Over de maan

In "De wetenschap van de geheimen der ziel", een boek dat verscheen in 1910, maar ook in andere boeken vertelt Rudolf Steiner dat de huidige maan op een bepaald ogenblik uit de aarde is getreden, nadat eerst ook de huidige zon de gemeenschappelijke oerplaneet verlaten had. Hij geeft zelfs de plaats aan waar dit gebeurd zou zijn: het gebied waar zich nu de stille oceaan bevindt. Het is inderdaad merkwaardig dat, wanneer we de twee hemisferen van de aarde bekijken, al het vasteland zich aan de ene kant bevindt en er zo'n grote lege plek aan de andere kant zit.

Is dit nu weeral eens een bewering van Rudolf Steiner die we maar moeten geloven terwijl de wetenschap ons een heel andere verklaring geeft ?

Misschien niet. De meeste wetenschappers komen tegenwoordig tot een beeld van het ontstaan van de maan dat niet zoveel afwijkt van wat Rudolf Steiner ooit beweerde.

Eind 1997 verscheen hierover een artikel in het weekblad "Der Spiegel" (nr. 47). We vertaalden het voor u.

Nauwelijks was de wereld er of daar dreigde reeds haar ondergang. Een naamloze komeet, tien keer sneller dan een kanonskogel, ramde de aarde. Bijna was die in stukken gereten. Bij de botsing met deze kolos brak de nog dunne aardkorst. Uit de inslagkrater schoten triljoenen tonnen gloeiende materie in het heelal. Een deel daarvan vormde toen het hemellichaam dat sindsdien als bleke begeleider rond de aarde draait: de maan.

Meer en meer astrofysici geloven dat de maan zo'n 4,5 miljard jaar geleden op een dergelijke gewelddadige manier ontstaan is. Een team Amerikaanse vorsers is er nu in geslaagd om de details van die katastrofe met een verbluffende nauwkeurigheid te reconstrueren.

Volgens hun computersimulatie was de vrijgekomen energie bij de botsing zo immens dat de vreemde planeet-komeet op enkele seconden verdampte. Maar ook het aardelichaam kromp. De aarde die er na de inslag uitzag als een aangevreten appel was toen voor het grootste deel heet vloeibaar. Kokende zeeën van

magma golfden over het aardoppervlak. Al vlug werd de reuzenkrater gevuld met deze hete brij. Een dag later was er niets meer te zien. Veel langer duurde het vooraleer zich uit de uitgestoten materiewolk de maan vormde. Pas na honderd jaar was de hete wolk, die uit verdampte gesteenten zowel van de aarde als van de vreemde planeet bestond, zo ver afgekoeld dat vaste delen condenseerden als zaadkorrels waaruit dan de maan ontstond. Als een lawine verliep nu een concentratieproces: grotere partikels stootten samen met kleinere en groeiden tot nog grotere. Langzamerhand ontstond er rond de aarde een ring uit rotsblokken, een beetje zoals de ring rond Saturnus. Enkele van deze brokken waren tot honderd kilometer groot, op tien uur draaiden ze rond de aarde. Dan ging alles verbazend snel. Op enkele maanden tijd stortten die mini-maantjes opeen en vormden een grote klomp die dan langs altijd grotere banen rond de aarde begon te draaien. Die baan wordt nog altijd groter, maar niet meer zo snel: ieder jaar verwijdert de maan zich drie cm van de aarde.

( Volgens Rudolf Steiner klopt dat niet, in 1923 zegt hij: " Met die maan is er iets merkwaardig aan de gang, ze komt ieder jaar wat dichter. De meeste mensen weten dat niet omdat het niet in de school- en leerboeken staat, maar toch is het waar." - in: "Der übersinnliche Mensch", GA 231, blz. 98.)

De dood van die vreemde planeet en de geboorte van de maan bleek een ware zegen voor de ontwikkeling van het leven op aarde. Franse vorsers rekenden enkele jaren geleden uit dat de aantrekkingskracht van de maan verhindert dat de aardas chaotisch heen en weer zwenkt. Zonder haar vaste begeleider zou de aarde, net zoals Venus, als een kindertol rond de zon wentelen, met dezelfde vreselijke gevolgen voor de aardbodem: het weer zou razendsnel wisselen, voortdurend sterke klimaatwisselingen, hogere levensvormen zouden zich nauwelijks kunnen ontwikkelen in een dergelijke klimatologische hel.

