Leve de monoculturele rechtsstaat

NRC, 30 november 2002, door Afshin Ellian

Nederland is te lang in de ban geweest van een opgedrongen multicultureel paradigma. Integratie moet verlopen aan de hand van de grondwet, vindt Afshin Ellian.

Waar begint en eindigt Nederland? In Marokko of in de Antillen? In Marokko heerst een andere rechtsorde dan in Nederland en in de Antillen heerst weliswaar de Nederlandse rechtsorde, maar niet de Nederlandse cultuur. Het multiculturele paradigma daagt al decennia de Nederlanders uit om de grenzen van hun ethos aan te duiden.

Het antwoord van het politieke en wetenschappelijke establishment luidt: Wij zijn de facto een multiculturele samenleving.

Hier is sprake van normatief-ideologisch denken, dat de feiten als norm construeert. Het multiculturele paradigma wordt ons opgedrongen als norm. Multiculturalisten zijn een soort postmoderne tirannen die met morele terreur en schijn-kosmopolitisme een aparte samenleving willen oprichten. Wie protesteerde, werd gedemoniseerd als rechts of extreem-rechts. Onder Paars leken ze te slagen. Pim Fortuyn heeft dit proces aan het wankelen gebracht met zijn verbale geweld.

Kan een liberale en democratische samenleving die is gebaseerd op rechtstatelijke beginselen, een ideologische invulling krijgen? Neen. De Franse filosoof Claude Lefort schreef al dat de plaats van de macht symbolisch leeg is. Niemand heeft serieus onze samenleving als katholiek, protestant, humanistisch, communistisch dan wel vegetarisch willen bestempelen. Niemand haalt het in zijn hoofd om op grond van het feit dat hier de facto veel katholieken wonen, de Nederlandse samenleving als een katholieke samenleving te willen inrichten.

De Nederlandse grondwet vormt een soort omheining van onze samenleving zonder daarvan een inhoudelijke beschrijving te geven. De grondwet van een burgerlijke samenleving is de minimale grammatica van de politieke orde, waarbinnen wetten en rechtspraak maatschappelijke conflicten en belangen beslechten.

Amerika was het eerste land dat zichzelf gestalte gaf middels een integratieproces op basis van recht en politiek. De bewoners van de Nieuwe Wereld waren allemaal vreemdelingen, en wisten dat ze slechts in vrede met elkaar konden samenleven als ze de voorwaarden konden formuleren waaronder ze elkaar als vrije en gelijke burger erkenden. In deze context is het te begrijpen waarom de founding fathers van de Verenigde Staten als eersten de rechten van de mens hebben afgekondigd. Dat heeft van vreemdelingen burgers gemaakt.

De aantrekkingskracht, glorie en ongekende mogelijkheden van de Nieuwe wereld lagen besloten in het woord mono-cultuur. Kern daarvan zijn het Engels en de grondwet. Je kunt elkaar pas als gelijke en vrije burger erkennen wanneer dat gebeurt zonder tussenkomst van een tolk. Het Nederlands is onze constitutionele taal, waarin de rechten en plichten van burgers en overheid zijn vastgelegd - alle andere zijn particuliere talen. De allochtoon die Nederlander wordt, moet aanvaarden dat zijn moedertaal niet de publieke, constitutionele taal is.

De Grondwet kan nooit een multicultureel rechtskarakter hebben, anders zou hij niet kunnen functioneren als het kader waarbinnen mensen, afkomstig uit verschillende rechtsordes en rechtsculturen, hier naast elkaar kunnen leven. De neutrale grondwettelijke beginselen geven de burgers de ruimte en de mogelijkheid om divers en zelfs tegenstrijdig te zijn. De liberale samenleving is wel een pluriforme, maar niet een multiculturele orde. Maar veel moslimgastarbeiders moeten de tolerantie die hoort bij die pluriformiteit nog leren en aanvaarden, omdat zij dit noch van de koran, noch van de kalief hebben meegekregen. Niet de Nederlander, maar de nieuwkomer moet zich aanpassen; de Nederlander heeft zich allang onderworpen aan de mogelijkheidsvoorwaarden van deze samenleving.

Het burgerschap is sinds Aristoteles, het wezen van de politiek. Artikel 2 van onze grondwet maakt een onderscheid tussen burger en vreemdeling. Het begrip allochtoon komt daarin niet voor. Maar toch gebruiken politici, beleidsmakers en een enkele keer de wetgever het woord allochtoon als een nieuwe categorie, naast de twee genoemde grondwettelijke categorieën. Zo wordt de inwoner van de multiculturele samenleving iets tussen de vreemdeling en het eigene, tussen de mens en de burger, tussen gezonde en zieke.

