Over askese

door François De Wit

In een tijd waar iedereen ernaar streeft onbeperkt zijn behoeftes te bevredigen, wordt er op een ouderwetse traditie als vasten natuurlijk geen acht meer geslagen. Eertijds dacht men dat verstervingen doen en vasten een geestelijke verdienste was. Het hielp ons om ons te onthechten van dit aardse tranendal. Mystici streefden op die manier naar een hoger bewustzijn. Zij deden daarbij ook nog aan zelfkastijding. Daardoor heeft het begrip "askese" een slechte bijklank gekregen. Rudolf Steiner legt uit dat askese in het Grieks eigenlijk betekent "zich oefenen", sluimerende krachten sterker maken. Zo zouden we legermaneuvers een askese kunnen noemen: er worden vaardigheden geoefend die in oorlogstijd zullen van pas komen. Oefeningen als de rozenkruisermeditatie zijn een askese voor wie een hoger bewustzijn wil ontwikkelen.

Voor de geestelijke ontwikkeling is askese in de middeleeuwse betekenis niet noodzakelijk, eigenlijk is ze zelfs schadelijk. Rudolf Steiner legt verder uit, in dezelfde voordracht over askese:

Waarom schouwen de mensen de bovenzinnelijke wereld niet ? Omdat ze alleen maar een bewustzijn hebben zolang er zintuiglijke indrukken uit hun omgeving opgenomen worden. Verdwijnen deze indrukken -bij het inslapen- dan kan de gewone mens ook niet zijn bewustzijn in stand houden. Het doel van een geestelijke scholing is nu om de ziel gewoon te maken om zich te vullen met inhouden die niet uit de zintuiglijke wereld stammen. Die inhouden zijn dan meditaties. Na verloop van (soms zeer lange) tijd is de ziel sterk genoeg om bewust te blijven als alle zintuiglijke indrukken verdwenen zijn.

In de Middeleeuwen leefde er bij vele geestelijken een sterk verlangen naar rechtstreeks contact met de goddelijke wereld. Door een bepaalde askese verzwakten ze de krachten van hun fysiek lichaam. Ze kregen visioenen en verschijningen die weinig met de geestelijke wereld, maar veel met hun eigen lichamelijkheid te maken hadden.

De juiste manier om helderziend te worden is volgens Rudolf Steiner niet het lichaam verzwakken, maar wel de ziel sterker maken. Mensen die, om vorderingen te maken op geestelijk vlak, geen vlees eten maar er wel voortdurend lopen aan te denken, die schaden zelfs hun ontwikkeling. Door een gepaste ontwikkeling van de geesteskrachten valt de behoefte naar vlees vanzelf weg Iemand zou nu kunnen concluderen: mooi, het is dus toch beter om iedere goesting te bevredigen in plaats van gefrustreerd rond te lopen. Fout ! Want Rudolf Steiner gaf ons de zgn. nevenoefeningen. Die hebben tot doel om de mens te leren niets anders te denken, te voelen en te doen dan hetgeen hij besloten heeft om te denken, te voelen en te doen vanuit een inzicht, m.a.w. iedere handeling, iedere motivatie moet grondig overwogen worden.

Op de bladzijde hiernaast zetten we een en ander nog even in een schema, en we gaan dan verder met een uittreksel uit dezelfde voordracht. De titels voegden we zelf toe.

Waarom willen de mensen niet weten van een bovenzinnelijke wereld ?

[ ... ]
" Als de mens op een of andere manier in contact komt met de bovenzinnelijke wereld, bvb. door de mededelingen van een andere mens of door de lectuur van ergens een document uit de geschiedenis, dan is er de mogelijkheid dat de mens zegt: er bestaan beweringen, uitlatingen over de bovenzinnelijke wereld; dergelijke mededelingen zijn voor mij niet direct begrijpelijk. Ik heb niet de kracht om dat in te zien. - Dan zijn er ook mensen die niet reageren van: wat mij daar aan mededelingen geboden wordt, dat wil ik opnemen, - maar die zeggen: ik wijs deze mededelingen af; ik wil daar niets mee te maken hebben ! - Hoe komt dat ? Dat komt omdat zo'n mens in zijn ziel niet de kracht voelt om door de methodes die ik beschreven heb hogere krachten in zichzelf te ontwikkelen. Hij voelt zich daartoe te zwak.

Altijd weer werd er de nadruk op gelegd dat het niet noodzakelijk is om zelf helderziend te zijn om te kunnen inzien wat men te weten komt door de mededelingen van een helderziende. Om al wat geestelijk is te kunnen onderzoeken moet men natuurlijk helderziend zijn; maar eens het onderzoek gebeurd is kan iedere mens als hij niet vooringenomen is, met zijn verstand inzien wat de geestesvorser meedeelt. Het onbevangen verstand en het gezonde vernuft vormen het beste instrument om te beoordelen wat meegedeeld wordt uit de geestelijke werelden. Wie goed thuis is in het geestelijk onderzoek zal altijd kunnen zeggen: als er dan nog iets zou bestaan waarvan hij schrik heeft, dan is het wel van mensen die degelijke mededelingen aannemen zonder ze met het verstand na te gaan.; maar niet van diegenen die hun onbevooroordeeld vernuft aanwenden. Het gebruik van het vernuft is wat alles begrijpelijk maakt wat uit het geestesonderzoek komt.

