Lezen en schrijven en Ahriman



Onze Atlantische voorouders (wijzelf eigenlijk) konden niet lezen of schrijven. Ze hadden ook geen nood aan deze kunde, want ze hadden een sterk ontwikkeld geheugen. Als er ergens een probleem moest opgelost worden, dan bedachten ze even hoe hun voorouders dat opgelost hadden, en dan deden ze dat na. Aan het begin van de voorouder-rij stonden meestal 'halfgoden', ingewijden, die ooit de mensen getoond hadden hoe ze bepaalde zaken moesten aanpakken. In de Chinese cultuur zien we nog dit oude Atlantische element: achting voor oude mensen, voor de traditie, weinig begrip of tolerantie voor nieuwigheden en individualisme.
De mens mocht dit sterke geheugen niet behouden, het werd een hindernis op zijn weg naar zelfstandig denken, naar innerlijke vrijheid. Hij moest leren om een logisch, rationeel verstand te gebruiken. Als men zich niet meer herinnert hoe iets vroeger opgelost werd, dan is men wel verplicht om zijn eigen verstand aan het werk te zetten.
Het geheugen is een vermogen van de menselijke ziel waarin Lucifer zijn element vindt. Het menselijk geheugen is immers niet zo exact als een modern electronisch geheugen (bvb. een harde schijf), het kan gemakkelijk beïnvloed worden door het eigen begeerteleven, door de eigen voorkeuren en wensen.
Wat zien we nu gebeuren ? Het geheugen vermindert, we lopen daardoor minder het gevaar om door Lucifer misleid te worden. Anderzijds voelt de mens dat zijn eigen zelfstandig denken bijlange nog niet optimaal werkt, hij wordt onzeker, hij heeft steun nodig, een geheugensteuntje: hij leert schrijven.
We zien in de ontwikkeling van de mensheid een gelijke evolutie van schrift en zelfstandig denken. De Chinese schrifttekens, de hiëroglyfen in Egypte zijn kleine tekeningen die iets concreet weergeven. Naarmate de tijd vordert worden deze tekens abstracter, ze verliezen iedere verwijzing naar de werkelijkheid: wie weet of vermoedt nog dat een 'L' bvb. ooit een zittende leeuw was ?
Het toppunt van abstractie werd bereikt met de stenografie. Steiner voorspelde dat het handschrift ooit zou verdwijnen. Nu dat meer en meer gezinnen beschikken over een computer en printer lijkt deze voorspelling vlugger uit te komen dan we gedacht hadden. Een eindwerk moet men niet meer proberen handgeschreven af te geven. Hoe lang zal het nog duren vooraleer ook in het middelbaar onderwijs ieder taakje zal moeten uitgeprint zijn ?
Wie vindt er nu zijn element in dit mechanisch maken van een menselijke bezigheid ? Juist: Ahriman. In de krullen van oude handschriften herkennen we nog Lucifer, maar in het hoekiger en abstracter worden van moderne lettertypes zien we dat Ahriman zijn greep versterkt.

Deze evolutie blijft natuurlijk niet zonder invloed op de ontwikkeling van de mens. Volgens Rudolf Steiner is leren lezen en schrijven een echte foltering voor de ziel. Ze kan haar individuele aanleg veel moeilijker of zelfs niet ontplooien als ze jaren achtereen onderworpen wordt aan uniforme leermethoden. Ze wordt in een soort sjabloon gedwongen. Ahriman lacht in zijn vuistje als er ergens eenheidsworst geproduceerd wordt.
Lucifer kan gemakkelijk onze herinneringen kleuren via ons enthousiasme of onze gezindheid. Wij wijken dan af van de waarheid. Maar door de schrift wordt er even goed gelogen, alleen heeft een uitspraak meer 'bewijskracht' of overtuigingskracht wanneer hij zwart op wit staat. Ahriman triomfeert terug.

We drukken nu twee uittreksels af die een en ander toelichten. Het eerste gaat over taalgebruik.
Een mens vraagt zich soms af hoe men erin slaagt om alle kranten en tijdschriften die dagelijks verschijnen, vol te schrijven. Niets dat gemakkelijker is, zegt Rudolf Steiner. Van al wat dagelijks gepubliceerd wordt en gesproken wordt bevat nog geen procent oorspronkelijke gedachten. Het grootste deel van de teksten zijn samenraapsels van stereotype wendingen en uitdrukkingen. Men kan zonder moeite ganse alinea's verschuiven of weglaten zonder dat het zou opvallen. De mens laat zijn gedachten vormen door de taal, en dat is precies wat in onze tijd zou moeten veranderen.


