Theosofie

Vele mensen die een spirituele verdieping in hun leven zoeken komen nooit tot antroposofie omdat ze die te moeilijk vinden. Bijna onvermijdelijk komen ze dan uit bij groeperingen of publicaties die eveneens een geestelijke leer aanbieden, maar waar rekening gehouden wordt met de menselijke gemakzucht. In een groot aantal zgn. "New-Age" groepen heeft men het over de geestelijke achtergrond van de wereld en het zijn vooral begrippen uit de theosofie die, op een of andere manier bewerkt, gepresenteerd worden.

De lezer of toehoorder krijgt allerlei interessante wetenswaardigheden voorgeschoteld die weliswaar zijn intellectuele nieuwsgierigheid bevredigen, maar die in tegenstelling met antroposofische werken, niet al te veel geestelijke inspanning vragen. Er wordt dus nog altijd geen begin gemaakt met een geestelijke omscholing van de ziel.

Men kan toch een relatieve waarde toekennen aan deze gemakkelijkere versies van de antroposofie. Voor sommigen is het misschien een stadium om tot antroposofie te komen, anderen zullen waarschijnlijk toch overtuigd geraken dat er in de wereld méér is dan wat de materialist ons wil doen geloven.

Hieronder drukken we een hoofdstuk af uit een theosofisch werkje over de Bijbel (Grove, D.E., "De mysterieleringen van de Bijbel", Amsterdam, 1987). Vergeleken met bvb. de Evangelievoordrachten van Rudolf Steiner is het zeer gemakkelijke lectuur. Maar de antroposoof merkt direct dat hier alleen voedsel voor het verstand en niet voor de ganse ziel aangeboden wordt.

De symboliek van het Heilige Land

Zoals de bijbelse geschiedenis eigenlijk een weergave is van de ervaringen van de ziel en een beschrijving geeft van de beproevingen, verzoekingen en gevaren die elke pelgrim op de weg ontmoet, doch ook van die fasen van vreugde en geestelijke verlichting waarmede zijn streven wordt beloond, zo is de geografie van de Bijbel een kaart van 's mensen eigen aard, het slagveld waarop een voortdurende strijd woedt tussen de krachten van het licht en van de duisternis. Het toneel van alle conflicten is de mens, zijn vele nederlagen, zijn uiteindelijke overwinning wordt voorgesteld door het Beloofde Land der Israëlieten, dat stap voor stap overwonnen moet worden, onder leiding en het bevel van de Allerhoogste.

Het symboliseert de overwinning van de mens op zichzelf en de geleidelijke toewijding van zijn gehele aard aan het goddelijk doel, zodat, als de tijd daar is, de Christuskracht in hem actief kan worden. Deze gelouterde, getransformeerde aard wordt dan inderdaad een Heilig Land, waarin het goddelijk bewustzijn ontwaakt, de Christus van het Hart wordt geboren en de genadige heerschappij van de geest wordt gevestigd.

De eerste geografische zinspeling in de Bijbel betreft een rivier die uit Eden vloeide en zich in vieren verdeelde (Gen. 2:10). Een onderzoek naar de namen van deze rivieren, levert een hoogst belangwekkend resultaat op, hetwelk ons in zwaar versluierde allegorie een beeld geeft van de viervoudige aard des mensen, nl. lichaam, ziel, denkvermogen en geest.

De eerste rivier heet Pison en wij lezen dat deze een land genaamd Havila omspoelt waar zich goud, bedólah en sardonyx bevindt. Welke waarde heeft deze inlichting ? Geen enkele, indien zij slechts een oud en vergeten land betreft, maar zeer interessant en van diepzinnige betekenis wanneer wij vernemen dat Pison betekent "stoffelijke werkelijkheid" en Havíla "energie, kracht, leven", want dan wordt hij symbolisch voor de geest in de stof of de mens in zijn aan het zintuiglijke gebonden, fysieke aard.