De multiculturele samenleving lijkt op een gevangenis met eigen allochtone cipiers, hulpverleners en religie. En aan wie moet de allochtoon dan loyaal zijn? Aan zijn uitvinders: de gemeenschap van hulpverleners, ongrondwettelijk handelende politici, zijn religie (de islam), en de godfathers van alle allochtonen: te weten, D66, Groenlinks en de PvdA.

Onze burgerlijke samenleving beschikt niet over een bovennatuurlijke ankerplaats die door iedereen en op dezelfde wijze kan worden gedeeld. Er is geen God of koning die de onderlinge verbondenheid kan representeren. De publieke identiteit is dat formele `Wij' dat alleen kan bestaan bij de gratie van een stabiel maatschappelijk fundament. De Grondwet en het daaruit voortvloeiende burgerschap vormen naar mijn mening het maatschappelijke fundament, of verdrag, waardoor een publieke identiteit kan ontstaan. Dat was nu juist de intentie van de vaders van de Amerikaanse grondwet, die de tekst van de Constitutie openden met We the People of the United States of America. Dat betekent nog steeds: `Wij die op grond van de Constitutie elkaars landgenoten zijn.' De Grondwet houdt een belofte jegens elkaars burgerschap in, een wederkerige belofte.

Ik heb de belangrijkste beslissing over mijn leven per post gekregen, namelijk mijn Nederlandse burgerschap. Het was niet meer dan een administratieve brief, ondertekend door Nawijn, toen directeur Immigratie- en Naturalisatiedienst, namens staatssecretaris Kosto en namens de Koningin. Een diep gevoel van schaamte en teleurstelling temperde mijn vreugde. Het moment van burgerschap moet uit het respect voor zowel de nieuwe burger als voor de grondwet worden geritualiseerd. Wie het Nederlandse burgerschap aanvaardt dient, tenzij het onmogelijk is, tevens afstand te nemen van alle andere rechtsordes. Dit laatste wordt niet vereist en daardoor is het niet onbegrijpelijk dat bijvoorbeeld de Marokkanen niet in Nederland maar in Marokko investeren, dat ze vooral loyaal zijn aan de Islam en niet aan de Grondwet. In de meeste gevallen weten ze niet eens wat de Nederlandse grondwet inhoudt. Staatsburgerschap kan niet worden vervangen door de vage begrippen als transnationalisme. Een transnationalistisch land is een attractiepark, waar het gemeenschappelijke ontbreekt. Daar bivakkeren de toeristen, die je vooral moet respecteren en dulden. Maar alleen de burgers van een polis kunnen een kosmopolitische wereld ontdekken, want wie zich nog niet de fundamentele ervaringen van burgerschap van een polis eigen heeft gemaakt, kan niet een kosmos van een nog grotere polis ontdekken. Het edelste en hoogste wat een mens heeft, is het burgerschap. Maar dat horen we hier te weinig. Burgerschap was niet het vertrekpunt van het regeerakkoord. Daardoor ontbreekt een samenhangende visie op integratie, op de emancipatie van moslimmannen en vrouwen van de politieke islam, en op de opheffing van de multiculturele samenleving met haar apartheid.

Na de opkomst van Fortuyn beweerden politici, journalisten en zelfs het liberale establishment dat ze niet of nauwelijks op de hoogte waren van de onvrede bij de burgers. Dit is niet wonderlijk omdat de journalistiek en de wetenschap (uitzonderingen daargelaten) de multiculturele en islamitische vraagstukken niet kritisch benaderden. Vaak worden middelmatige personen als hoogleraar benoemd op het gebied van multiculturalisme, en uiteraard waren deze personen zelfs een onderdeel van de multiculturele industrie. Daarom is een kritisch-wetenschappelijke analyse uitgebleven. De kudde graasde gelukkig en volgzaam naar een glorieuze multiculturele toekomst.

Wat heeft ons de multiculturaliteit opgeleverd?

