Michaëlische moed

door François De Wit

Op vrijdag 4 oktober 1996 ging in de Rudolf Steinerschool te Gent een euritmie-avond door rond het thema "Michaëlische moed". Er was aangekondigd dat het Rembrandt-eurythmiegezelschap een korte voorstelling zou brengen; daarna zouden de aanwezigen zelf eurythmisch bezig zijn; het derde deel zou dan een korte voordracht door de lesgever-euritmist inhouden.

Een twintigtal mensen vonden het programma interessant genoeg om erop af te komen. Centraal stond de spreuk van Rudolf Steiner:

Wir Menschen der Gegenwart
Brauchen das rechte Gehör
Für des Geistes Morgenruf,
Den Morgenruf des Michael.
Geist-Erkenntnis will
Der Seele erschließen
Dies wahre Morgenruf-Hören.
Wij mensen van nu
Hebben een goed gehoor nodig
Voor de morgenroep van de Geest,
De morgenroep van Michaël.
Inzicht in de Geest wil
Voor de ziel ontsluiten
Dit ware morgenroep-horen.

Het Rembrandt-eurythmiegezelschap maakte de beweging van deze spreuk zichtbaar. Daarna probeerden de deelnemers eveneens op het spoor te komen van die beweging. De lesgever ging daarbij dialectisch te werk, t.t.z. door het laten aanvoelen van tegenstellingen, komen tot het meest geschikte gebaar. Een voorbeeld: welke houding neem je aan als je jezelf wil laten zien zoals je bent, welke houding neem je aan als je je meer voelt dan de anderen, welke houding als je je zou willen verontschuldigen voor je aanwezigheid ? Schetsmatig kan dat er zo uitzien:

Als we zo gekomen zijn tot een bewust vatten van de houding ik-zonder-meer, dan kunnen we overgaan tot de volgende stap: van het Ik-gebaar naar het Wij (Wir). Om de andere tegemoet te treden heb je een bepaalde interesse nodig, maar overdrijf je wat, dan wordt die interesse ongezonde nieuwsgierigheid. Dat kan je zichtbaar maken: een uitnodigend gebaar, of: een opdringerig gebaar waaruit de eerlijkheid verdwijnt. Is er daar een evenwicht gevonden, dan kom je eurythmisch tot de klank "M" (van Menschen). Ook de "Gegenwart" (het heden) kan je maar in het juiste perspectief stellen door het tussen verleden en toekomst te plaatsen: het midden tussen een beweging naar voor (toekomst) en een beweging naar achter (verleden). De beweging naar voor hangt ook samen met het zien, de beweging naar achter met het horen (das Gehör). In de naam Michaël hebben we in de M het evenwicht in de ontmoeting, in de I de opgerichte Ik-kracht, in de CH het geestelijke dat de kracht verleent, in de A de daad. In het gebaar van de L tenslotte zien we als het ware de vleugelslag van de aartsengel.

Dit -voor de deelnemers- actieve gedeelte van de avond was eigenlijk veel te kort, maar het gaf toch een idee van het élan van de Michaëlsgedachte. Hierover werd de lesgever dan explicieter in het derde deel.
Wat is het verschil tussen "Michaëlische moed" en "gewone moed" ?
"Gewone moed" kan men gebruiken om uit een acute benarde situatie te geraken. In onze tijd, waar de tegenmachten zo overweldigend zijn geworden, is de benarde situatie chronisch, we hebben nu meer dan moed nodig om dag na dag steeds weer de strijd te kunnen opnemen, zonder resignatie of verbittering.
Ons ideaal kunnen we laten varen omdat we er niet meer in geloven, of omdat we teveel tegenstand ondervinden van de buitenwereld. De uiterlijke hindernissen om een anthroposofisch ideaal te verwezenlijken worden steeds groter. De overheid wil altijd maar meer reglementeren. In hoeverre kan men zijn pedagogisch ideaal nog naleven als men voortdurend en in steeds grotere mate moet rekening houden met inspectie, eindtermen, subsidie enz. ?
Leerlingenvolgsysteem en eindtermen dringt de overheid op vanuit een mens- en maatschappijvisie waar anthroposofen onmogelijk kunnen achter staan.
Michaëlische moed is nodig om het dagelijkse gevecht te leveren tegen de zgn. mensen van de praktijk, die zo neerbuigend kunnen doen tegenover mensen die problemen willen benaderen met nieuwe, frisse ideeën.
Kunnen we het mensen kwalijk nemen als ze de strijd opgeven ? Hoezeer leeft niet in ons aller onderbewustzijn de gedachte: Jezus, in al Zijn goedertieren (of de goddelijke voorzienigheid) zal er wel voor zorgen dat op het eind toch alles nog goed afloopt. Door deze gedachte, die meestal niet erg bewust wordt, mogen we onze waakzaamheid, onze wil niet laten verslappen.
Michaël wordt door Rudolf Steiner beschreven als een geesteswezen dat met een ernstig gelaat op ons wacht. Hij grijpt niet in. De tijd dat de Goden het voor ons regelden is definitief voorbij, we moeten het zelf doen. De driegeledingsgedachte waarvoor Rudolf Steiner na de eerste Wereldoorlog geijverd heeft, was een soort toetssteen om te zien of de mensheid rijp was, wakker genoeg was om de impuls van Michaël op te nemen: dat was spijtig genoeg niet het geval. Hoopte iedereen op latere generaties, zoals wij in onze gemakzucht nog wel willen hopen ?
De anthroposofen van toen waren niet slechter dan die van nu; ook nu schieten ze tekort. Een recent voorbeeld uit Nederland: een 6-uurdurend gesprek met Christof Wiechert, in verband met het vermeende racisme van Rudolf Steiner, wordt door radiomensen zodanig verknipt dat bepaalde antwoorden volgden op vragen die in een andere samenhang waren gesteld. Dit met de bedoeling een sensationeel programma te kunnen uitzenden en/of de anthroposofie in een slecht daglicht te stellen. Het opzet slaagt: grote opschudding in Nederland. Vooraleer de zaak op haar waarheidsgehalte is onderzocht -heeft Christof Wiechert inderdaad racistische beweringen geuit?-, beslist het bestuur van de Anthroposofische Vereniging om Christof Wiechert, haar eigen vice-voorzitter notabene, te desavoueren, en eigenlijk Rudolf Steiner erbij (in een betaalde advertentie in de dagbladen).
De moed ontbrak om tegen een publieke opinie in te gaan die bepaalde feiten niet meer wíl zien (de vaststelling dat er blanke en zwarte mensen zijn wordt nu al beschouwd als een oordeel).
Moed tot de waarheid, moed tot de daad.
Daartoe roept de spreuk op:

Wir Menschen der Gegenwart

Brauchen das rechte Gehör

Für des Geistes Morgenruf,

Den Morgenruf des Michael.

Geist-Erkenntnis will

Der Seele erschließen

Dies wahre Morgenruf-Hören.

" In de "L" hebben we de klank van de vrije, innerlijke ontplooibaarheid. De armen worden eerst naar onder gebracht met een beweging die a.h.w. iets uit de aardbodem wil uithalen, uitscheppen, schapen; dan wordt het aldus gevormde met de handen dicht bijeen naar omhoog gebracht om het daar als een bloesem te laten openbloeien in een beweging die naar beide zijden uitstroomt en terug naar omlaag gaat, zodat de kringloop terug kan beginnen."

Terug naar de inhoudstafel M - Q.

Terug naar de inhoudstafel E - H.