Rudolf Steiner in Nederland


Onder deze titel verscheen in 1994 een boek bij de uitgeverij Pentagon, waarin bijdragen opgenomen zijn van verschillende personen die Rudolf Steiner ontmoet hebben toen hij in Nederland voordrachten gaf, toen hij de eerste Vrije School bezocht enz.

De oprichting van de Nederlandse antroposofische vereniging was gepland voor november 1923, Dr. Zeylmans van Emmichoven zou er de voorzitter van worden. Ook in die periode kwam Rudolf Steiner naar Nederland; hij was toen 62 jaar. Willem Zeylmans vertelt:


[ ... ] " Ik haalde met een paar vrienden Steiner van het station af. Toen de trein langzaam binnenreed en ik Steiner aan het raam zag zitten, schrok ik erg omdat hij er zo moe en bleek uitzag, en tegelijkertijd herkende ik datgene van zijn gezichtsuitdrukking wat boven de tijd uitsteeg. Het leek alsof zijn gezicht uit een rots was gehouwen en het ging me door merg en been. Toen volgden de gebruikelijke dingen: ik hielp hem met uitstappen en we begroetten de vrienden die met hem meegekomen waren: Marie Steiner, Myta Waller, Ita wegman en Günther Wachsmuth. En toen we dan eindelijk de trappen afliepen, vroeg ik of hij een goede reis had gehad. Midden in de stroom reizigers bleef hij staan, draaide zich naar mij om en vroeg verbaasd: "Wat noemt u een goede reis ?"

Plotseling begreep ik wat hij bedoelde. Ik had hem zien binnenkomen, onze blikken hadden elkaar ontmoet, ik had gezien hoe hij was en hij zag dat ik dat gezien had; en nu vroeg ik of hij een goede reis had gehad. Net alsof hij wilde zeggen: wordt wakker, wees toch niet burgerlijk ! - Nog steeds stonden we onbeweeglijk stil in de stroom voetgangers.

"Ik bedoel alleen maar of er geen uiterlijke ongeregeldheden zijn geweest", zei ik tot slot. " O, dat bedoelt u ! Ja, dán heb ik een goede reis gehad".

Hij bracht een bezoek aan het schooltje; het waren slechts een paar kamers in een privé-woning met heel weinig kinderen in drie klassen. Maar hij behandelde de oprichting met de ernst en zorgvuldigheid als betrof het een grote school. Hij bekeek de kinderen, gaf overal afzonderlijk advies voor, vaak ook op medisch gebied. Mij, als schoolarts, verrasten deze medische opmerkingen vaak. Er was een klein mager jongetje met een bleek gezichtje, een echt volkskind. "Hij is tot in zijn organen bang", zei Steiner," hij moet met heileuritmie een "I" maken, terwijl hij over een staaf springt ... en dan natuurlijk prunus spinoza ... "

Ik had nog nooit van prunus spinoza gehoord, want bij ons op de universiteit werd nauwelijks nog iets aan plantkunde gedaan, en nu voelde ik mij een domoor; alles was nieuw en verrassend. "Hypericum perforatum, dat kent u toch ? Zijn bladeren hebben allemaal gaatjes, daar kun je de oliedruppeltjes in zien zitten", vertelde hij mij, die met een schrijfblok verder naar achteren zat. Zo ging dat drie ochtenden door met de twee leraren: Mr. Van Bemmelen, Mw. Mulder en de euritmie-lerares Jw. Hoorweg.

De kliniek was eveneens slechts een privé-woning; daarin werkte ik met een verpleegster. Eerst hadden we maar één enkele patiënte, die zich echter beschouwde als een pensiongast. En weer deed Rudolf Steiner alsof er een groot ziekenhuis was geopend. Voor twee medische voordrachten die hij zou houden, had ik zo'n 35 artsen en medicijnen-studenten bijeengebracht; de voordrachten werden verbazend goed opgepakt, hoewel de meesten voor het eerst iets over antroposofie hoorden. Na de tweede voordracht nam een wat ouder arts het woord. Hij vertelde dat het geheel een grote indruk op hem had gemaakt, het kwam op hem over als een samenhangend systeem, waarin weliswaar nog gaten zaten, maar hij begreep dat door verdere voordrachten deze gaten zouden worden gedicht. "Ook mijn natuurwetenschappelijke visie is een gesloten systeem", zei hij, "ook met gaten, en ook die kunnen verdwijnen. Waar moet ik voor kiezen ?"

