Reïncarnatie en karma

door François De Wit

Er is een tijd geweest dat de mensen geloofden dat de Aarde plat was en dat de zon eromheen draaide. Zij die beweerden dat dit niet zo was, werden in het beste geval uitgelachen, in het slechtste geval, verjaagd, vervolgd, zelfs gedood.
De wereld is nog niet veranderd : als men bvb. in Café DB iets vertelt over karma of reïncarnatie, dan rollen de aanwezigen zich van 't lachen ( vooral K.M. en L.D.G. en J.V.L.)
Toen Anaxagoras in de vijfde eeuw v.C. betoogde dat de zon een vurig rotsblok was en groter dan de Peloponnesus, is er in Griekenland ook zo gelachen. Ten onrechte bleek achteraf. De manier van denken veranderde, het denken werd 'wetenschappelijk' en 'objectief'. Een aantal feiten over de ons omringende wereld werden in een juister daglicht gesteld, een aantal zaken konden nu pas correct verklaard worden.
Zoals gezegd : over de ons omringende wereld !
Over de mens zelf blijven er zoveel dingen onopgehelderd. Men blijft ze, zoals voorheen, toeschrijven aan het toeval - niet erg wetenschappelijk dus. Waarom de ene mens geboren wordt in gunstige tijds- en plaats-omstandigheden en een gelukkig leven kan leiden, terwijl de andere van jongsaf aan niets anders dan miserie kent, daar kan de wetenschap geen antwoord op geven. Antroposofie wél !
Ook voor de individuele levensomstandigheden bestaan er wetmatigheden. Als men zijn eigen denken en waarnemen zo streng schoolt als bvb. Rudolf Steiner dit gedaan heeft, dan kan men daar zelf achterkomen ( lees in dit verband van Rudolf Steiner: Hoe bereikt men bewustzijn van de hogere werelden ). Zolang dit niet het geval is kunnen we over deze wetmatigheden alleen informatie bekomen door te lezen wat Rudolf Steiner daarover gezegd heeft. Voor mensen die geen basiskennis van antroposofie bezitten, klinkt dit soms waanzinnig. Nochtans, karma is logisch. Stel je eens voor: een mens komt 's avonds thuis, hij is heel moe, heeft misschien gedronken, zijn kleren zijn vuil geworden. Hij trekt ze uit en zwiert ze waar ze vallen. 's Morgens wordt hij wakker en hij stelt vast : zijn kleren zijn niet proper, niet gestreken, sommige kledingstukken vindt hij zelfs niet meer. Zal dit hem verbazen ? Eigenlijk niet, want hij weet dat hij de vorige avond nogal slordig geweest is.

Maar stel je nu eens voor dat als een mens gaat slapen, hij niet alleen zijn bewustzijn verliest, maar ook zijn geheugen. Zo iemand zou dan 's morgens op straat verschijnen in lompen, terwijl sommige andere mensen piekfijn gekleed lopen. Hij zal waarschijnlijk boos worden op het toeval, op het lot, dat hem in die kleren doet rondlopen, maar in feite heeft hij zijn belabberde toestand alleen aan zijn eigen nalatigheid te danken. Dat is nu het principe van karma : een groot deel van wat je overkomt, heb je te danken aan je eigen daden in een vorig leven. Spijtig genoeg verliezen we als we sterven ons gewone bewustzijn, en ook ons gewone geheugen. Bij een nieuwe geboorte lijkt het alsof dit voor de eerste (en enige) keer gebeurt .Vele mensen die in ongunstige* omstandigheden geboren worden, hebben dan ook de neiging om afgunstig te worden op hen die het zgz. beter getroffen hebben. Meestal echter hebben ze dit aan hun eigen daden in een vorig leven te wijten.

* Ongunstige omstandigheden bestaan eigenlijk niet ! De omstandigheden waarin iemand geboren wordt, zijn voor de ontwikkeling van die persoon altijd de meest geschikte : hij heeft ze grotendeels zelf gekozen.

Rudolf Steiner gaat meer concreet in op de wetmatigheden van het karma in het 235ste deel van de Verzamelde Werken, in de voordracht van 24 februari 1924. Hij legt uit dat wij in het 'leven' tussen dood en een nieuwe geboorte samen zijn met de zielen van onze tijdgenoten, met wie we samen op aarde waren. Al wat wij gedaan hebben voor deze mensen, daar was telkens een gevoel bij, sympathie of antipathie, liefde of haat. Deze gevoelens nu, die spiegelen zich in de zielen van die mensen en komen terug naar ons in gewijzigde vorm.

[ ...] "Beleeft U in dit leven door een mens vreugde, mijn beste vrienden, dan kunt U er zeker van zijn dat deze vreugde het resultaat is van de liefde die U hem hebt toegedragen in een vorig leven. Tijdens uw huidig leven stroomt deze vreugde nu in uw ziel. U kent dit innerlijk verwarmend gevoel der vreugde, U weet wat vreugde betekent, vooral als ze van mensen komt. Zij verwarmt het leven, zij draagt het leven, zij geeft het leven vleugels, zouden we kunnen zeggen. Karmisch is zij het resultaat van liefde.