( Het woord "stof" of "materie" is aan het verdwijnen uit onze wetenschappelijke vocabulaire en er is een neiging dit te vervangen door "energie"; misschien is "statische energie" nog de beste uitdrukking voor de idee van het massieve, hetgeen dan zou corresponderen met de fysieke werkelijkheid. In dit verband is het van betekenis dat het land Havíla de woonplaats wordt van de geslachten van Ismaïl, de zoon die Abraham geboren werd uit Hagar, de Egyptische; Egypte was altijd symbolisch voor het fysieke leven of de knechtschap der incarnatie).

Goud is symbolisch voor wijsheid, geestelijke rijkdom. Zoals de mens door zijn arbeid goud uit de aarde haalt, zo kan hij uit de innerlijke diepten van zijn wezen wijsheid voortbrengen.

Bedolah is een hars, d.w.z. plantaardig sap of essence, die naar buiten gevloeid en gestold is. Het woord betekent "datgene wat zich afscheidt en hard wordt" (zoals water verhardt tot ijs); het is daarom een zeer toepasselijke analogie voor het proces waardoor de geest, het vluchtige "vast" wordt in een verschijning of lichaam. Zoals het sap van een boom naar buiten dringt, "zichzelf afscheidt en hard wordt", zo kristalliseerde de geestelijke levensessence in zijn naar buiten gerichte openbaring in vorm. De sardonyx (onyx) is een zwarte steen met witte plekken in de diepte verspreid, ook een beeld suggererend van de geest verweven met de stof.

De tweede rivier, de Gihon, wordt in verband gebracht met Ethiopië - het woord betekent "vuur", een zeer oud symbool voor het denkvermogen, intelligentie en mentale activiteit.

De derde rivier, de Hiddekel, betekent "universele vloeistof". ( De zielestof in de wereld is het vrouwelijke waterelement; vasndaar dat het astrale of zieleleven van gevoel en emotie altijd uitgebeeld wordt als vloeibaar met als symbool water, de zee, enz. ). Er wordt gezegd dat hij oostwaarts stroomt en hierin kunnen wij een zinspeling lezen op de ziel, de emotionele intuïtieve aard die altijd het licht zoekt.

De vierde, Eufraat, betekent "beginsel van vruchtbaarheid" d.w.z. scheppende kracht, vruchtbaarheid, energie - het is de inwonende geest, de bron van alle leven ( Voor verdere betekenissen van deze rivieren, zie Fabre d'Olivet "The Hebraic Tongue restored")

De mens wordt uit de Hof van Eden gezonden "de wildernis in", symbool van het pelgrimspad van streven naar omhoog. Daar moet hij werken aan de ontwikkeling van eigen latente vermogens, aan de transmutatie van de lagere eigenschappen en de ontplooiing van de hogere, opdat door zijn arbeid deze wildernis van zijn geknechte aard "bloeie als een roos" (Jesaja 25:1-2). In de theosofische terminologie uitgedrukt, blijft het Ego of Hoger Zelf, de "God", op het geestelijk gebied, de "Tuin" of het "Paradijs", terwijl de lagere persoonlijkheid in incarnatie gezonden wordt om daar te graven en te zoeken naar wijsheid, om daar in smart voort te brengen, d.w.z. om het geestelijk leven door lijden te doen geboren worden. Zoals Israël de tucht van de wildernis moet doormaken, zoals ook Jezus de beproevingen in de woestijn moet doorstaan, zo dwaalt, hongert en lijdt de ziel tot de tijd van beproeving voorbij is en het volle geestelijke leven wordt ingegaan.

"Bergen" betekent een verheven bewustzijnstoestand. De mens wordt aangespoord zich te verheffen boven het niveau van de gewone zintuiglijke waarneming en de normale visie. "Zweef als een vogel naar Uw gebergte" (Psalm 11:1). "O Zion, gij verkondigster van goede boodschap! Klim op enen hogen berg" (Jesaja 11:9).