"Het gaat erom dat abstracte logica vandaag de dag niet meer voldoende is, wat men zegt moet realiteit hebben. Want tegenwoordig zijn we reeds aanbeland in een stadium van de mensheidsontwikkeling dat een journalist de mooiste dingen kan neerpennen, en de mensen staan in bewondering, en ze zeggen;"Ja, als ik dat lees, dat is zuivere geesteswetenschap !" - maar daarom gaat het helemaal niet. Het gaat vandaag niet meer om hoe de woorden klinken, maar wel: wat is de zielebodem van waaruit iets dergelijks gesproken wordt; het gaat om de substantie die men als mens in zich heeft ! Of, om een vergelijking te gebruiken die ik al vaker aangehaald heb:
Er zijn vandaag de dag dichters, die dichten ongemeen moeiteloos, ze maken mooie verzen die men kan bewonderen. Maar toch geldt: er wordt tegenwoordig 99 % te veel gedicht.
Er zijn er echter, en die hun verzen klinken als een gestamel, maar deze verzen die een gestamel zijn, kunnen uit een echte menselijke diepte, dus een geestelijke diepte stammen, terwijl de verzen die bewonderd worden waardeloos woordgekraam kunnen zijn omdat de talen nu zover geëvolueerd zijn dat iedere onnozele hals vanuit de taal iets bewonderenswaardig kan maken.
Wat vandaag dringend noodzakelijk is, is dat men van de klank van de woorden overgaat naar het motief, dus dat men niet bij het abstracte blijft, dat men niet letterlijk leest, maar dat men zich ten volle in het leven stelt en vanuit het leven de verschijnselen beoordeelt. Aldus gaat het erom dat geesteswetenschap zoals ze hier bedoeld wordt, vooral bevruchtend moet werken op de verschillende geledingen van het leven, anders zal er niet komen wat er moet komen.

Wanneer twee mensen met elkaar spreken, dan verstaan ze elkaar door de taal. Maar de taal was nog niet zo lang geleden iets helemaal anders dan wat ze vandaag is. Wanneer men elkaar vandaag begrijpt via de taal, dan wordt men eigenlijk min of meer een slaaf van de taal.
De mensen hebben vroeger door de genius van de taal veel geleerd, en ze dachten eigenlijk zelf niet heel veel, ze lieten de taal in hun plaats denken. Dat ging goed tot het ogenblik aanbrak dat ik u gisteren gekarakteriseerd heb. Vandaag geraakt de mens alleen maar verder als hij zich met zijn denken en voelen van de taal losmaakt. De taal loopt tegenwoordig enigszins als een mechanisme waarin wij ons bevinden, en in onze plaats leeft altijd meer en meer Ahriman zelf in de taal. Het is eigenlijk Ahriman die spreekt wanneer de mensen nu spreken. En de mensen moeten zich gewoon maken elkaar te verstaan vanuit iets helemaal anders dan vanuit de woordklank van de taal. Men moet veel dieper in het leven staan om tegenwoordig de andere mensen te begrijpen dan in de tijd toen de vleugels van de talen nog meedroegen wat de mensen met elkaar uitwisselden. In de grond kan men vandaag een totaal inhoudsloze mens zijn en toch mooie welluidende zinnen uitspreken. Doordat de taal - iedere tegenwoordige beschaafde taal- langzamerhand standaardzinnen, zinsvormen, ja ganse theorieën, die reeds in de taal zelf liggen, gevormd heeft, moet men eigenlijk alleen maar datgene wat in de taal zelf ligt een beetje veranderen en aanpassen, en men heeft schijnbaar zelf iets geschapen, terwijl men in werkelijkheid alleen maar een beetje dooreen gehaspeld heeft wat er reeds was.
Men kan zeer gemakkelijk eens een experiment uitvoeren, hoe grotesk het ook klinkt. Neemt u de werkstukken van goede burgerlijke professoren, die een beetje naar het materialisme neigen, filosofieprofessoren of wetenschapsprofessoren of dergelijke. Neemt u wat deze mensen in de loop van de laatste jaren, in de tweede helft van de 19de eeuw gezegd hebben. Door een kleine ingreep kunt u het volgende resultaat bekomen. U neemt dus een werkstuk van zo'n brave filosoof, zo een waarvan er dertien in een dozijn gaan, die ook een mening had over het een of het ander. U laat bepaalde naamwoorden weg, vervangt ze door andere die in een andere zin te vinden zijn, gooit u gerust de dingen eeen beetje dooreen - en daaruit ontstaat een levensbeschouwing zoals de heer Trotsky er een heeft ! Om vandaag de dag een levensbeschouwing als Trotsky te hebben moet men helemaal niet kunnen zelf denken, alleen maar de taal in zich laten denken op de manier die ik juist beschreven heb.
Maar daar werken dan niet de mensen in de mensheidscultuur, daar werken de ahrimanische machten; vermits de taal zich op een bepaalde manier losgemaakt heeft van de mens.
Wat ik u nu verteld heb, kan men zelf beleven. Men moet alleen maar het innerlijk ziele-oog open houden voor dergelijke dingen.. Voor wie niet met woorden maar met gedachten werkt is de taal tegenwoordig een verschrikkelijk instrument. Het is werkelijk niet gemakkelijk voor iemand die met gedachten werkt, om te schrijven. Want als hij een zin wil neerschrijven dan heeft die zin de neiging om een bepaalde vorm aan te nemen omdat zo vele mensen gelijkaardige zinnen geschreven hebben. Altijd weer wil de zin een vorm aannemen vanuit de totaalpsyche. U moet eerst zijn vijand worden om datgene wat in uw ziel leeft echt een gepaste vorm te kunnen geven. Wie vandaag de dag in de openbaarheid wil werken en hij voelt niet de vijandigheid van de taal, die loopt altijd het gevaar dat zijn denken vanuit de taal vorm krijgt en dat hij mooie programma's begint uit te denken - in woorden.