De multiculturele samenleving is een drama, een gijzelingsdrama. De Hollandse mensen zijn gegijzeld door linkse moralisten, die elke bezorgdheid en kritiek aan het adres van allochtonen kwalificeerden als racisme of onderbuikgevoelens. En links op zijn beurt is, volgens Hirsi Ali, gegijzeld door de moslimconservatieven. Daarom schreef NS-conductrice Van Hoorn aan burgemeester Cohen van Amsterdam: ,,Er is veel angst onder de mensen en niet zoals premier Kok naar voren doet komen dat er alleen angst is bij moslims, maar ook bij de Hollandse mensen." (Magazine, maart 2002).

Is er een grond voor die angst? Laten we kijken naar een aantal feiten. Een op de vier verdachten van 12 tot 25 jaar is geboren in het buitenland, en onderzoekers naar jeugdcriminaliteit verwachten dat ,,voorlopig de niet-westerse allochtonen een disproportioneel hoge bijdrage aan de criminaliteit in Nederland zullen leveren.'' Vergeleken met Duitsland doen de allochtone scholieren het aanzienlijk slechter. De werkloosheid onder allochtonen is vier keer zo hoog als die onder autochtonen. In 1998 was in Nederland 47 procent van alle bijstandsontvangers migrant. Nog vóór 2015 zal in de Randstad de meerderheid van de bevolking bestaan uit allochtonen. Per jaar komen ongeveer 40.000 personen op grond van gezinshereniging of gezinsvorming Nederland binnen, met opnieuw eerste-generatieproblemen. Er wonen ruim achthonderdduizend moslims in Nederland, voor wie bijna 450 moskeeën beschikbaar zijn, en daar is het fundamentalisme in opmars. De commotie rond Hirsi Ali maakte duidelijk, althans voor wie het wil zien, hoe sommige moslimgemeenschappen anti-mensenrechten, anti-emancipatie en intolerant zijn.

Dit zijn geen geringe problemen. Dus moeten we mevrouw Van Hoorn gelijk geven in haar angst. De linkse leuze `stop angst herstel vertrouwen' is het verkeerde antwoord. Het is onze burgerplicht om ons te verdiepen in die angst en de oorzaken ervan te bestrijden.

De moslimallochtonen zullen wel met het verwijt komen: Jullie willen ons zwart maken. Waarom zijn de Nederlandse moslims Nederland niet dankbaar? De gastarbeiders zijn, in vergelijking met het land van herkomst, goed behandeld. Ze hebben toegang tot alle sociale voorzieningen en het arbeidsrecht. Maar de schuld voor dat gebrek aan dankbaarheid ligt niet bij de gastarbeiders of hun kinderen. De schuld ligt bij de hulpverleners. Die maken allochtonen tot patiënten en zwakkeren, tot leden van het nationale symfonieorkest van zieligheid en ziekte.

En de allochtonologen zullen wel zeggen: De zwarten moeten niet witgewassen worden. Ze vinden dat we de komst van zwarte steden niet moeten tegengaan, dat we de moslimkinderen van dit land een toekomst kunnen onthouden, dat we willens en wetens mogen toekijken hoe zich in Nederland de eerste Europese Gaza Strook gaat ontwikkelen.

Nederland bouwt vrolijk aan een nieuwe zuil van moslims. Neem de Wet overleg minderheden, uit 1997. Volgens deze wet moet de minister over beleidsvoornemens ten aanzien van de integratie van minderheden ten minste drie keer per jaar overleg voeren met een samenwerkingsverband, dus met belangenorganisaties. Maar is de integratie van nieuwkomers als Nederlandse burgers of als vreemdeling dan een particulier belang? Het lijkt op een terugkeer naar de middeleeuwen: een publieke, grondwettelijke zaak wordt geparticulariseerd en er wordt de indruk gewekt dat deze organisaties, die door de minister worden geselecteerd en vaak worden gesubsideerd door de staat, alle allochtonen zouden representeren. Een mooi voorbeeld van hoe zoiets kan lopen was het overkoepelend orgaan voor moslims dat een paar jaar geleden is ingesteld door toenmalig minister Van Boxtel. Voortaan zou de Turkse moskeebeheerder Haci Karacaer (PvdA) met de Marokkaanse Mohammed Sini (ook PvdA) en een leger van nichten en neven van El-Moumni de moslims vertegenwoordigen. Maar op die manier worden moslims buiten de democratie geplaatst en wordt hier het feodale stelsel van het islamitische rijk gelegaliseerd. Het is bespottelijk. Moeten we dan ook onder leiding van kardinaal Simonis een overkoepelend politiek orgaan voor katholieken oprichten? Waarom zouden we het parlement dan niet opheffen en het land laten besturen door talloze belangenorganisaties?

