Het denken

[ ... ] "Men hoort zo dikwijls als een holle frase dat men moet oppassen om niet in de klauwen van Ahriman, om niet in de klauwen van Lucifer terecht te komen; dat heeft natuurlijk niet de minste betekenis. Maar als we de noodzaak en de opdracht van de geesteswetenschap begrijpen, dan moet de volgende vraag in alle levendigheid in ons opkomen: waar gaat het nu om in die geesteswetenschap voor iemand die kan doorzien wat er aan de hand is met de mensheid ?
Het gaat om het inzicht dat wij nu naar een wereldperiode overgaan, een wereldperiode voorbereiden waarin terug alles wat we denken - wat we zelf denken, niet wat ons voorgedacht werd- in de algemene wereldsubstantie ingeschreven wordt. Als men hier rekening mee houdt, dan zal uit deze waarheid een verantwoordelijkheidsgevoel vloeien voor al wat wij binnen onze gedachtenwereld volbrengen, een verantwoordelijkheidsgevoel voor wat wij denken. De mensen geloven heel sterk - en, zoals gezegd was dat tot voor kort nog waar ook- dat gedachten geen objectieve betekenis hebben. In onze tijd begint het reeds zo te zijn dat een feitelijke leugen, een feitelijke onwaarheid door Ahriman overgenomen wordt en ingebed wordt in de algemene wereldsubstantie, zoals ik dat gisteren gekarakteriseerd heb. Daaruit volgt dat de mensen langzaam aan moeten gewoon worden om op een andere manier te denken.

Als men zo kennis neemt van wat ik hier nu gekarakteriseerd heb, dan zou men vreesachtig kunnen worden. Beschouwt men echter alles rustig en objectief en gelaten, dan hoeft men niet te vrezen; eigenlijk kan men niet vreesachtig worden als men zich alleen maar voor ogen houdt: nu goed, dan moet ik maar een verschrikkelijk verantwoordelijkheidsgevoel ontwikkelen t.o.v. al wat ik denk. Voor de toekomst, voor vele duizenden jaren komt het erop aan dat wij als mensen een verantwoordelijkheidsgevoel ontwikkelen voor iedere gedachte die wij vormen. En men kan het gedachtenvormen ongeveer zo verstaan dat de gedachte zover gedacht is dat we haar in woorden kunnen omzetten en eventueel geschikt maken om mee te delen. Zolang we de gedachte niet eerst zodanig geformuleerd hebben dat ze geschikt is om mee te delen, tot zolang heeft ze niet het stadium bereikt waar Ahriman er iets kan mee aanvangen. Hebben we echter de gedachte zo ver gevormd dat we ze klaar houden om mee te delen, dat wil zeggen, dat we bereid zijn om de gedachte op een later tijdstip mee te delen, dan ... dan past Ahriman op om de gedachte te pakken en in de algemene wereldsubstantie te plaatsen.
Niet alleen moeten we erop letten dat we uiteindelijk juist geformuleerde gedachten hebben waar we ten volle kunnen voor verantwoordelijk zijn; we moeten ons ook gewoon maken het denken zelf als een zoeken te behandelen. Wij hebben als mens tegenwoordig nog te sterk het bewustzijn dat we iedere gedachte direct mogen formuleren. Dat is nog een erfstuk van de vierde na-atlantische periode en het nog niet ontwikkelde vijfde na-atlantische tijdvak. Het denken is ons helemaal niet gegeven om zomaar direct gedachten klaar te stomen ! Het is ons eerder gegeven om te zoeken, opdat wij de feiten zouden nagaan, bijeenbrengen en van alle kanten beschouwen. Nietwaar, zoals de mens nu is, vormt hij het liefst vlug een gedachte, die hij dan zo vlug mogelijk ook uit zijn mond laat komen of op papier zet of iets dergelijks. Maar het denken is ons niet gegeven om haastig gedachten te vormen, maar wel om te zoeken, het denken te beschouwen als een operatie, als iets dat zo lang mogelijk een wordingsproces moet blijven. En in zekere zin moet men een geformuleerde gedachte inhouden, tot men voor zichzelf kan verantwoorden dat men een feit langs alle kanten gedraaid en bekeken heeft, zodat het niet meer een feit is waarover 26 mensen een verkeerde mening hebben en slechts 4 een min of meer juiste. *