Die grote botsing op zich was misschien al een noodzakelijke voorwaarde om leven te laten ontstaan op aarde, want door de inslag verloor de aarde een deel van haar gasatmosfeer die zich toen juist aan het vormen was. Zonder deze vroege aderlating zou de aardeatmosfeer zo dicht als die van Venus kunnen geworden zijn, met extreme broeikaseffecten die de temperatuur tot 400 graden Celsius laten stijgen.

De eerste aanwijzingen voor een botsing in de oertijd leverden reeds de analysen van de maanstenen. De zes Apollo-expedities hebben bijna 400 kg maangesteente meegenomen. Die stenen rusten sindsdien in kluizen, ze waren ook niet goedkoop: per kilo kostte het meer dan twee miljard F. om ze naar de aarde te brengen !

Het onderzoek wees uit dat de elementen die erin zaten, zoals zuurstof, in precies dezelfde verhouding voorkwamen als op de aarde. Dat wijst op een gemeenschappelijke oorsprong van aarde en maan. Daarmee werd de klassieke hypothese weerlegd die de maan beschouwde als een kosmische zwerver die door de aantrekkingskracht van de aarde werd gevangen gehouden in een omloopsbaan. Maar anderzijds kan de maan volgens de gesteente-analysen ook niet uitsluitend van hetzelfde materiaal als de aarde zijn want elementen als thorium en aluminium komen in de maankorst in veel hogere concentraties voor dan op de aarde. Daarmee is ook de afsplitsingstheorie weerlegd van George Darwin, de zoon van de evolutietheoreticus Charles. Die dacht dat de maan ontstaan was uit een druppelvormige uitstulping van de aarde ter hoogte van de evenaar. Door de snelle draaiing van de aarde in de oertijd zou die zich losgemaakt hebben en zo de maan gevormd hebben.

Als alternatief model presenteerden astrofysici dan enkele jaren geleden het waanzinnig klinkende idee van een reuze-inslag. Deze hypothese maakte plausibel waarom de maan zo goed lijkt op de aarde qua samenstelling, en waarom er ook meer vreemde elementen te vinden zijn. Daarbij verklaart ze ook waarom de maan zo extreem droog is: de hitte van de botsing droogde het collisiemateriaal uit; niet alleen het water, maar alle vluchtige elementen verdampten. Hoogstens door kometeninslag kan er wat water terecht gekomen zijn.

Aanvankelijk had dit crash-scenario een zwak punt: toen de onderzoekers de katastrofe met computers simuleerden, wilde de reële maan zoals ze nu bestaat niet direct ontstaan. De digitale maan bleef altijd veel kleiner. Tevens ontstond er uit de collisie meestal meer dan één planeet. Naderhand verfijnden de vorsers de randvoorwaarden altijd meer. Tot hun verbazing bleek dat ongeveer twee derden van de materiewolk die omhooggeslingerd werd als gevolg van de inslag als een gloeiende regen terugviel op de aarde. Om een maan te vormen bleef altijd veel minder over dan verwacht. Om genoeg ruw materiaal voor de maan te bekomen moesten de wetenschappers de kolos al maar groter laten worden. Pas toen ze in de computer een lichaam op de aarde loslieten dat driemaal zoveel woog als Mars, kwam het gewenste effect tot stand.

Maar daarmee bezorgden ze zich tegelijk een nieuw probleem: een inslag van dat formaat zou de aarde een dusdanige puls gegeven hebben dat die dubbel zo snel zou roteren als dat ze dat in werkelijkheid doet, een dag zou tegenwoordig maar 12 in plaats van 24 uur duren.

"Dat is natuurlijk een spijtig resultaat", knarsetandt astrofysica Robin Canup van de University of Colorado, "daar moeten we nu onze hersens mee pijnigen."

Terug naar de inhoudstafel.



Terug naar het thuisblad

*

*

*

*

*