De overheid zou alle subsidies moeten opheffen en het beschikbare geld moeten inzetten voor concrete gemengde projecten op wijkniveau, voor onderwijs aan allochtone kinderen, voor het wegwerken van werkloosheid en het stimuleren van allochtone studenten. De wetgever moet zo snel mogelijk de wet op het Nederlanderschap aanpassen. Dubbele loyaliteit moet worden afgeschaft en de integratiemaatregelen moeten in het licht van het bevorderen van een constitutioneel besef worden herzien. Het moet afgelopen zijn met dat naïeve optimisme van het afwachten. In onze geglobaliseerde wereld bestaat behoefte aan normatief staatsdenken over het burgerschap. We moeten slechts werken met de twee grondwettelijke categorieën van vreemdeling en burger. Vreemdeling en gastheer moeten zich gedragen volgens de wetten van gastvrijheid; de burger moet zich gedragen als drager van een traditie en hoeder van zijn land..

Integratie is een rechtsgoed dat de overheid op alle mogelijke manieren, dus ook strafrechtelijk, moet beschermen. Een moskee, een imam of een buitenlandse organisatie die de integratie belemmert dan wel bewust saboteert, moet door de overheid worden bestreden. De mislukte integratie is niet in de eerste plaats te wijten aan de vreemdelingen, zij is vooral te wijten aan het cultuurrelativisme van de autochtone meerderheid. Paul Cliteur beschrijft in zijn boek Moderne Papoea's - Dilemma's van een multiculturele samenleving magnifiek in welke gecompliceerde toestanden de Nederlandse cultuur komt te verkeren wanneer Nederlanders haar niet willen hanteren als vertrekpunt, als het leidende licht. Nederland is een gastvrij en mooi land met een prachtige taal waarop we het trots mogen zijn. Om de democratische traditie en in zekere zin Nederland als zodanig te kunnen doorgeven aan toekomstige generaties, moeten we ons bezinnen op de grondprincipes van dit land. De multiculturele samenleving wordt ten grave gedragen.
Lang leve de gewone samenleving: de Nederlandse rechtsorde.

-----

ACHTERGROND - MARE 10, 13 november 2003

Rechtsfilosoof Afshin Ellian naar Leiden

‘De islam moet op de operatietafel‘

Met Afshin Ellian (37) heeft Rechten naast Paul Cliteur en Andreas Kinneging een derde rechtsfilosoof van formaat binnengehaald. De uit Iran afkomstige jurist, schrijver en dichter is vanaf begin deze maand universitair hoofddocent bij Encyclopedie van de Rechtswetenschap.

David Bremmer

Sinds hij in 1989 als vluchteling naar Nederland kwam, staat de academie centraal in het leven van Afshin Ellian. Binnen vijfenhalf jaar studeerde hij aan de Universiteit van Tilburg af in drie studies: Strafrecht, Staatsrecht (internationaal recht) en Filosofie. Vervolgens werd hij docent Strafrecht aan de UvA, terwijl hij dit jaar in Tilburg promoveerde op zijn onderzoek naar de Waarheids- en Verzoeningscommissie van Zuid-Afrika. In dezelfde tijd bracht Ellian nog twee Nederlandstalige dichtbundels uit, namelijk Verrijzenis van woorden in 1997 en Mensenherfst in 2001. En nu dus zijn overgang van Amsterdam naar Leiden. ‘Ik hoefde niet lang na te denken toen ik werd benaderd voor deze functie. Leiden heeft de ambitie om de beste te zijn, wil scoren in onderzoek. Op zo‘n universiteit voel ik mij thuis.‘ Met de komst van Ellian heeft Leiden niet alleen een veelzijdig mens, maar ook een opiniemaker in huis gehaald. Zijn essay ‘Leve de monoculturele rechtstaat‘ in NRC Handelsblad bezorgde Ellian vorig jaar grote bekendheid. Daarin rekent de rechtswetenschapper af met de idee van de multiculturele samenleving. ‘De integratie moet plaatsvinden op basis van de wetten van gastvrijheid en burgerschap. Wie hier komt, moet dankbaar zijn in een vrij land te kunnen leven. Dat schept echter ook verplichtingen zoals het leren van Nederlands.‘ Dat Ellian spreekt van dankbaarheid, komt doordat hij zelf zijn halve leven op de vlucht was. ‘Ik behoorde tot de jonge generatie die zich verzette tegen de revolutie van Khomeini. Toen de linkse partij waartoe ik behoorde werd verboden, kon ik kiezen: vluchten of mezelf aangeven en meewerken met de veiligheidsdiensten.‘ Met geld van vrienden en familie vluchtte hij op 17-jarige leeftijd naar Pakistan. ‘Op kamelen - die maken namelijk nauwelijks geluid - werden we in het holst van de nacht door mensensmokkelaars over de Pakistaanse grens gebracht.‘ Omdat hij in Pakistan nog steeds teruggestuurd kon worden naar Iran, volgde korte tijd later een vlucht naar Afghanistan. Daar studeerde Ellian in Kabul een kleine drie jaar Medicijnen. ‘De Sovjets zaten er nog en hadden de grote steden onder controle. Daar was het veilig.‘ Wat hem met name opviel, was de vrijheid van vrouwen. ‘Ik overdrijf niet als ik zeg dat tachtig procent van de wetenschappers en docenten aan de universiteit vrouw waren. En die droegen geen niqaab, burqa of zelfs maar een hoofddoek.‘

