Antroposofie in vraag en antwoord

Het 95ste deel van de Gesamtausgabe, "Vor dem Tore der Theosofie", bevat 14 voordrachten die Rudolf Steiner in 1906 hield voor de leden van de (toen nog theosofische) vereniging. Enkele toehoorders namen notities en op basis daarvan werden de voordrachten gereconstrueerd. Ze bestrijken het gehele gebied van de antroposofie, en dat op slechts 140 bladzijden. Ieder onderwerp komt daardoor eerder beperkt aan bod; in plaats van uitgebreide theorieën worden er meer concrete voorbeelden gegeven, een beetje zoals in de voordrachten voor de arbeiders aan het Goetheanum. We hebben ons daarom de vrijheid veroorloofd deze voordrachten te vertalen en tegelijk te bewerken in en vraag-en-antwoordvorm.

1) Welke betekenis hebben mededelingen van een helderziende voor mensen die de hogere werelden zelf niet kunnen schouwen ?

Ik verwijs hier naar de mooie woorden van een jonge tijdgenote die door haar levensloop in brede kringen bekend is geraakt: Helen Keller. Zij werd blind en doof toen ze twee jaar was. Op haar zevende was dit mensenkind nog altijd een soort dier. Een liefdevolle ziel, een geniale leerkracht trok zich haar lot aan, en vandaag behoort Helen Keller, nu 26 jaar, tot de meest ontwikkelde personen van haar volk. Ze is doorgedrongen tot de wetenschappen en is ontzettend belezen; ze is vertrouwd niet alleen met de klassieke en moderne dichters, maar ze kent en studeert ook de filosofen zoals Plato, Spinoza enz. En hoewel de wereld van licht en klank voor haar ontoegankelijk is, koestert ze een aangrijpende levensmoed en innige vreugde over de schoonheid en heerlijkheid van de wereld. Enkele zinnen uit haar boek over "Optimisme" prenten zich diep in onze ziel. Ze zegt:" Om mij was er jarenlang nacht en duisternis, toen dook er plots een ziel op die mij onderrichtte, en in de plaats van nacht en duisternis kwam er vrede en hoop". Een ander citaat:" Door denken en voelen heb ik mij de hemel veroverd". Men kon deze ziel maar één ding geven; niet gezicht of gehoor, want de zintuiglijke wereld blijft voor haar gesloten, slechts door het bericht van anderen dringt die tot haar door. Maar de verheven gedachten van grote genieën vloeiden in haar ziel, door wat dezen medelen neemt zij deel aan de wereld die wij allen kennen. Dat is nu ook de toestand van de mens die slechts door de mededelingen van anderen over de hogere werelden hoort en zelf niet kan schouwen. Toch is er een verschil. Helen Keller moet zeggen:" De wereld zoals hij is zal ik nooit zien". Een ander mens kan zeggen:" De hogere werelden kan ook ik zien, als mijn geestesogen geopend zijn". De geestelijke ogen en oren van de ziel kan iedereen actief maken die maar het nodige geduld en uithoudingsvermogen bezit.

2) Hoelang duurt het eer men helderziend wordt ?

De belangrijke denker Subba Row heeft hierop een mooi antwoord gegeven. Hij zegt:" De ene bereikt het in zeventig incarnaties, de andere in zeven incarnaties, de ene in zeventig jaar, de andere in zeven jaar, nog een andere op zeven maanden, op zeven weken, op zeven dagen, op zeven uren". Dit schouwend vermogen kan ook komen zoals de Bijbel zegt:" Als een dief in de nacht". Ieder geestelijk oog kan geopend worden als de mens maar de nodige energie en het geduld heeft.

3) Welke zijn de hogere werelden die de helderziende leert kennen ?

Behalve de fysieke wereld die wij allen kennen, kan de helderziende schouwen in de

- zielewereld of astrale wereld, en de
- geestelijke wereld of devachanische wereld.