De arts die dit vroeg zat helemaal achteraan. Steiner liep langzaam naar hem toe, ging bij hem staan en zei: "U heeft helemaal gelijk. Feitelijk kun je niet verder komen. Maar het hart moet beslissen". Deze arts belde me de volgende dag op en vertelde dat, hoewel hij niet helemaal overtuigd was, hij toch de antroposofische geneeskunde een eerlijke kans wilde geven en hij vroeg mij hem vanwege zijn angina pectoris te behandelen." [ ... ]


De arts over wie het hierboven ging was de tweede man van Jan van Wettums moeder. Hij vertelt zijn versie:

[ ... ] "Mijn moeder had in Nederlands-Indië les gekregen van een leraar in esoterische kennis. Toen ze hem had verteld dat ze in Nederland ging wonen, had hij haar gezegd dat ze niet mocht verzuimen in Europa een zekere Rudolf Steiner te ontmoeten; en dat dát de grote leraar van het Westen was ! Ook had hij gezegd dat ze elkaar goed kenden, maar elkaar nog nooit persoonlijk hadden ontmoet !

Toen Steiner kort na W.O. I weer in Nederland kwam, is mijn moeder naar hem toe gegaan met de vraag of ze zijn leerling kon worden en lid kon worden van de vereniging. Na zijn bevestigend antwoord vertelde ze het aan haar tweede man, de arts dus, en ze vroeg hem zijn oordeel. Deze man, die ik steeds meer ben gaan waarderen om zijn absolute eerlijkheid en hoogstaande moraal, was een mens die geen drie woorden gebruikte als twee voldoende waren, Zijn 'ja' was ja, zijn 'nee' was nee, was tastbaar, was werkelijk, de rest fantasie. Zijn antwoord was dus typerend: "Waarom niet ? Een dame voelt zich altijd aangetrokken tot iets nieuws, vooral als er dan nog geestelijke aspecten aan te pas komen. Voor mij als man van de wetenschap is het natuurlijk onzin." Daar moest zij het mee doen. Ze is lid geworden, maar heeft er nooit met haar zoons over gesproken.

Dr. Zeylmans van Emmichoven, die voor de opening van zijn kliniek dat groepje van 12 of 14 bekende artsen had uitgenodigd, had nu ook mijn tweede vader een uitnodiging gestuurd en ... tot onze grote verbazing had hij -om gezondheidsredenen had hij geen praktijk meer- de uitnodiging aanvaard. Begrijpelijk is dus de spanning waarmee mijn moeder en ik de afloop van die drie zittingen tegemoet zagen.

De eerste zitting was voorbij. We zagen hem aankomen. Zijn gezicht stond op 'onweer'. Zelf zei hij niets. En dan was het verstandiger om maar niet al te veel te vragen, want dan konden er heel onplezierige uitbarstingen volgen. Na de tweede zitting hetzelfde. De volgende morgen na de lange, laatste zitting kwam er alleen maar als een soort uitbarsting over zijn lippen: "Die man is een medische encyclopedie". Meer niet.

Gelukkig heb ik niet zo lang na deze bijeenkomsten een kort verslag uit de mond van Zeylmans zelf gehoord. Volgens hem had mijn tweede vader juist wel de belangrijkste vraag van de hele bijeenkomst gesteld. [ ... ]
Zijn vraag luidde ongeveer zo: "Ik sta in een medische stroom. Natuurlijk zijn we ons ervan bewust dat we lang niet alles weten. Maar we zijn bereid steeds meer te leren. Toch mag ik zeggen dat wij in een 'totaliteit' staan. Nu merk ik dat u, Steiner, ook in een totaliteit staat. Maar die is anders dan die waar ik in sta. Hoe kom ik te weten welke van de twee de juiste is ?"

En Steiners antwoord was voor mij al even verrassend als de vraag: "Ja, u heeft gelijk. U staat in een zekere totaliteit. Ik moet in een andere staan", en dan de simpele woorden: "Das Herz entscheidet" (het hart beslist). Niets meer. Mijn conclusies daarover zijn:

1. Steiner had zoveel respect voor andermans mening dat hij nooit probeerde iemand over te halen.

2. Al heel jong had hij de filosofie van Kant grondig bestudeerd. In de zgn. 'Antinomieën-Tafeln' schrijft Kant een these op en bewijst logisch dat die these waar is. br>Dan zet hij op de volgende pagina de antithese en bewijst dan logisch dat ook die antithese waar is.
Kant wist dat het menselijk intellect in zijn tijd al zo ver was dat men verstandelijk alles kon bewijzen.
Wat er dus op neer kwam dat men niet tot de waarheid kan doordringen door alleen verstandelijk redeneren, dat daar nog iets anders voor nodig is.
Zelf had ik dat zo duidelijk beleefd in mijn tweede ontmoeting met Steiner.
En nu karakteriseerde Steiner dat zelf, dat er iets in de menselijke ziel verborgen is wat zelf moet zeggen: "Ja, dat is het !"


Terug naar de inhoudstafel.

Terug naar de anecdotes.