In Afghanistan begon de politieke bewustwording van Ellian. ‘Toen zag ik in dat veel van mijn opvattingen helemaal niet links waren, maar liberaal.‘ Na een lange tijd van onzekerheid bood Nederland hem en zijn vrouw onderdak. Met zestig andere Iraniërs werd hij in een door de VN gecharterd vliegtuig geëvacueerd uit Kabul. ‘Dat was vlak voordat de Sovjets vertrokken uit Afghanistan.‘ Door zijn vlucht naar Nederland, ontstond gelijk een diepe relatie met zijn nieuwe vaderland. ‘Voor het eerst voelde ik me ergens welkom. Dat ontroerde me enorm.‘ Omdat hij alle nieuwkomers de waarde van vrijheid wil doen beseffen, pleit hij voor ritualisering van het burgerschap. ‘Ik kreeg de belangrijkste beslissing van mijn leven, mijn Nederlandse burgerschap, per post. De uitreiking hoort echter een feestelijke ceremonie te zijn waarbij de burgemeester of rechter immigranten hun paspoort uitreikt. Daarbij moeten de nieuwe Nederlandse burgers afstand doen van hun oude rechtsorde en een belofte afleggen dat zij de Nederlandse grondwet en bij behorende waarden accepteren.‘ Naast zijn nieuwe werk in Leiden, komt binnenkort Ellians derde boek, Dialoog met Mohammed uit. Daarin toetst hij de islam aan criteria van de redelijkheid. ‘In Europa is het christendom de afgelopen eeuwen volop door filosofen als Voltaire en Nietzsche bediscussieerd. Nu moet de islam op de operatietafel van de filosofie komen te liggen. Dat is pijnlijk, maar nodig.‘


     

Politieke islam is vijand van het westen

Afshin Ellian

Uit: NRC Handelsblad, ??

De politieke islam heeft Europa niets te leren. De problemen met het Europese moslim-proletariaat vormen een gruwelijke erfenis waaraan de multiculturalisten medeschuldig zijn, vindt Afshin Ellian.

De islam heeft een fascinerende maar tevens problematische geboorteakte, waarin de oorspronkelijke idealen van gelijkheid en vrijheid al snel verstikt raakten in geweld en oorlog. Die ontstaansgeschiedenis is van essentieel belang om de problemen van nu en de worsteling met de multiculturele samenleving te begrijpen.

Toen de profeet Mohammed in Mekka te maken kreeg met terreur en onderdrukking, pleegde hij geen gewapend verzet, maar vluchtte hij. Hij zocht niet de strijd, maar een manier om door te gaan met het openbare debat. Uiteindelijk kwam hij terecht in Medina – het woord betekent `stad, polis, publieke ruimte' – en Medina werd de Romeinse nabootsing van het civilisatiebegrip op het Arabisch schiereiland. Maar Mohammeds republiek was een wankel geheel. Na zijn dood kwam het al gauw tot oorlogen en burgeroorlogen. De eerste opvolgers van Mohammed, de vier heilige kaliefen, beslechtten de interne twisten op het schiereiland met het zwaard. Van begin af aan is de islam als een civilisatiebeweging nauw verbonden met de politiek.