Jakob offerde op de berg (Gen. 21:54); David bad tot God op de berg (2 Samuel, 15:32); Mozes ontving de wet op de berg (Ex. 19:3). Toen Maria de boodschap ontvangen had, (zich bewust was geworden van het inwonend goddelijk leven) reisde zij naar het gebergte (Luk. 1:39).

Zoals de wet van Mozes op de berg was gegeven, zo is ook de kern van Christus' leer, de wet der liefde, vervat in de Bergrede, gegeven vanuirt de meest innerlijke waarneming van de waarheid.

Van Jezus lezen wij dat hij zich telkens weer terugtrok in deze toestand van hoger bewustzijn.

1. Voor meditatie en gebed (Mat. 14:23).
2. Alvorens te prediken (Mat. 5:1).
3. Als Hij voor een grote beslissing stond, zoals bvb. de keuze van zijn discipelen (Marcus 3:13-14).
4. Voor genezend werk.


Tenslotte wordt het profetisch gezicht geschonken op de "grote en hoge berg" van geestelijk zienerschap (Openb. 21:10). In contrast met het voorgaande, zijn de steden der vlakten symbolisch voor het kwade. Bij de vernietiging van Sodom en Gomorra klinkt het gebod "Vlucht om Uws levens wil; zie niet achter U om en sta niet op deze ganse vlakte; vlucht naar het gebergte heen opdat gij niet omkomt" (Gen. 19:17). Ondanks dit verbod werd het Lot toegestaan in Soar te blijven. Deze naam betekent "de kleine stad" en stelt in deze allegorie een kleine zwakheid voor. Lot voerde aan dat hij niet naar de berg kon ontkomen, maar bad dat hij mocht vluchten naar deze stad, "is zij niet klein", zei hij. Soms blijven wij ons hardnekkig overgeven aan kleine fouten, hoewel deze ons weerhouden van de hoogten van geestelijk inzicht en perceptie.

Egypte stelt knechtschap, onderdrukking en duisternis voor. (De Hebreeuwse naam is MISRAIM en deze betekent datgene wat bindt, in een keurslijf dwingt, onderdrukt; misschien komt hiervan ons woord miserie).

Dat is de incarnatie, waartoe de ziel wordt getrokken teneinde te arbeiden, te leren en kostbare ervaring op te doen, waarbij de zintuigen "harde meesters" zijn.

De bijbelse schrijvers spreken consequent van "neder gaan naar Egypte", wijzend op de nederdaling van de geest in de stof. Wij herinneren ons dat de Israëlieten in eerste instantie vrijwillig naar Egypte gingen, omdat daar "koren" was; koren wijst hier op dat voedsel (of menselijke ervaring) waardoor de ziel alleen kan groeien en zich ontwikkelen. Dat het mensenras toen in een toestand van knechtschap en ellende verviel, verwijst naar de karmische banden waardoor de ziel gekluisterd wordt gedurende haar verdere bestaan; Exodus beschrijft haar geleidelijke bevrijding.

Anderzijds is Assyrië zinnebeeldig voor rechttvaardige en onvermijdelijke vergelding. De Israëlieten gingen vrijwillig naar Egypte, maar werden tegen hun wil gevankelijk naar Assyrië gevoerd. Het Boeddhistische spreekwoord: "Lijden volgt op het kwaad even zeker als de wagen de os volgt die hem trekt" is een verklaring der universele morele wet; er is geen mogelijkheid te ontsnappen aan deze opeenvolging van oorzaak en gevolg. Israël ondergaat nederlaag en gevangenschap voor zijn ongehoorzaamheid; de straf is een bestaan, gescheiden van de Allerhoogste, een leven beroofd van het besef der blijvende tegenwoordigheid van het Goddelijke, want het is de zonde alleen, die de mens scheidt van zijn Hoger Zelf. Hij lijdt onder het gevoel van ballingschap, het gemis van geestelijke vreugde, hij kan geen "Lied des Heeren zingen" in dat "vreemde land" (Psalm 137). Nu komen wij aan de verovering van het Heilige Land. Na uit de duisternis of onwetendheid van Egypte ontkomen te zijn, is het Israël (d.w.z. het door de zintuigen beperkte bewustzijn, nadat het de jaren van dwalen in de woestijn had moeten ondergaan: de beproevingen die het zoeken naar waarheid, licht en vrijheid altijd moeten vergezellen) eindelijk toegestaan de verovering van het beloofde land aan te vangen. De eerste stad die ingenomen wordt is Jericho. Deze naam betekent "twijfel" en het is duidelijk als wij begrijpen dat het eerste wat wij nodig hebben als wij iets nieuws beginnen, vertrouwen is - vrees moet men van zich afwerpen - daarom moet eerst Jericho belegerd worden. Het geschal der ramshoorns, het geroep dat voorafgaat aan de val der stad is de hardnekkig volgehouden noot van het geloof, de vaste gelofte waardoor de overwinning tenslotte wordt behaald.