4) Wat zijn de kenmerken van de astrale wereld ?

De leerling die zintuigen voor de astrale wereld gekregen heeft, geraakt vooreerst in verwarring, want wat daar opduikt is niet goed te vergelijken met iets uit de zintuiglijke wereld. Hij moet vele dingen opnieuw leren. De astrale wereld wordt gekenmerkt door een reeks eigenschappen. Een vewarrende eigenschap voor de leerling is vooral dat de dingen omgekeerd, als een spiegelbeeld verschijnen, zodat hij zich moet gewoon maken om ze anders te bekijken. Hij moet bvb. leren om getallen van achter naar voor te lezen. Als wij een 3, een 4, een 5 zien staan, dan lezen wij 345; in de astrale wereld moeten wij 543 lezen. Alles keert zich om. Dat is zeer belangrijk om te weten. Het geldt ook voor hogere dingen: het morele verschijnt ook als spiegelbeeld. De mensen begrijpen dat niet zo goed. Vele mensen klagen tegenwoordig dat ze zich omringd voelen door boosaardige zwarte gestalten die hen bedreigen en schrik aanjagen en dergelijke. Dat is een verschijnsel dat zich tegenwoordig reeds bij vele mensen voordoet en dat men niet kan verklaren. In vele gevallen is er het volgende aan de hand : het zijn de eigen driften, begeerten, passies die in de mens leven, meer bepaald in zijn astraal lichaam. De gewone mens ziet zijn eigen passies niet, maar door bepaalde processen in de ziel en in de hersenen kan het gebeuren dat ze wel zichtbaar worden; dan verschijnen ze als in een spiegelbeeld. Zoals iemand die in een spiegel kijkt en de voorwerpen rond hem ziet, zo ziet hij nu de spiegelbeelden van zijn eigen driften enz. Alles wat uit hem uitstroomt ziet hij dan op hem toestromen. Een andere verschijning is dat tijd en gebeurtenissen in omgekeerde richting bewegen. Wij zien bvb. in de gewone wereld eerst de kip en dan het ei dat deze kip gelegd heeft. In de astrale wereld zien we eerst het ei en dan de kip. De tijd beweegt zich achteruit : eerst ziet men het gevolg en dan de oorzaak. Vandaar de profetische blik; niemand zou toekomstige gebeurtenissen kunnen vooruitzien zonder dit terugbewegen van de tijd. Het is niet zonder belang deze eigenaardigheden van de astrale wereld te leren kennen. Vele mythen en sagen van alle volkeren hebben zich ermee bezig gehouden, bvb. de sage van Hercules op de tweesprong. Er wordt verteld dat hij zich voor twee vrouwelijke figuren voelde staan. De ene was mooi en verleidelijk, ze beloofde hem lust, geluk en zaligheid. De andere was eenvoudig en ernstig, ze sprak van moeite, zware arbeid en onthouding. Deze figuren zijn Ondeugd en Deugd. De sage beschrijft heel juist hoe in het astrale twee ziele-eigenschappen van Hercules zelf voor hem treden; de ene zet hem aan tot het kwade, de andere tot het goede. En ze verschijnen als in een spiegelbeeld als twee vrouwengestalten met tegengestelde eigenschappen : De Ondeugd is schoon, weelderig, verlokkend, de Deugd lelijk en afstotelijk. Ieder beeld verschijnt in het astrale omgekeerd. Er bestaat een occulte regel die nu bekend mag worden : iedere leugen is in de astrale wereld een moord ! Dat is een regel met een grote betekenis, slechts wie de hogere werelden kent ziet er het belang van in. Hoe lichtzinnig spreken de mensen: och, dat is maar een gedachte, een gevoel, dat blijft in de ziel, een oorveeg mag ik niet geven, maar een gedachte, dat doet geen kwaad. Er is geen onwarer spreekwoord dan : de gedachten zijn tolvrij; want iedere gedachte, ieder gevoel is een realiteit, en als ik denk dat iemand een slecht mens is, of ik zie hem niet graag, dan is dat voor wie de astrale wereld kan zien als een pijl, als een bliksem, die op het astraallichaam van de ander afgaat als een geweerkogel en het beschadigt. Ieder gevoel, iedere gedachte is een wezenheid, een vorm in de astrale wereld, en voor wie kan schouwen in deze wereld is het dikwijls veel erger om te moeten aanzien hoe iemand slechte gedachten over zijn medemens heeft, dan om te zien hoe hij hem fysiek kwetst. Zegt men over iemand een waarheid, dan ontstaat er een gedachtenvorm die de ziener naar vorm en kleur herkent en die het leven van de naaste versterkt. De gedachte die een waarheid bevat, richt zich naar het wezen waar ze betrekking op heeft en beïnvloedt het gunstig. Als ik dus een waarheid denk over mijn medemens, dan versterk ik zijn leven. Zeg ik een leugen over hem, dan laat ik een vijandige kracht naar hem stromen die vernietigend, ja dodend werkt. Daarom is iedere leugen een moord. Iedere waarheid bevordert het leven, iedere leugen remt het leven. Wie dat weet zal zich meer in acht nemen wat betreft leugen en waarheid als iemand tegen wie men alleen maar preekt dat hij altijd lief de waarheid moet zeggen.