In tegenstelling tot de eerste drie eeuwen van het christendom, toen mensen zonder dwang overstapten op het nieuwe geloof, is de islam met geweld verspreid. Perzen, Egyptenaren en andere volkeren werden vanaf 634, met het aantreden van de tweede heilige kalief, Omar, met geweld veroverd en geïslamiseerd. Dat de islam de overheersende religie is geworden in zoveel landen, is daardoor eerder toeval, veroorzaakt door politiek geweld, dan een bewuste geloofskeuze. De geschiedenis van de islam is met de jihad, de heilige oorlog, na de dood van Mohammed een ononderbroken proces van geweld en oorlog. Wat wel de politieke islam wordt genoemd, de benadering van de islam niet als een individuele geloofsovertuiging maar als een religieus waardenstelsel dat politiek moet worden vertaald, is daarom inherent aan de islam op zich.

Maar die jihad ging gepaard met een systematisch verhulling van wat er precies was gebeurd. De veroveraars deden het voorkomen alsof de veroverde landen waren voorbestemd om islamitisch te zijn, terwijl dit juist het resultaat was van excessief geweld. De jihad ging gepaard met systematische bevordering van vergetelheid. Een kritische analyse van die historische feiten en omstandigheden kan helpen de overheersende Verduistering in de islamitische wereld, te begrijpen. Het is al vaak gezegd: ook de islam heef Verlichting nodig.

De geschiedenis leert dat het vergoelijken of negeren van (mis)daden van sociaal-politieke religies kan leiden tot nog grotere misdaden en rampen. Dat is bijvoorbeeld gebeurd door de meeste westerse islamologen – dat waren vooral moraalridders die zich overgaven aan kritiekloos knuffelen van goden en religies, iets wat overigens haaks staat op het westerse cultuur-historische denken. Voltaire, Rousseau en Nietzsche hebben het Europese christendom gediend met hun genadeloze kritiek, in tegenstelling tot de intellectuelen en geleerden die het Europese christendom blindelings wilden verdedigen. Ook de islam verdient deze ware genade, namelijk de scherpe kritiek.

Maar steeds weer worden we teleurgesteld door de moslimdenkers – moslims die zich op de islam en niet de rede baseren. Ze zijn niet kritisch en ze houden evenmin van critici. Deze denkers houden van quasi-fundamentalistische boeken over de islam, zoals dat van Karen Armstrong, en van de politiek-correcte Europeanen (lees de multi-culti helden), maar niet van kritische geesten.

Mohammed Benzakour is één van die gematigde fundamentalisten. Hij schreef op de Opiniepagina (6 april) dat als moslimjongeren zich bewuster zouden zijn van de betekenis van de islam, ze meer respect zouden hebben voor hun medemens. Hieruit concludeerde hij dat indien die moslimjongeren vaker naar de moskeeën zouden gaan, ze gezuiverd worden van alle narigheid, wetteloosheid en andere problemen waarmee de Nederlandse samenleving kampt.

Maar wat is de voorstelling van Benzakour van de islam? Wat weet hij over de politieke islam? Waarop is hij eigenlijk trots? Hij schrijft: ,,Wie minimaal bekend is met de religieuze bronnen weet dat de islam man en juist aanmoedigt om optimaal van elkaar te genieten. In het begin van zijn carrière werd Mohammed het vers geopenbaard `Jullie vrouwen zijn een akker voor jullie'. Komt dan tot jullie akker zoals jullie maar willen, hetgeen uiteraard uitgelegd werd als een vrijbrief voor alle denkbare standjes – dit was en vogue in een tijd dat joden nog geloofden dat als een man zijn vrouw via de achterkant neemt het kind scheel wordt. Hoe valt deze aansporing tot ongebreidelde bedfantasieën te rijmen met clitoridectomie of excisie?''

Tot zover het citaat. Ik zwijg over deze haast pornografische trotsheid en over de oer-antisemitische minachting voor joden die uit de begintijden van de politieke islam en islam stamt. Laten we zijn vraag door de koran beantwoorden. Daar staat: ,,De mannen zijn zaakwaarnemers voor de vrouwen, omdat Allah de één boven de ander heeft bevoorrecht, en omdat zij van hun bezittingen uitgegeven hebben. De deugdzame vrouwen zijn dus onderdanig en zij waken over wat verborgen is, omdat Allah erover waakt. Maar zij van wie jullie ongezeglijkheid vrezen, vermaant haar, laat haar alleen in de rustplaatsen en slaat haar. Als zij jullie dan gehoorzamen, dan moeten jullie niet proberen haar nog iets aan te doen.''