Het kan echter zijn dat de mens zich te zwak voelt, dat hij in zichzelf niet de krachten kan oproepen om de mededelingen uit de geestelijke wereld te verstaan. Als zulks het geval is, wijst hij ze af vanuit een - voor hem passend- gevoel tot zelfbehoud. Hij zou volkomen in de war geraken indien hij deze mededelingen zou opnemen. Dat wordt hij gewaar. En in de grond is het bij allen die de resultaten van geestelijk onderzoek afwijzen een instinct tot zelfbehoud dat deze dingen afwijst: een bewustzijn dat niet in staat is om oefeningen -dus askese in de goede betekenis van het woord- in het eigen innerlijk uit te voeren. Een dergelijk instinct zegt: als ik deze dingen tot mij toelaat dan zouden ze mij verwarren; ze zouden, als ik ze in mijn geest binnenlaat, mijn geest opvullen; ik zou er niets kunnen mee aanvangen; dus wijs ik ze af ! Zo spreekt het materialistische bewustzijn dat geen enkele stap wil zetten buiten hetgeen de zgz. objectieve wetenschap biedt.

Wat voor mensen komen in een sekte terecht ?

Er kan zich echter ook iets anders voordoen. En daar komen we op een gevaarlijke kant der askese. Er kan een bepaalde begerigheid bestaan om mededelingen uit de geestelijke wereld te ontvangen zonder de innerlijke drang en verplichting om met verstand en logica deze mededelingen te beoordelen. Het kan gaan om een soort innerlijke sensatiezucht, men laat de mededelingen uit de geestelijke wereld in zich binnenstromen. Dan werkt niet wat we het instinct tot zelfbehoud genoemd hebben, maar het tegenovergestelde: dan werkt effectief een soort zelfvernietigingsinstinct. Want wat de mens onbegrepen in zijn ziel toelaat en wat hij met zijn verstand niet wil nagaan, dat overstroomt de ziel. Dat is het geval met alle blind geloof, met al wat aangenomen wordt aan mededelingen uit de geestelijke wereld, uit de onzichtbare wereld, omdat het van een autoriteit komt. Dit aannemen van een autoriteit komt overeen met een askese die niet uit een instinct tot zelfbehoud stamt, maar uit een ziekelijk instinct tot zelfvernietiging dat wil verdrinken in een vloed van openbaringen. Dat heeft voor de menselijke ziel een belangrijke schaduwzijde. Het is een askese in de slechte zin wanneer de mens zegt: verder wil ik niets, ik wil van alles afstand doen, ik wil geloven, in vertrouwen leven ! Een dergelijke stemming is dikwijls in de loop van de geschiedenis opgetreden.

Maar niet alles wat er zo uitziet is ook blind geloof. Als bvb. verteld wordt dat het in de oude Griekse mysteriescholen van Pythagoras een courante uitdrukking was "De Meester heeft het gezegd", dan betekent dat niet: de Meester heeft het gezegd, dus geloven wij het ! Voor de leerlingen betekende dat veelmeer: de Meester heeft het gezegd, dus is dat voor ons een aansporing om erover na te denken; we zullen zien hoever we ermee komen als we onze krachten in beweging zetten ! "Geloof" moet niet altijd "blind geloof" zijn en zijn oorsprong vinden in een instinct tot zelfvernietiging. Wie in vertrouwen tot iemand mededelingen uit de geestelijke wereld aanneemt, moet dat niet vanuit een blind geloof doen; hij kan er bvb. achter gekomen zijn dat de mens die zoiets zegt de dingen ernst neemt, dat hij de mededelingen in correcte logische vorm brengt, dat hij over zaken die de leerling wel kan nagaan, logisch is en geen onzin uitkraamt. Daardoor kan de leerling, als hij deze dingen vastgesteld heeft, het terechte geloof hebben dat de betreffende, als hij over zaken spreekt die voor de leerling onbekend zijn, evenzeer op een zekere bodem staat. Vandaar dat de leerling kan zeggen: Ik zal mijn best doen ! Wat mij verteld werd en waar ik ook vertrouwen in heb, dat kan een leidraad zijn om voor mijzelf de vermogens te verwerven die mij begrijpelijk gaan worden eens ik ze bezit.

Wat zijn de gevolgen van een sekteleven ?

Wanneer echter deze gezonde vertrouwensbasis ontbreekt, wanneer de mens afstand doet van een begrijpend inzicht, als hij zich laat beïnvloeden door mededelingen uit de onzichtbare werelden zonder ze te willen verstaan, dan gaat dat langzamerhand over in een tamelijk bedenkelijke eigenschap over. Het gaat hier over een kwaad dat nauwelijks nog als askese kan beschouwd worden. Wie in een blind vertrouwen iets opneemt, zonder de wil om het gaandeweg te begrijpen, dus zonder het te doordringen; wie dus in zijn wil de wil van een ander opneemt, volledig blind, die verliest stilaan de gezonde zielekrachten die het vaste centrum van ons innerlijk leven uitmaken, en die het kader vormen voor de gewaarwordingen die het leven op de juiste manier sturen. Leugens en een neiging tot dwaling treden op bij de mens die in zijn innerlijk niet wil overdenken, die het vernuft niet wil laten primeren, maar die wel de drang heeft om te verdrinken in wat hem medegedeeld wordt, echt onder te gaan, met zijn Zelf te verdwijnen. Wie de gezonde waarheidszin niet wil laten overheersen, die zal vlug zien hoe leugen en neiging tot dwaling hem ook in de werkelijke wereld besluipen. Men moet in alle ernst bedenken, als men de geestelijke wereld benadert, dat men door deze nalatigheidszonde gemakkelijk in een leven terecht komt dat geen juist gevoel meer toelaat voor wat waarheid is, voor wat juist is in het leven. Wie het oefenen ernstig opneemt, wie zijn krachten wil inspannen, die mag niet nalaten de inzichten die hier uitgesproken werden in zijn ziel op te nemen."

Terug naar inhoudstafel A - D.