Maar door deze vreugde krijgen wij opnieuw een speciale band met de mensen. Een mens die vreugde beleeft in het leven is voor andere mensen ook een bron van warmte.

Deze vreugde wordt dan opnieuw gespiegeld na de dood, in de zielen van de mensen met wie men samen op aarde was, en dit spiegelbeeld werkt dan in op onze ziel, als we aan het derde aardeleven beginnen. En nu is het resultaat dat wij de mens en de wereld gemakkelijk begrijpen. Als wij plezier beleven aan het interessante gedrag van de mensen, dan wijst dit op vreugde in een vorige incarnatie ( aardeleven ), en die vreugde wijst terug op liefde in het aardeleven dáárvoor. Mensen die met een vrije, open zin zo door de wereld gaan, dat ze die wereld in zich laten binnendringen, dat ze begrijpend staan tegenover de wereld, dat zijn mensen die zich dat verworven hebben door liefde en vreugde.

Nu zijn er ook mensen, die niets uit liefde kunnen doen. Die doen wat ze moeten doen, alleen uit plichtsgevoel. De daden die men zo stelt, vanuit een star plichtsbesef of conventie," omdat het zo hoort", die veroorzaken in een volgend leven niet vreugde, maar iets anders: zulke starre plichtsmensen worden door anderen onverschillig voorbijgegaan. Daar zien ze dan van af, en terecht, want de mensen zijn er voor elkaar, ze zijn ertoe bestemd niét onverschillig voor elkaar te zijn. En wat men zo door het leven draagt, wat men meeemaakt door deze onverschilligheid, dat is het gevolg van een gebrek aan liefde in een vorig aardeleven, waar men zich als een zgz. behoorlijk mens gedragen heeft. Dat is dan het tweede aardeleven. Wat nu als onverschilligheid vanwege andere mensen naar ons toestroomt, en wat wij daardoor beleven in dat leven, dat maakt ons in een derde aardeleven tot een mens die niet goed weet wat hij met zichzelf moet aanvangen. Als hij naar school gaat, weet hij niet wat hij moet beginnen met hetgeen de leraar met hem doet. Wordt hij wat ouder, dan weet hij niet of hij bankwerker dan wel staatssecretaris moet worden. Hij kan met zijn eigen leven niets aanvangen. Hij gaat eigenlijk zonder richting, zinloos door het leven. Hijk is niet direct stompzinnig, hij kan bvb. muziek begrijpen, maar hij beleeft er geen vreugde aan. Het is hem in feite allemaal eender of het nu goede of slechte muziek is. Heeft hij een gevoel voor schoonheid in de schilderkunst of een andere kunst, altijd schuurt er iets in zijn ziel : waartoe dient dat nu allemaal ?
Zoiets speelt zich dan af, als een karmisch gevolg, in een derde aardeleven. Nu kan het nog anders zijn : een mens kan antipathie, of regelrecht haatgevoelens koesteren voor zijn medemens. Daarin zijn vele schakeringen mogelijk : men kan bvb. criticus zijn. Om criticus te zijn moet men altijd een beetje haten. Welnu, haatgevoelens spiegelen zich tussen de dood en een nieuwe geboorte en komen terug als leed, dat van buiten af veroorzaakt wordt, het tegendeel van vreugde.
Dat is veel algemener dan men denkt ! Stel je maar eens een koffieklets voor, hoeveel antipathie daar in een anderhalf uur op de medemens afgevuurd wordt. De mensen bemerken niet dat die gevoelens zo uitstromen, maar als ze in een volgend leven terugkomen, bemerken ze het maar al te goed. En terugkomen doén ze !
En als we nu naar het derde aardeleven overgaan dan is het resultaat van al dit leed een soort afgestomptheid, een gebrek aan inzicht in de wereld. Wie onverschillig en flegmatisch in de wereld staat, die mensen en dingen niet met een open hart tegemoet treedt, die heeft zich deze stompzinnigheid zelf aangedaan door de miserie in een vorig leven, die hij dan weer te danken had aan haatgevoelens in een derde laatste leven. We kunnen het zo samenvatten :

liefde --------------> vreugde ----------------> een open hart

haat -------------> leed ------------------> domheid

Nu moeten we dit inzicht in het karma niet alleen gebruiken om het leven te begrijpen, maar ook om zelf aan een toekomstig leven vorm te geven. Want niet alles dat ons overkomt vindt zijn oorzaak in een vorig leven, sommige zaken gebeuren voor het eerst en hebben pas gevolgen in een later leven. Aldus kan men karma zien als een impuls voor de toekomst : wie binnen drie levens met een vrije, open mentaliteit in de wereld wil staan, die moet nu bijzonder veel liefhebben, en wie binnen drie levens een grote domoor wil zijn, die moet nu zeer veel haten ! " [...]

Terug naar de inhoudstafel R - U.