5) Wat zijn de kenmerken van de geestelijke wereld ?

De astrale of zielewereld is hoofdzakelijk de wereld van vormen en kleuren. De geestelijke of devachanwereld is die van tonen, de sferenmuziek zoals Pythagoras hem beschreef. Men hoort de devachanwereld en ziet de astrale wereld. Als men de devachanwereld betreedt, doet zich iets merkwaardigs voor : men ziet ieder ding als negatief, zoals op een fotografische plaat. Waar een fysiek voorwerp is, ziet men niets; wat fysiek klaar is, is daar zwart en omgekeerd. Men ziet alles in de complementaire kleuren : in plaats van blauw geel, en groen in plaats van rood. In het eerste gebied van het devachan bevinden zich de oerbeelden van de fysieke wereld, voorzover daar geen leven in zit, dus de oerbeelden van mineralen, maar ook van planten, dieren en mensen wat betreft hun zuiver fysieke vorm. Het is het gebied dat de fundering van het geestesland omvat. Het kan vergeleken worden met het vasteland van onze fysieke aarde; daarom heet het de "continentaalmassa" van het devachan. Een mens die vóór een ingewijde staat verschijnt daar waar hij fysisch aanwezig is donker, maar daarrond omringd door een stralenmantel. Als de zintuigen fijner worden komen daar de oerbeelden van het leven bij, en alles wat leven is, vloeit zoals het water over de aarde. Hier kan men een mineraal niet zien, omdat het geen stuwend leven heeft, daarentegen wel planten, dieren en mensen. Zoals het bloed in het lichaam, zo stroomt het leven in het devachan. Men noemt deze tweede afdeling de "zeeën" van het devachan. In de derde afdeling, het "luchtgebied", stroomt alles wat aan gevoelens en gewaarwordingen, aan lust en leed in het fysieke leeft. Hier verschijnt alles wat op aarde genoten en geleden wordt, zowel door dieren als door mensen. Een oorlogstafereel bvb. verschijnt voor de ingewijde in het devachan als vurige, schokkende bliksemschichten, als een geweldige donder, men zou kunnen zeggen, als een hevig onweer. Het zijn echter niet de fysieke werkingen van de veldslag, maar de emoties van de vijandelijke legers die daar tegenover elkaar staan, die voor de ingewijde verschijnen als donkere wolken met donder en bliksem. De vierde afdeling van het devachan overstijgt alles wat ook zonder de mens aanwezig zou zijn. Zij bevat alles wat aan originele gedachten in de mens leeft, waardoor hij iets nieuw op de wereld brengt en de wereld beïnvloedt, ongeacht of het de gedachten van een geleerde of een ongeletterde, een dichter of een boer zijn. Het moeten dus ook geen grote uitvindingen zijn, het kunnen evengoed alledaagse gedachten zijn.