Als men de gedachten wil laten werken dan moet men nu al beginnen met een strijd tegen de taal. Niets is gevaarlijker dan zich tegenwoordig te laten dragen door de taal in de zin van: dit moet men zo zeggen, dat moet zo gezegd worden. Want wanneer er een stereotype zgz. correcte manier van uitdrukken is, wanneer er aanvaard wordt: dat moet zo of zo gezegd worden, dan begeeft men zich eigenlijk in de conventionele manier van spreken en werkt men niet meer vanuit de oorspronkelijke gedachten.

Het is verschrikkelijk wat onze scholen in dit opzicht uitvoeren. De schoolmeesters verbeteren eigenlijk iedere schijnbaar stuntelige, maar tenminste eigen gedachten, tot ze er conventioneel uitzien, het is echt misdadig. En dat terwijl men juist zou moeten uitkijken naar iedere stuntelige, maar in wezen individuele zin, die door een of andere knaap of meisje op school neergeschreven wordt. Daar zou men een bespreking moeten rond houden in plaats van met de vervloekte rode inkt het cliché in de plaats te zetten van wat uit de jeugdige individualiteiten uitkomt. Want vandaag de dag is dat het allerbelangrijkste, namelijk oog hebben voor wat uit de jeugdige individualiteiten naar voor komt. Misschien manifesteert zich dat op een manier die ons niet altijd past, die wij al te vlug beschouwen als foutief. Indien men de brieven die Goethe schreef in zijn jeugd zou bekijken door de bril van een middelbare-schoolleerkracht dan zou men véél moeten verbeteren ! De Oostenrijkse dichter Robert Hamerling kreeg bij zijn leraarsexamen de slechtste punten voor Duitse taal ! "



Men zal na dit laatste stukje begrijpen waarom er in de Steinerschool geen haast gemaakt wordt met het leren lezen en schrijven, en waarom men er ook niet veel van de moderne 'wetenschappelijke' leesmethoden moet hebben.
Op een andere plaats zegt Rudolf Steiner dat leren lezen en schrijven een echte folter voor de ziel is. Hij besluit evenwel niet dat het best is om analfabeet te blijven, maar het is een feit dat sinds de mensen leren lezen en schrijven, ze veel meer volgens een eenheidsmodel gevormd worden dan dat vroeger het geval was. Het is nu zelfs een ideaal geworden om het onderwijs zo in te richten dat alle kinderen precies dezelfde stof op hetzelfde ogenblik aangeboden krijgen. Op die manier kunnen ze zonder problemen overstappen van de ene school naar de andere, zo wordt dat goedgepraat. De leraar wordt een kennisoverdrachtapparaat, perfect uitwisselbaar en vervangbaar -zeer efficiënt voor de planning natuurlijk- en de leerlingen ?
Worden ze niet klaargestoomd om allemaal dezelfde 'idealen' te koesteren ?
Dit sjabloneren van mensen is duidelijk een Ahrimanisch streven. Het blijkt de fysieke lichamen van de mensen dusdanig te verharden dat subtielere ziele-eigenschappen niet meer tot uiting kunnen komen. Aldus Rudolf Steiner in GA 235.