De akker is voor de akkerbouwer en niet voor de akker. De akkerbouwer mag de akker bewerken, verhuren, verkopen, uitsnijden, besnijden en zeker van de vruchten ervan genieten. Geen wonder dat er zoveel moslimmeisjes zitten in blijf-van-mijn-lijf huizen. De oriënt is de grootste vrouwengevangenis in de wereld. Waar de sharia, het islamitische recht, gebaseerd op de koran en de traditie wordt toegepast, worden vrouwen beroofd van hun rechten en de menselijke waardigheid. Het islamitische recht discrimineert vrouwen, zowel strafrechtelijk als civielrechtelijk. Het islamitische feminisme is een contradictoir fenomeen dat het goddelijke kromme recht wil zetten in de islamitische culturen, die door en voor een mannenmoraal zijn geschapen. Dit soort krampachtige emancipatiebewegingen zijn geliefd bij gematigde fundamentalisten omdat ze de islam niet wezenlijk in twijfel trekken – terwijl dat voor de emancipatie van de vrouw wel zou moeten.

Benzakour schrijft ,,wat in de Grondwet staat, predikt de koran ook, maar wie luistert?'' Hij neemt niet de moeite om zich af te vragen: waarom zijn zoveel publiekrechtelijke experimenten met de koran, in verschillende landen, in verschillende tijdperken en met de beste islamitische motieven, geëindigd in de schendingen van de mensenrechten? Omar, Ali en de twee andere heilige kaliefen hebben er ook mee geëxperimenteerd. Het resultaat valt in twee woorden samen te vatten: oorlog en onderdrukking. Khomeiny, en binnen deze specifieke context ook Bin Laden, zijn misschien de grootste islamitische theologen van de afgelopen honderd jaar. Ze hebben beide een bewonderwaardige taalkundig-historische en filosofische kennis van de islam en Khomeiny heeft het publiekrecht ook voor een aanzienlijk deel op de koran en de andere authentieke bronnen gebaseerd. Het resultaat was en is een absolute nachtmerrie.

Leest men de koran op een mystiek-poëtische wijze, dan zal men een bron van schoonheid en inspiratie aantreffen. Leest men de koran als een grondwet, dan zal men een bron van fundamentele ongelijkheid, onvrijheid, angst, aanzet tot moord en de jihad aantreffen. De Nederlandse Grondwet predikt noch de koran nog de bijbel. Deze Grondwet is het gevolg van de Europese Verlichting waarbij de Europeanen de rechten van de mens, de rechtsubjectiviteit van de mens, en de redelijkheid als bron van argumenten en oordelen hebben aanvaard. De Grondwet impliceert het einde van het Ancien Régime, het einde van het mystieke lichaam van macht, het einde van de publieke functie van elk heilig boek. In deze rechtstatelijke, liberale ruimte van het recht is geen plaats voor een juridisch-politieke koran. Omgekeerd is waar: de koran dankt zijn formele bestaansrecht aan deze constitutie, aan de vrijheid van godsdienst die is vastgelegd in artikel 6. Hieruit blijkt dat de liberale grondwet de enige waarborg is voor diversiteit en pluriformiteit binnen een rechtsstaat.

Marokkaanse boefjes moeten onder moskeearrest geplaatst worden om daar normen en waarden te leren, bepleit Benzakour. Dat illustreert zijn fundamentalistische verzet tegen de burgerlijke maatschappij. Al in jaren zestig wordt deze oplossing immers al voorgesteld door Khomeiny als antwoord op sociale problemen. En het was uitermate succesvol: een leger van gehersenspoelde kinderen die haat hebben opgevat voor en en enrechten, voor burgerlijke regeringen, voor de intellectuelen en de vrije wereld. De broeders, neefjes en nichtjes van Khomeiny hebben gehoor gegeven aan deze oproep in Algerije, Egypte, Palestina en ook in het westen. Veel kapers, die lafhartige terroristen, hebben hun normen en waarden in westerse en niet-westerse moskeeën geleerd.