6) Is er nog een hoger gebied dan de geestelijke wereld ?

Na deze vier gebieden staat men aan de grens van de geestelijke wereld. Zoals ons 's nachts de hemel verschijnt als een holle bol, omgeven door een sterrenkrans, zo is het met de grens van het devachan. Het is een betekenisvolle grens, ze heet "Akasha-kroniek". Alles wat de mens ooit gedaan en bewerkt heeft, zelfs als het niet door de geschiedenisboeken vermeld wordt, het blijft ingeschreven in dat onvergankelijke geschiedenisboek aan de grens van het devachan, de Akasha-kroniek. Daar kan men alles te weten komen wat ooit door bewuste wezens in de wereld verricht werd. Wil de ziener bvb. iets weten over Caesar, dan neemt hij ergens een kleinigheid uit de geschiedenis als houvast, om een vast punt te hebben waarop hij zich kan concentreren. Dat is geestelijke arbeid : dan verschijnen rond hem beelden van alles wat Caesar deed, wat in diens omgeving gebeurd is, hoe hij zijn legioenen geleid heeft, veldslagen gevoerd heeft, overwinningen behaald heeft. Maar dat verschijnt wel op een eigenaardige manier : de ziener ziet niet alleen een abstracte schrift, maar een soort schaduwen, alles passeert in beelden. Het is niet wat ruimtelijk gebeurd is, dat zich afspeelt, maar iets helemaal anders. Als Caesar bvb. een overwinning behaalde, dan had hij bepaalde gedachten. Alles wat rond hem gebeurde, leefde ook in zijn gedachten; iedere armbeweging leeft immers ook in de gedachten. De bedoelingen, dus wat Caesar zich voorstelde en dacht toen hij zijn legioenen leidde, dat toont de Akasha-kroniek. Ook de voorstellingen van die legioenen. Zij is een getrouwe afbeelding van alles dat zich voorgedaan heeft. Wat bewuste wezens hoedanook beleefd hebben, dat wordt daar opgetekend. De ingewijde kan zo het ganse menselijke verleden aflezen. Maar dat moet hij eerst leren. Deze Akasha-beelden zijn in een verwarrende taal gesteld, want Akasha is iets levendig. Zo mag men het Akasha-beeld van Caesar niet verwisselen met de individualiteit die in Caesar leefde. Die kan ondertussen opnieuw geïncarneerd zijn. Zo'n verwisseling doet zich gemakkelijk voor als men door uiterlijke middelen toegang verkrijgt tot de Akasha-beelden. Dikwijls spelen ze een rol in spiritistische sessies. De spiritist denkt een gestorven mens te zien, maar het is slechts diens Akasha-beeld. Een Akasha-beeld van Goethe bvb. kan opdoemen, zoals hij in het jaar 1796 gewerkt heeft; wie dat niet weet denkt de individualiteit van Goethe te zien. Het is dubbel verwarrend omdat dit beeld leeft en op vragen antwoord geeft, niet alleen antwoorden die toen gegeven werden, maar ook nieuwe, die nooit uitgesproken werden. Dat zijn geen herhalingen maar antwoorden zoals Goethe die toen zou kunnen gegeven hebben. Het is zelfs mogelijk dat dit Akasha-beeld van Goethe een gedicht maakt in de stijl en de zin van de toenmalige Goethe. Akasha-beelden zijn immers echt levende beelden.
Hoe wonderbaar deze feiten ook zijn, het zijn feiten.

Terug naar de inhoudstafel A - D : Akasha-kroniek.

Terug naar de inhoudstafel A - D : astrale wereld.

Terug naar de inhoudstafel E - H.

Terug naar de inhoudstafel I - L