De ingewijden van vroeger vinden in onze tijd geen geschikte omstandigheden

Iemand die een geestelijke scholingsweg volgt gaat er van uit dat hij niet meer zal verliezen wat hij eens gewonnen heeft, bvb. wanneer hij in een leven laat ons zeggen zijn gierigheid overwonnen heeft, dat hij dan in volgende levens vrijgevig zal zijn en aan andere karaktereenzijdigheden kan werken. Eens men het dan zover gebracht heeft dat men in een of ander leven ingewijd is geworden, dan zou men kunnen denken dat men in een volgend leven kan verderbouwen op dit resultaat en nog hogere graden van inwijding kan bereiken.
In onze tijd schijnt dat niet het geval te zijn. Voor de gewone mens is het bijna onmogelijk om een vroegere ingewijde te herkennen, meer nog: vroegere ingewijden geven dikwijls in onze tijd de indruk van een beetje geschift te zijn !
In de karma-voordrachten van 1924 waar Rudolf Steiner het o.m. over Garibaldi heeft, spreekt hij terug over het leren lezen en schrijven.



"Nu kom ik terug op de vraag: waar zijn de ingewijden van vroeger ? Want het lijkt erop dat ze hier nu niet leven.
Ja, beste vrienden, nu moet ik mij echt een beetje paradoxaal uitdrukken: indien er tegenwoordig een mogelijkheid bestond dat de mensen geboren werden op hun 17de of 18de jaar, dus dat ze direct 17 of 18 jaar oud zouden zijn wanneer ze uit de geestelijke wereld aankomen, of indien hun tenminste bespaard bleef om school te lopen op de manier zoals dat nu gebruikelijk is, dan zoudt u vaststellen dat in mensenlichamen van nu vroegere ingewijden kunnen incarneren. Maar evenmin als het voor een ingewijde mogelijk is -onder gewone aarde-omstandigheden- om zich te voeden met ijzer wanneer hij brood nodig heeft, evenmin is het mogelijk om de wijsheid uit een vergane tijd zonder meer over te planten zoals men dat verwacht in een lichaam dat tot zijn 17de, 18de jaar gevormd werd op de manier die de huidige beschaving met zich meebrengt. Dat is op de ganse wereld niet mogelijk, tenminste niet waar er beschaving is is het mogelijk. Daar zijn zaken mee gemoeid die buiten de horizon van een modern ontwikkeld mens liggen.
Wanneer men zich, zoals dat nu gebruikelijk is, de tegenwoordige lees- en schrijfvaardigheden moet eigen maken vanaf zijn zesde, zevende levensjaar, dan is dat zo'n folter voor de ziel die zich wil ontwikkelen volgens haar bijzondere eigen aard, dat ... ja, ik kan maar herhalen wat ik reeds in mijn levensbeschrijving gezegd heb: vele hindernissen (om helderziend te worden - fdw) heb ik kunnen opruimen dankzij het feit ik op mijn twaalfde nog niet zonder fouten kon schrijven, ik kon zelfs helemaal niet ordentelijk schrijven. Ik heb dat vermeld in mijn levensbeschrijving omdat het kunnen schrijven, zoals dat tegenwoordig verlangd wordt, bepaalde vermogens kapot maakt in de mens.
Zo paradoxaal is het nu eenmaal. Het is een waarheid. Er is niets aan te doen, het is een waarheid. En zo komt het dat juist hoog ontwikkelde individualiteiten uit het verleden wanneer ze reïncarneren eigenlijk alleen maar te herkennen zijn door iemand die let op kenmerken van de menselijke natuur die zich als gevolg van het tegenwoordige schoollopen meer achter dan ín de mens openbaren."






Terug naar het thuisblad