vreemdelingen via het stemrecht mee wetten kunnen bepalen, waaraan zij zich vervolgens zelf kunnen onttrekken, terwijl autochtonen door die wetten onherroepelijk gebonden zijn. We moeten ons dus niet laten misleiden door de `progressieve' demagogie op dit domein. Het gelijkheidsbeginsel moet met hand en tand verdedigd worden, en dit impliceert verwerping van het migrantenstemrecht, en de eis dat iedereen die permanent en wettig in België verblijft, dient over te stappen naar de Belgische nationaliteit.

* Voor het werk van Lotty Eldering, zie:
http://www.ub.rug.nl/eldoc/dnpp/pp/cda/cdv/199907/002.pdf

Jos Verhulst.


Toevoeging door Democratos : In de V.S. schijnen alleen Joden een dubbele nationaliteit te hebben !?




Terug naar het thuisblad.