Waarom botst de moskee frontaal met de burgerlijke maatschappij? Omdat de moskee wereldwijd de koran als de gids voor het handelen ziet. Deze onveranderlijke gids is niet gefundeerd op gelijkheid en vrijheid, maar claimt de absolute waarheid in pacht te hebben met betrekking tot de publieke ruimte. Daartegenover is de grondwet van een burgerlijke maatschappij gefundeerd op vrijheid en gelijkheid en de afwezigheid van de absolute claim op de waarheid. De liberale grondwet schept weliswaar de voorwaarden waaronder de burgers vreedzaam tot vele waarheden kunnen komen, maar hij bevat geen waarheidsclaim. De koran wel.

Worden de koran en de moskee gezien als publiekrechtelijke en/of normen- en waardenscheppende instituten, dan impliceert dit een geraffineerde voorbereiding van een staatsgreep tegen de burgerlijke samenleving. Gezien de sacrale status van de koran is de burgerlijke maatschappij bijna onmachtig om zich daartegen te beschermen. De Turkse samenleving heeft zich (sinds Kemal Atatürk) met veel pijn en moeite verzet tegen de politieke koran, tegen Allah en moskee. Deze Turken zijn de ware Europese helden, die jammer genoeg door naïeve Europeanen niet begrepen worden. Het gaat hier niet om een of andere vorm van atheïsme, want deze Turken waren juist gelovige mensen. Het gaat hier om een politiek-noodzakelijke particularisering van koran, Allah en, uiteindelijk, van het geweten.

Ondanks zijn ontdekking van een romantische Allah met behulp van de katholieke schrijver Reve keurt Benzakour het Palestijnse geweld tegen Europa, Europeanen, Israël en liberale rechtsstaat goed. Hij schrijft in het laatste nummer van het tijdschrift Contrast: ,,zolang die bezetting voortduurt, zal ook het afgeleide geweld doorgaan – en dat is tamelijk legitiem.'' Yitzhak Rabin gaf de Palestijnen hoop en grond, maar zij hebben onder leiding van de politieke islam – met behulp van Iran en de internationale jihad – gruwelijke zelfmoordaanslagen gepleegd op gewone burgers van Israël. In werkelijkheid streven deze Palestijnen niet naar een zelfstandige Palestina, maar naar de triomf van de politieke Allah op het in hun ogen verderfelijke Europa en de rechtsstaat.

De huidige tragedie van de gewone Palestijnen is dat zij door de politieke islam paradoxaal genoeg zijn gedepolitiseerd: zij hebben geen duidelijke politieke eisen meer. Ze zijn niet in een onafhankelijkheidsoorlog terechtgekomen met militaire strijd, maar in een heilige oorlog met aanslagen door `martelaren' op onschuldige burgers. Hier wordt de analyse van Samuel Huntington over de botsing van culturen weer relevant.

De moslims die in Amsterdam aan een anti-joodse demonstratie hebben deelgenomen, hebben in mijn ogen niet als onderdrukte moslims gedemonstreerd voor de rechten van Palestijnen. Staan ze echt aan de kant van de onderdrukten? Waarom hebben ze dan niet gedemonstreerd tegen Saddam Hussein toen hij op één middag ruim vijfduizend Koerden vergaste. Waarom hebben ze niet gedemonstreerd tegen de Talibaan en Saoedi-Arabië toen de Talibaan in Afghanistan duizenden mensen vermoordden? Ze verbranden nooit de vlaggen van déze landen. Ze demonstreerden, kortom, voor de politieke islam en tegen alles wat een spoor van Europese cultuur draagt. Ze waren bovendien bereid met nazi-symbolen een coalitie te vormen voor de internationale jihad.

In het verleden bestond er in Europa sympathie voor de politieke islam. Maar die past niet in het westen. De politieke islam heeft Europa niets te leren. Mede door deze conclusie wordt het bankroet van het Europese multiculturalisme blootgelegd. De problemen met het Europese moslimproletariaat dan wel lompenproletariaat vormen een gruwelijke erfenis die, mede door het ondoordachte optreden van multiculturalisten, onze kinderen en de liberale rechtsstaat zal belasten. De politici en machthebbers die nu beweren dat ze het niet wisten, raad ik aan om opnieuw het meesterlijke essay van Paul Scheffer te lezen (Opiniepagina, 29 januari 2000). Zal het ons, de kritische denkers, ooit lukken de ogen van Europeanen te openen en hun de aard en het wezen te tonen van de politieke islam, de laatste totalitaire vijand van de vrije wereld? Dit is geen filosofische vraag. Het is een levensvraag.

Afshin Ellian is dichter/rechtsgeleerde en verbonden aan de Universiteit van Amsterdam.