Wij lezen dat de stad "gesloten was; er ging niemand uit, er ging niemand in" (Jozua 6:1) - een verwijzing naar de remmende invloed van vrees, de noodlottige belemmering van besluit en handeling veroorzaakt door gebrek aan vertrouwen.

Er staat in het Nieuw Testament een ander betekenisvol verhaal over Jericho, de geschiedenis van de Barmhartige Samaritaan. De betekenis van Jeruzalem kan men hier opvatten als het bolwerk der gevestigde godsdienst; nedergaan van Jeruzalem naar Jericho zou daarom betekenen het verlaten vcan de bescherming der orthodoxie, stoutmoedig genoeg zijn om te twijfelen, te vragen, zelf de waarheid te zoeken. Elke ziel moet deze reis van tijd tot tijd ondernemen en het is een gevaarlijke reis, want er komt een stadium waarin de geest, het denkvermogen, ontdaan wordt van alles wat behoort bij het oude geloof, als het beroofd wordt van het ene geloof na het andere.

De Farizeër is de conventionele zienswijze, die niet meer kan voldoen, zij biedt geen hulp; De Leviet is het priesterlijk gebruik, ceremonieel en ritueel, welke geen bevrediging meer kunnen bieden. De Barmhartige Samaritaan is de nieuwe spirituele perceptie, die de olie der troost uitgiet en de wijn der inspiratie.

De volgende stad die genomen wordt is Ai, hetwelk hier betekent zelf-wil. De Israëlieten geloofden dat deze stad gemakkelijk kon veroverd worden en trokken niet in volle sterkte op en leden bijgevolg een nederlaag (Jozua 7:3-5). De onervaren pelgrim ziet in deze wil ook niet zo'n moeilijk obstakel, maar in werkelijkheid is dit een grote tegenwerkende kracht op het pad, omdat het een element is dat zich sinds eeuwen gevestigd heeft en daarom kan deze wil slechts met de uiterste inspanning gecorrigeerd worden. Deze persoonlijke wil heeft de mens in langere tijdperken moeten ontwikkelen met het doel tot volledige individualisatie te komen; maar eenmaal opgebouwd moet deze kracht overgegeven worden aan een hogere macht.

Het is alsof wij een heel leven moesten doorbrengen met het maken van een machtig en volmaakt afgestemd muziekinstrument en als het klaar is, het moeten afstaan voor gebruik door een meestermusicus. "Onze willen zijn de onze om ze de Uwe te maken".

Stap voor stap wordt de ene stad na de andere aangevallen en vernietigd - zo overwint de omhoogstrevende discipel de ene zwakheid na de andere, totdat zijn gehele aard onder zijn beheersing is en gewijd aan de wil van de Allerhoogste. De enige rivier, die door Palestina loopt is de Jordaan, "de rivier van God", hetgeen betekent spirituele, creatieve kracht. Zich erin wassen brengt genezing (2 Kon 5:10); erin gedoopt te worden brengt geestelijke verlichting (Marcus 1:10,11); de Jordaan over steken is een uitbreiding van het bewustzijn ondergaan en een nieuwe levensorde binnen treden."

[ ... ]

Terug naar de inhoudstafel R - U.