Er zal ontzaglijk veel van afhangen of een aantal mensen de noodzaak van dit nieuwe denken inziet. Want men kan zich eigenlijk nauwelijks voorstellen hoezeer er tegen dit voorschrift gezondigd wordt dat het denken als een zoeken wil gebruiken en zo lang mogelijk een gedachte wil inhouden. En daarom fladderen leugengeesten door onze wereld, daarom wordt het liegen alsmaar meer een gewoonte. Maar naarmate de neiging tot liegen, de tendens tot liegen de mensheid in bezit neemt, gaat deze laatste direct in de decadentie over, en vindt er een voortdurend heen en weer pendelen tussen Ahriman en Lucifer plaats.
Aan de ene kant wordt iets onwaar gezegd, hetzij met opzet, hetzij uit lichtzinnigheid, en daarmee, doordat wij zeggen "opzet, lichtzinnigheid" wijzen wij er reeds op dat met de leugengeest ook Lucifer verbonden is ! Lucifer is verbonden met de leugengeest, hij bereikt ons daardoor zelfs bijzonder goed, want liegen veroorzaakt emoties. En wij verliezen de kracht om ons evenwicht te houden tussen wat we voelen en willen enerzijds en wat we denken anderzijds. Het zal ten zeerste nodig zijn dat de mensen sterk genoeg vanuit hun onderbewustzijn naar hun bewustzijn halen hoe oneindig tegenwoordig de tegenovergestelde tendens verspreid is van wat voor de toekomst noodzakelijk is: de harde verantwoordelijkheid voor wat men als waarheid formuleert. Dat zien we op een ontzetttende wijze verdwijnen, bijzonder de laatste jaren. Maar het belangrijke is dat men moet wakker worden. Want de mensen weten niet in hun bewustzijn hoe sterk de tendens is om een onwaarheid te vertellen.
Echt waar, iets wordt pas een waarheid als men het langs alle kanten gedraaid heeft, als men het van alle kanten bekeken heeft en van verschillende kanten heeft laten belichten; als men zijn oordeel zo lang mogelijk ingehouden heeft. Een inzicht dat men al te snel uitspreekt, een mening die men al te snel uitspreekt, het al te vlug meedelen van een feit, dat kan geen waarheid zijn. Dat kan zo werken dat de mensheid altijd maar meer in de decadentie geraakt. Men kan zelfs experimenten uitvoeren in die zin. Nietwaar, de meeste mensen liegen er niet zomaar op los. Natuurlijk, er zijn er die dat doen; maar het allerergste dat is het onbewuste en onderbewuste liegen vanuit een luciferische verleiding, zodat men een halve, of een vierde, een achtste, een zestiende waarheid zegt, of zelfs iets dat voor 98 % waar is, maar de dynamiek van de twee overige honderdsten drijft alles ten kwade.

Daar komt dan nog iets anders bij, nl. dat bij de mensen tegenwoordig zo oneindig sterk de hang bestaat om alles voortdurend te karakteriseren, om alles te weten, over niets na te denken, nooit het denken gebruiken om te zoeken, maar onmiddellijk alles formuleren. En werkelijk, het spreekt vanzelf dat het de mensen opvalt dat er tegenwoordig zoveel gelogen wordt, men heeft er echt niet veel talent voor nodig om dit te bemerken, speciaal de dag van vandaag. Maar ook daar moet men goed weten als men dan het algemene oordeel velt: tegenwoordig wordt er veel gelogen,- dat men dan ook eerst een denkweg moet doorlopen om deze waarheid dat tegenwoordig veel gelogen wordt, van alle kanten te belichten. Anders kan een waarheid, doordat ze te snel en niet op de juiste wijze in overeenstemming met de werkelijkheid uitgesproken wordt, tot haar tegendeel worden. Zo las ik onlangs een artikel over de grote leugens die tegenwoordig bestaan. Men moet niet veel talent hebben om alle leugens die door onze wereld fladderen te karakteriseren, maar ik vind niets leugenachtiger dan dit artikel ! Het is één grote leugenbrij, het is overgoten met een leugensaus, hoewel wat erin verteld wordt, vanzelfsprekend in zekere zin waar is. Daarmee is niets gezegd tegen een dergelijk artikel, maar het gaat erom dat in de mensheid werkelijk het bewustzijn ontstaat: men moet zich verdiepen in de dingen, ze van alle kanten belichten, men mag niet tot snelle conclusies komen.
Ziet U, wat men in de geestelijke wereld vooral nodig heeft van wat men hier in de fysieke wereld beleeft, dat is deze manier om zich tegenover de waarheid te voelen. Dat heeft men nodig voor de geestelijke wereld die een juist, een waar begrip voor de geesteswetenschappelijke impulsen wil. Dat heeft men echter ook al nodig voor de wereld waarin men leeft als men door de poort van de dood is gegaan. Daar moet men noodzakelijkerwijs rekening mee houden, dat men deze gezinning t.o.v. de waarheid nodig heeft, omdat men anders geen mogelijkheid heeft om begrip te ontwikkelen voor de omgeving tussen dood en een nieuwe geboorte. Deze manier om verantwoordelijkheid te voelen t.o.v. de waarheid, die heeft men nodig om een begrip te kweken voor wat men in de geestelijke wereld moet volbrengen." [ ... ]

Terug naar de inhoudstafel A - D.